LLGOM inleiding - beginsituatie en BS 1 Flashcards

1
Q

didactiek

A

de tak van de wetenschap die zich bezig houdt met het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van concrete onderwijsleerprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

7 aspecten van de beginsituatie

A
  • leerling
  • de klas als groep
  • materiële infrastructuur en organisatie
  • de leerkracht
  • de ouders
  • de school
  • de situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onderwijsdoelstellingen

A

waardevol en wenselijk geachte veranderingen in de gedragsmogelijkheden van de leerlingen die hoofdzakelijke het resultaat zijn van het onderwijs in de school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

beginsituatie

A

het geheel van persoonlijke, sociale en situationele gegevens die in verband met te realiseren doelstellingen van invloed zijn of kunnen zijn op het verloop van de resultaten van onderwijsleerprocessen.

De situatie waarmee de leerkracht en leerling aan een les beginnen bepaalt mee de doelstellingen en de leerinhoud van een les of lessenreeks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

onderwijsactiviteiten

A

activiteiten van de leerkracht die gericht zijn op het stimuleren tot en begeleiden van bepaalde leeractiviteiten die de leerlingen uitvoeren om zo de doelen te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

externe leeractiviteiten

A

activiteiten die je als buitenstaander rechtstreeks kan waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 aspecten van de beginsituatie van de leerlingen

A
  • (buiten)schoolse voorkennis en vaardigheden
  • interesses, leefwereld, actua
  • specifieke onderwijsbehoeften
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

leervoorkeuren

A

kenmerken van de leercontext om optimaal tot leren te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

assimilatie

A

aanvullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

accommodatie

A

bijwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voorkennis

A

is kennis die leerlingen nodig hebben om de les met nieuwe leerinhoud aan te vatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

achtergrondkennis

A

background knowledge: kennis die de leerling door de jaren heen informeel heeft verworven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

manieren om voorkennis te activeren

A
  • retrieval practice
  • think-pair-share
  • wisbordjes
  • quiz
  • klasgesprek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

declaratieve kennis

A

Kennis bestaand uit feiten en beschrijvingen die iemand kan reproduceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

procedurele kennis

A

Kennis over de relaties tussen begrippen en integratie van kennis en, op het hoogste niveau, het toepassen ervan bij het oplossen van een probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

advance organizer

A

een manier om nieuwe kennisschema’s of kapstokken aan te bieden. Het structureert de nieuwe leerstof voor en geeft richting aan het verdere proces.

17
Q

types advance organizers

A
  • grafische advance organizer
  • beschrijvende advance organizer
  • narratieve advance organizer
  • vergelijkende advance organizer
  • advance organizers voor jongere leerlingen
18
Q

grafische advance organizer

A

geeft een visueel overzicht van de leerstof en toont in welk groter geheel de nieuwe leerstof past.

19
Q

beschrijvende advance organizer

A

= expository advance organizer. Geef de leerlingen mee wat ze gaan leren en wat de verwachtingen zijn.

20
Q

narratieve advance organizer

A

Vertel een verhaal of toon een filmpje dat aansluit bij de nieuwe leerstof als start van de les. De leerlingen beschrijven wat ze zien en de leerkracht neemt de relevante informatie mee om de les op te bouwen het gevaar bestaat dat de leerlingen zich anders te snel verliezen in overbodige informatie.

21
Q

misconcepties opsporen en aanpakken

A
  • onderwerp of concept kiezen waarover je leert
  • meerkeuzevragen opstellen, met inbegrip van misvattingen die de klas zou kunnen hebben
  • naar de antwoorden van lln kijken en bepalen welke misvattingen vaak voorkomen
  • bespreek dit met de klas en ontleed de denkwijze
  • presenteer het op een positieve manier. Zo laat je zien dat het aan het licht brengen corrigeren van misvattingen een belangrijk onderdeel van het leren is.
  • gebruik vragen om de leerlingen de misvatting te laten ontrafelen
  • vraag de leerlingen vervolgens hun eigen werk te corrigeren.
22
Q

préteaching

A

het aanleren van belangrijke kennis en vaardigheden voordat deze in een les wordt gegeven.

23
Q

voordelen van technologie bij het versterken van de voorkennis

A
  • helpen schema’s en diagrammen maken
  • visuele versterking
  • les(senreeks) op te hangen
  • verschillende advance organizers te combineren
  • worden gewaardeerd door leerlingen
  • diepgaande verwerking van de leerstof
24
Q

De 12 bouwstenen

A
  • BS 1: activeren van relevante voorkennis
  • BS 2: geef duidelijke, gestructureerde en
    heldere instructies
  • BS 3: gebruik voorbeelden
  • BS 4: woord en beeld gebruiken
  • BS 5: laat leerstof actief verwerken
  • BS 6: achterhaal of de hele klas het begrepen heeft
  • BS 7: ondersteun bij moeilijke opdrachten
  • BS 8: spreiden van leermomenten
  • BS 9: zorg voor afwisseling in oefentypes
  • BS 10: toetsing als leerstrategie
  • BS 11: geef feedback die leerlingen aan het denken zet
  • BS 12: leer je leerlingen effectief leren