Lesson 46 Flashcards
Een nieuwe taal leren is niet zo eenvoudig.
A new language learn is not so easy.
Juist als je wat ouder bent.
Especially if you bit older are.
Maar ONMOGELIJK is het niet.
But IMPOSSIBLE is it not.
Heb je ERVARING met talen?
Have you EXPERIENCE with languages?
Spreek je Engels?
Of DUITS of FRANS?
Speak you English?
Or GERMAN or FRENCH?
Dan gaat het IN IEDER GEVAL wat makkelijker.
Than goes it ANYWAY bit easyer.
Hoe kun je het beste leren?
How can you the best learn?
Door ACTIEF te luisteren, steeds OPNIEUW.
By ACTIVELY to listen, AGAIN AND AGAIN.
Gebruik EENVOUDIGE lessen met PLAATJES.
Use SIMPLE lessons with PICTURES.
Luister naar de TEKST.
Zeg alles na.
Listen to the TEXT.
Say everything after.
(ZEG NA means you also have to say it, repeat it)
Kijk naar de BETEKENIS van de woorden.
Look to the MEANING of the words.
Die vind je via de VERTALING.
That find you through the TRANSLATION.
PROBEER de woorden en ZINNEN te ONTHOUDEN.
TRY the words and SENTENCES to REMEMBER.
Die woorden VORMEN een goede BASIS.
Those words FORM a good BASIS.
Maak OEFENINGEN.
Make EXERCISES.
CONTROLEER die: goed of FOUT.
CHECK those: good or Wrong.
En vaak HERHALEN, dat is de KUNST.
And often REPEAT, that is the TRICK.
UITEINDELIJK moet je een examen doen.
EVENTUALLY must you a exam do.
Er is een ONDERDEEL lezen en een onderdeel GESPROKEN Nederlands.
There is a PART reading and a part SPEAKING Dutch.
Als je de TEKSTEN goed leert, heb je een goede kans om te SLAGEN.
If you the TEXTS good learn, have you a good chance for to SUCCEED.
Ik ben: Ik spreek:
Frans
Duits
Engels
I am: I speak:
French
German
English
Nederlands
Spaans
Dutch
Spanish
Italiaans
Russisch
Turks
Italian
Russian
Turkish
Arabisch
Marrokaans.
Arabic
Morroccan
