morfologie Flashcards
(30 cards)
Neologisme
Een ‘nieuwvorming’, d.w.z. nieuwe woorden die door de maatschappij gecreëerd worden, vb. sjoemelsoftware.
Archaïsme
Aanduiding van verouderde taalvorm, zinsconstructie of woordvorm. Sommige schrijvers gebruiken dit als stijlfiguur, vb. bakfiets (= tienermeisje).
Klanknabootsing of onomatopee
Woorden die geluid uitbeelden, vb. vroem vroem.
Inheemse woorden
Woorden met een echte Nederlandse oorsprong.
Bastaardwoorden
Leenwoorden aangepast aan de nieuwe taal maar wel nog herkenbaar als woord van een andere taal, vb. calorie, sigaar.
Vreemde woorden
Leenwoorden die niet aangepast zijn aan de nieuwe taal, vb. computer, conflict.
Barbarisme
Woorden die we overnemen of vormen vanuit een vreemde taal.
Neerlandisme
Woorden uit de Nederlandse taal (NL).
Belgicisme
Woorden die enkel voorkomen in België (Frans + Nederlands).
Anglicisme
Woorden uit het Engels.
Germanisme
Woorden uit het Duits.
Gallicisme
Woorden uit het Frans.
Dialectisme
Barbarisme dat afkomstig is uit een dialect, vb. dikke boer = rijke boer.
Purisme
Het bewust weren van vreemde woorden, leenwoorden en bastaardwoorden.
Etymologie
Bestudeert de woordherkomst.
Volksetymologie
Iets uit een andere taal overnemen/interpreteren en vertalen naar iets wat erop lijkt, maar etymologisch niet klopt, vb. witte neushoorn (komt van “weite neushoorn”, wat iets anders betekent).
Onomastiek
Bestudeert de oorsprong, betekenis en verspreiding van namen (voor-, achter- en plaatsnamen).
Antroponymie
Bestudeert de oorsprong van de voor- en achternamen van mensen.
Toponymie
Bestudeert de oorsprong van plaatsnamen.
Letterwoord
Afkorting van woorden waarbij je de beginletters neemt en deze uitspreekt als een bestaand woord, vb. SMAK, NMBS.
Porte-manteauwoord / kofferwoord
Twee of meer bestaande woorden die je combineert waarbij de betekenis alle originele betekenissen van de woorden bevat, vb. brunch = breakfast + lunch.
Morfeem / Woorddeel
Deel van een woord met een eigen betekenis dat niet verder in kleinere woorden opgesplitst kan worden, vb. boek(je).
Grondwoord
Basis van het woord. Je kan het niet meer verdelen, vb. kaas.
Samenstelling
Twee grondwoorden aan elkaar, vb. schimmelkaas.