Lesson 50

Question 1

Dag, meneer.
Zijn deze PLAATSEN vrij?

Answer 1

Hello, sir.
Are these SEATS free?

Question 2

Ja hoor.
Ik ZET mijn tas wel op de grond NEER.

Answer 2

Yeah sure.
I PUT my bag yes on the ground DOWN.

Question 3

Ga zitten.

Answer 3

Go sit.

Question 4

Wat een zware KOFFERS hebben jullie.

Answer 4

What a heavy SUITCASES have you.

Question 5

Ja, die zijn van haar.
Ze is NET AANGEKOMEN.

Answer 5

Yes, those are from her.
She is JUST ARRIVED.

Question 6

VANUIT Hong Kong.

Answer 6

FROM Hong Kong.

Question 7

Ze heeft de hele NACHT in het VLIEGTUIG GEZETEN.

Answer 7

She has the whole NIGHT in the AIRPLANE SAT.

Question 8

JULLIE koffers kun je tussen de BANKEN ZETTEN.

Answer 8

YOUR suitcases can you between the BENCHES PUT.

Question 9

Wacht maar, ik help wel EVENTJES.

Answer 9

Wait Just, i help yes FOR A MOMENT.

Question 10

Ik zal ZE DRAAIEN .
Dan PASSEN ZE DAARONDER.

Answer 10

I will THEM ROTATE.
Than FIT THEY THERE BELOW.

Question 11

O, wat AARDIG van u.
Dank u.

Answer 11

Oh, what KIND of you.
Thank you.

Question 12

ZO, dus jij bent net aangekomen?

Answer 12

SO, so you are just arrived?

Question 13

Is dit je eerste bezoek aan Nederland?

Answer 13

Is this your first visit to Netherlands?

Question 14

Ja, dit is de eerste MAAL.

Answer 14

Yes, this is the first TIME.

Question 15

Maar je SPREEKT al Nederlands, MERK ik.

Answer 15

But you SPEAK already Dutch, NOTICE i.

Question 16

Een beetje.
Ik heb in China Nederlands geleerd.

Answer 16

A little.
I have in China Dutch learned.

Question 17

Een beetje.
Ik heb in China Nederlands geleerd.

Answer 17

A little.
I have in China Dutch learned.

Question 18

Ik MOEST eerst examen doen, voordat ik naar Nederland KON.

Answer 18

I HAD first exam do, before i to Netherlands could.

Question 19

Daar komt de Conducteur.

Answer 19

There comes the CONDUCTOR.

(ticket inspector)

Question 20

Waar heb ik de KAARTJES?

Answer 20

Where have i the TICKETS?

Question 21

Een OGENBLIKJE, ALSTUBLIEFT.

Answer 21

A MOMENT, PLEASE.

Question 22

Ik moet even zoeken.

Answer 22

I must a moment search.

Question 23

WAARSCHIJNLIJK zitten ze in mijn jas.

Answer 23

PROBABLY sit they in my coat.

Question 24

Gelukkig, hier heb ik ze.
Alstublieft.

Answer 24

Fortunate, here have i them.
Here you are.

Question 25

Dank u. Dat is IN ORDE.

Answer 25

Thank you. That is IN ORDER. (It is correct)

Question 26

U moet OVERSTAPPEN in Leiden.

Answer 26

U must TRANSFER in Leiden.

Question 27

Op SPOOR acht staat de INTERCITY naar Rotterdam.

Answer 27

On TRACK eight stands the INTERCITY to Rotterdam.

Question 28

Dat is aan de andere KANT van het PERRON.

Answer 28

That is on the other SIDE of the PLATFORM.

Question 29

Jullie hebben twee MINUTEN.

Answer 29

You have two MINUTES.

Question 30

Overstappen? Met die zware koffers?

Answer 30

Transfer? With these heavy suitcases?

Question 31

Nou ja, nog een UURTJE en dan zijn we thuis.

Answer 31

Oh well, yet an (LITTLE) HOUR and than are we home.

Question 32

Zij MOET NU Nederlands leren. VROEGER MOEST zij Engels leren.

Answer 32

She MUST NOW Dutch learn. (In the) PAST HAD she English learn.

Question 33

Een zware koffer: Hoeveel kilo is dat?

Answer 33

Answer in Dutch.

Question 34

Hoe lang duurt een reis van Hong Kong naar Amsterdam ongeveer?

Answer 34

Answer in Dutch.

Question 35

Wie controleerd de kaartjes in de trein?

Answer 35

Answer in Dutch.

Question 36

Wat is overstappen?

Answer 36

Answer in Dutch.

Question 37

Waarom is overstappen voor deze vrouwen niet prettig?

Answer 37

Answer in Dutch.

Question 38

Geef een tegenstelling. LICHT......... ZITTEN........ VERTROKKEN........

Answer 38

DONKER STAAN AANGEKOMEN

Question 39

Geef een tegenstelling: NEGATIEF......... OUDE..........

Answer 39

POSITIEF NIEUWE

Question 40

Geef een tegenstelling: VANDAAN........ BINNEN......... VEEL.........

Answer 40

NAARTOE BUITEN WEINIG

Question 41

Geef een tegenstelling: ONTHOUDEN......... SAMEN........

Answer 41

VERGETEN ALLEEN.