MAC - Blok 3 Flashcards

(50 cards)

1
Q

Formele infromatie

A

Vastgelegde zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Informele informatie

A

Geluiden binnen organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor soort informatie is er ?

A

Formeel en informeel

Financieel en niet financieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Doelcongruentie

A

Mensen gaan organisatiedoel achterna ipv eigen doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom geneigd tot doelcongruentie

A

moral hazard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Financial accounting

A

Verslaggeving organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bedrijfseconomie

A

Berekenen prijzen en kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Accountancy

A

Klopt het hoe de cijfers tot stand zijn gekomen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cybernetisch proces

A

Controller om uitkomst proces te beoordelen en of dit in lijn is met het doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In control zijn definitie

A

Situatie waarin een redeijk geinformeerd persoon kan vaststellen dat de organisatie haar doelen zal halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Controllers bij meerdere processen + vb

A

verbonden

Inkoop- productie - verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom bestaat perfecte control niet?

A
  • Onmogelijk alle risico’s te vermijden
  • Niet kosten efficient (laagste risico niet te moeite)
  • Multipurpose mensenwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie management control

A

Gaat niet om het beheersen mechanische processen, maar om het beheersen vangedrag van diegenen die voor de besturing van processen verantwoordelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Managers kunnen gebrek aan

A
  • Kennis, aanleg en kunde
  • motivatie; Doel kosten besparen, manager extra zorg verlenen
  • gebrek aan richting; niet weten wat er verwacht wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belang bij MAC

A

Sturing en beheersing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oplossing afstemmingsproblemen

A
  • Taakverdeling
  • Verantwoordelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kleine organisatie (1-pitter)

A
  • Geen afstemmingsproblemen
  • Geen belangenconflict
  • Geen informatie-assymetrie

Afstemming via markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Grotere organisatie

A

Hierarchie

Informatieassymetrie

Afstemmingsproblemen

Belangenconflict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

3 potig krukje

A
  • Beslissingsrechten toekennen
  • Prestaties meten en beoordelen
  • Prestaties belonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voordeel allocatie beslissingsrecht

A
  • Flexibel
  • Kennis beschikbaar
  • Tijdsbesparing
  • Motivatie
  • Centraal management
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Nadeel allocatie beslissingsrecht

A
  • Afstemmingsproblemen
  • Informatie assymetrie (miscommunicatie)
22
Q

Decentralisatie kosten

A

Hoge beheersingskosten

Lage (mis)communicatiekosten

23
Q

Centralisatie kosten

A

Lage beheersingskosten

Hoge communicatiekosten

24
Q

Opbrengstencentrum

A

Doel: opbrengst maximaliseren

Input gegeven, output veranderbaar

Manager invloed op output
- Verstand hebben van invloed op verkopen en afzet

25
Kostencentrum
Doel; kosten zo min mogelijk Manier 1: voor zo min mogelijk kosten dienst verlenen Manier 2; Budget hanteren Output staat vast, input veranderbaar
26
Engineerd kostencentrum
Relatie in en output staat vast
27
Discretionary kostencentrum
Geen relatie tussen in en output (vb; onderzoek)
28
Winst centrum
Gaat over inkomsten en uitgaven Je moet iets weten over de prijs Doel; Winstpercentage kostendekkend
29
Investeringscentrum
Verantwoordelijkheid over investeringen De rest zelfde als winstencentrum
30
Drie basis beheersing in MAC
- Cultuurbeheersing - Marktbeheersing - Administratieve beheersing
31
Instrumenten voor cultuurbeheersing Toon aan de top
- Intra organisatorische transfers - Toon aan de top - Gedragscodes - groepsbeloningen Verantwoordelijkheid management om goede voorbeeld van organisatiewaarden uit te dragen
32
Oplossingen verantwoordelijheidscentra
- Andere verantwoordelijkheden - Ander beloningssysteem - Cultuur veranderen
33
Voorcalculatie voorbeelden
Kostprijs en budget
34
Definitie budgettering
Formele voorspelling door het management van opbrengsten uitgaven en of winsten voor een bepaalde periode
35
Budget als sociaal construct
Proberen gedrag te sturen om gewenste resultaten te halen
36
Waarom budgetteren
- Planning; toekomstige periode - Control; alles volgens plan en waar bijsturen? - Coordinatie; afstemming tussen afdelingen en managers - Evaluatie; welke prestatie is er geleverd - Motivatie; doelen, prikkel om doelen te realiseren
37
Definitie motivatie
Interne toestand waarin iemand verkeert en die er aanleiding toe geeft om gedrag te activeren, vol te houden en er richting aan te geven
38
Theory x
- Mensen zijn lui van aard - Mensen moeten aangespoord worden om te werken - Ze houden niet van verantwoordelijkheid
39
Theory Y
- Werken is net zo natuurlijk als rusten - Mensen hebben geen aansporing nodig van buitenaf - Mensen kunnen zichzelf aan de gang houden Investeringen in vertrouwen; beperkte competentie Budget informeert en communiceert
40
Hoe motiveert budget 2
- Duidelijk communiceren wat er verwacht wordt - Terugkoppelen wat er niet is gelukt en behulp prikkels, budget te halen
41
Omzetsverschil op te splitsen in
- Prijsverschil - Hoeveelheidsverschil
42
Kostenverschil
- Kosten per eenheidsverschil - Hoeveelheidsverschil
43
Doelen verschillenanalyse
- Motiveren - Organisatiedoelstellingen halen - Verantwoordelijkheden
44
Prijsverschil =
(std p- w p) x werkelijke hoeveelheid
45
Hoeveelheidsverschil=
(std h.h. - w. h.h.) x Std.p
46
Kostenverschil per eenheid
(std. k.p.p - w. k.p.p) x werkelijke hoeveelheid
47
Hoeveelheidsverschil
(std. hoeveelheid- werk. hoeveelheid) x std kosten p.p
48
Budget elementen
- Toekomst - gewenste resultaten - Doelgericht - Door management opgesteld
49
Factoren op motivatie
- Aanleg en omgeving - Intrinsieke bevrediging - Extrisieke bevrediging - Externe beloning
50
Controlmechanisme
- Coordinatie - Informatie - Motivatie - Prestatiemeting