les 7 Flashcards

(9 cards)

1
Q

hoe maak je afspraken met kleuters

A
  • eenvoudig en duidelijk
  • positieve formulering
  • met oog op materiaalengebruik
  • in functie van fijne klassfeer
  • rekening houdend met de organisatie van je activiteit

-> klassikaal bij het voorstellen van je activiteit in de kring
-> bij elke opstart (kort) herhalen + tussendoor kls hieraan herinneren. (je kan de kleuters ze ook laten herhalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onderwijsleerpraktijk

A

het is een hulp maar als dingen zich anders aanbieden mag je daarop inspelen. je mag van je LVB afwijken als dit nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

keuzeaanbod organiseren

A
  • het KA volwaardig/evenwaardig/even boeiend is.
  • je alle activiteiten op voorhand duidelijk aankondigt (+ uitlegt).
  • je duidelijke afspraken maakt en grenzen stelt.
  • het keuzeproces gewaarborgd is en je het keuzeproces begeleidt
  • het KA in principe redelijk zelfstandig moet kunnen gebeuren (m.a.w. parallelbegeleiding is mogelijk).
  • de aangeboden activiteiten verenigbaar zijn op hetzelfde moment.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

keuzeaanbod opstarten

A
  • Stel alle activiteiten klassikaal even aantrekkelijk voor.
  • Geef een heldere instructie zodat kleuters zelfstandig kunnen starten.
  • Ondersteun de keuzes visueel: tonen in de kring of hoeken of via picto’s.
  • Vermeld/herhaal of laat kls zelf de afspraken verwoorden die bij het aanbod horen.
  • Verdeel de kls over het aanbod (via het keuzesysteem van je klas).
  • Help kls die het moeilijk vinden om te kiezen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

keuzeaanbod begeleiden

A
  • verkennen: meespelen / observeren, hoe spelen ze het spel?
  • verbinden: als ze niet spelen hoe je het had voorzien impulsen geven omze in de juiste richting te sturen zodat ze het doel kunnen bereiken.
  • verrijken: spel naar hoger niveau tillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom evalueren?

A
  • Hulpmiddel tot opvolgen van de ontwikkeling van kleuters
  • Richtsnoeren: WELBEVINDEN, BETROKKENHEID en COMPETENTIES
  • hulpmiddel om eigen onderwijs te beoordelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe evalueren

A

product: is het eindresultaat, je doel. Is je doel bereikt?

procesevaluatie: hoe verliep de weg naar het product?

relatie doelstellingen en evaluatie: indien de doelen niet bereikt zijn, is het misschien nodig het proces bij te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe evalueren?

A
  • Tijdens een aanbod of na afloop van het aanbod (product & proces)
  • Samen in de kring, wij-gevoel wordt terug naar voor gebracht
  • Elkaars werk bewonderen, vertellen over hun ervaringen…
  • Eventueel al vooruitblikken naar volgende, aansluitende activiteit
  • KO kan nagaan of doelen bereikt zijn (zie fiche KA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

soorten impulsen

A
  • informatie/structuur geven
  • materiaal aanbieden of wegnemen
  • alternatieven aanbieden
  • actie stimuleren
  • communicatie stimuleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly