les 4 Flashcards
(10 cards)
incidenteel leren
tot 7 jaar incidenteel leren
gevolg? aanpak hierop afstemmen
- incidenteel leren: leren zonder het zelf te beseffen.
- intentioneel leren: bvanaf 7 jaar) bewust dingen leren met de intentie om dingen te leren
kernbegrippen om te onthouden:
- uitdaging, speelsheid, actie (verwijst nr ontwikkelingskansen creëren denk ik?)
ontwikkelingskansen creëren
- positieve ingesteldheid van kleuter, zodat ze met plezier deelnemen
- uitdagende situaties en materialen
- leg de nadruk op spel en actie (ervaren, ontdekken, doen, nabootsen…)
van doen naar denken
- uitgangspunten: spel - actie - ontdekken
- leerlijn:
materieel handelen -> verbaal handelen -> mentaal handelen (eerst materiaal geven dan vertellen wat je aan het doen bent, dit evolueert verder tot handelingen in gedachten kunnen uitvoeren) - voorwaarde om te leren: betrokkenheid
criteria voor een kwaliteitsvol spelidee
-
speels karakter
-> humor en plezier zijn belangrijk -
aanzetten tot intensief en actief omgaan met de werkelijkheid
-> de wereld verkennen, onderzoeken, grijpen,… = ontdekkend leren
-> rechtstreeks contact met de werkelijkheid verkiezen boven prenten
-> probleemoplossend denken stimuleren -
innovatief en verassend
-> Het lesidee wijkt af het traditionele en biedt iets nieuws. De activiteit bevat een onverwachte of originele invalshoek. -
interdisciplinair
-> Er worden meerdere leerdomeinen geïntegreerd (bijv. taal, wiskunde, muzische, beweging…) op een vloeiende manier. -
out of the box materiaalgebruik
->De leerkracht kiest bewust voor onverwachte materialen of middelen die afwijken van het gebruikelijke lesmateriaal (bijv. werken met natuurlijke objecten, herbruikbare materialen, of digitale tools). -
autonomie bevorderen
-> Het spelidee is flexibel genoeg om tijdens de uitvoering ruimte te laten voor veranderingen en improvisaties, afhankelijk van de reacties van de kleuters. (niet allemaal hetzelfde maken). -
divers en inclusief
-> Het spelidee houdt rekening met verschillende culturele achtergronden, interesses en leerbehoeften van de kleuters.
leerinhouden
aansluiten bij de leefwereld, het ontwikkelingsniveau, doelen.
- iets wat kleuters zelf aanbrengen
- onderwerp uit het jaarverloop
- iets uit de omgeving van de kleuters
- Iets uit de sociaal-emotionele of morele leefwereld
- iets uit de fantasie
- iets wat kleuters kunnen
ervaringskansen
- ontmoeten O (rituelen zoals verjaardag)
- zelfstandig spelen en leren ZSL (veel materiaal voorzien) wat is rol leraar??
- begeleid exploreren en beleven BEB (zintuigen, samen met kleuters onderzoeken)
- geleid spelen en leren GSL (bewegingsactiviteit is meestal GSL)
de leraar is steeds betrokken bij het leren maar heeft een andere rol
ervaringskansen zijn evenwaardig
- moeten relatief gelijkwaardig aan bod komen
- het kiezen van EK is bepalend voor het invullen van je activiteit
vb verhaal O = genieten en GSL = woordenschat verrijken
om aan te zetten tot handelen en de betrokkenheid te verhogen
- structuur bieden om de complexe werkelijkheid overzichtelijk te maken (dagplan in de klas)
- het stellen van grenzen
- het maken van afspraken
betekenisvol leren
wanneer je betekenis geeft aan inhouden via je aanbod zullen kinderen deze beter begrijpen en ze ervaren als nuttig en relevant.
groeperingswijze:
- wisselend samengestelde groepen: de KO laat kleuters kiezen tussen een aantal (groeps)activiteite
- potentialiteitsgroepen: kleuters bij elkaar plaatsen op basis van niveau (of intresse)
- homogene potentialiteitsgroep: kleuters die eenzelfde ‘achterstand’ vertonen ten aanzien van die techniek.
- heterogene potentialiteitsgroep: kleuters door ‘handigere’ kinderen te laten helpen