Stijlperiodes stromingen Flashcards

(18 cards)

1
Q

Middeleeuwen

A

Encyclopedieën, spreuken, levenswijsheden, toneelstukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Late Middeleeuwen

A

Dichters en voordrachtkunstenaars mengen zich ‘rederijkers’ cultureel als maarschappelijk zeer belangrijk. Ze organiseerden dichterswedstrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Renaissance

A

Boekdrukkunst, Eigen volkstaal, Stop Grieks en Romeins, leven nu ipv geestelijke hiernamaals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Barok

A

Tegenreactie op Renaissance, opnieuw meer religie, emoties, meer interesse in: Epos, Tragedie, tragikomedie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verlichting

A

Filosofie, feminisme, socialisme, liberalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Romantiek

A

Stop Rationalisme, meer gevoelens, emoties, verbeelding, vlucht van realiteit: romantisch voorgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Realisme

A

Stop Romantiek, werkelijkheid aankaarten:maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moderne letterkunde tot 1945

A

De tachtigers, de negentigers, neoclassicisme en neoromantiek, avant-garde en modernisme, interbellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tachtigers 1880-1894

A

impressionisme (echte zaken uit het leven) en naturalisme (taboes doorbreken, objectieve vertellers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De Negentigers (1890-1910):

A

expresionisme en symbolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neoclassisme en Neoromantiek:

A

Puurheid van klassieken door opgravingen van belangrijke historische zaken (Pompei) Neoromantiek wil stroming Romantiek terugbrengen, afzetten tegen nieuwe Moderne wereld, vlucht naar Utopische landschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Avant-Garde en modernisme (1916-1930):

A

Vernieuwing binnen de literatuur die startte tussen de 2 WO. Afzetten tegen traditionele opvattingen. Grote voorkeur: DRAMA, HUMOR en mengelen van stijlfiguren en weglaten van traditionele verteller.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Interbellum en surrealisme, vitalisme (1930-1940):

A

Poëzie moest allemaal niet meer volgens de regeltjes en mocht functioneler worden (spreektaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Moderne letterkunde vanaf 1945

A

De Vijftigers, Postmodernisme, Generatie Nix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De Vijftigers (1940-1950)

A

: Zetten zich af van de kunstopvattingen. Vrijheid is belangrijk, geen regeltjes, geen rijm, hoofdletters of leestekens. Ze inspireerde zich op kindertekeningen, surrealisme en primitieve kunst. Gevoel!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Postmodernisme (1950-1960)

A

: Geen objectieve waarheid die met taal beschreven kan worden. Interseksualiteit en andere stof om lezers aan te zetten tot discussies. Meerstemmigheid in verhaal (bv tekst in nog andere teksten)

17
Q

Generatie Nix (1990-nu)

A

: Verzamelnaam voor auteur die debuteerden in de jaren 90

18
Q

Thema’s van nu.

A

Ruw-realistische schrijfstijl met onderwerpen als seksualiteit en popcultuur