Moeilijke woorden juni examen Flashcards
alleen woorden roze boek (20 cards)
1
Q
quantus
A
a,um hoe groot?
2
Q
solére
A
+inf gewoon zijn te
3
Q
obsidére
A
- belgeren
- bezetten
4
Q
occidere
A
doden
5
Q
accidere
A
- gebeuren
- overkomen
6
Q
adeo
A
zo (zeer)
7
Q
velut
A
- zoals
- als het ware
8
Q
fundere
A
- gieten
- uiteendrijven
9
Q
prodesse
A
prosum, +dat voordelig zijn
10
Q
versari
A
zich bevinden
11
Q
vereri
A
vrezen
12
Q
nisi
A
- als niet
- tenzij
13
Q
ob
A
+acc wegens
14
Q
eripere
A
io, ontrukken
15
Q
differre
A
- uitstellen
- +abl verschillend van
16
Q
paene
A
bijna
17
Q
mihi opus est
A
+abl ik heb nodig
18
Q
opus
A
operis werk
19
Q
salus
A
salutis 1. groet
2. welzijn
20
Q
cogere
A
- bijeendrijven
- dwingen