Natuurbeheer-begrazing Flashcards

(31 cards)

1
Q

Waarom is op kalkrijke bodems natuurontwikkeling of natuurherstel relatief makkelijk?

A

 Calcium gaat makkelijk verbinding aan met fosfaat tot een vrij immobiele vorm waardoor de functionele beschikbaarheid voor voedingstoffen relatief laag blijft, hetgeen gunstig is voor meer soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk natuurtype is het meest voedselarm en is die dan soortenrijk of soortenarm?

A

Hoogveen, soorten arm. Is extreem voedselarm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het voordeel van afbranden van vegetatie?

A

N vervliegt, P blijft achter, goed voor N/P verhouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer komt pitrus voor?

A

Natuurgebieden waar voormalig landbouw was en nu vernat worden.
Er zit al veel mest in de grond.
- Door vernatten spoelt nitraat uit
- Door verzuren komt P vrij

Nat, zuur en voedselrijk = pitrus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is natuurbeheer ?

A

gericht menselijk handelen ten behoeve van:
behoud, versterking, ontwikkeling en beheer van
ecosystemen / levensgemeenschappen en de daarin aanwezige biodiversiteit (flora & fauna)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Parameters om natuurwaarde te meten?

A

Natuurlijkheid (zonder mens)
Biodiversiteit
Zeldzaamheid (hoog in voedselpiramide)
Vervangbaarheid (icm tijd, denk aan oude beuken nu na 150-250 jaar)
Kenmerkendheid (landschap icm met cultuurlandschap)
Representativiteit ( europesche zeldzaamheid, Natura2000 in NL duinen en laaglandmoeras)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk natuurbeheer op welk schaalniveau?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke natuurvisies, natuurbeelden en bijbehorend beheer?

A

Klassiek:
Arcadisch beeld
Half-natuurlijk beheer -> duur!
tot 1950 veel half natuurlijke ls met arcadisch natuurbeeld, veel successiestadia naast elkaar.

Natuurontwikkelingsvisie: na 1950
Natuurlijk beeld/wildernis
Begeleid/nagenoeg natuurlijk beheer

Functionele natuurvisie:
Functioneel beeld,
Multifunctioneel beheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt natuurbeheer in sinds 1900?

A
  1. beschermen (door niets-doen) -> naardermeer (Jac P.Thijse)
  2. in stand houden door beheren -> heide
  3. kwaliteit herstellen van half-natuurlijke terreinen -> uiterwaarden, duinen
  4. vanaf 80 natuurontwikkeling op landbouwgronden (Maashorst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschillende vormen natuur in NL + visie + beheer?

A
  1. Natuurgebieden (reservaten) -> hoge veluwe, weerribben, vechtplassen, nieuwkoopse plassen
    Klassieke natuurvisie en half-natuurlijk beheer
    vastleggen van successiestadia
    Veel beheer, veel arbeid, kost veel
  2. Nieuwe natuur:
    Natuurontwikkleingsvisie
    Begeleid natuurlijk beheer
    Wel eerst inrichtingen en otnwikkelingsbeheer (uitmijnen)
  3. Multifucntionele natuur:
    Meer doelen: landbouw, akkerbouw, recreatie/beleving (struinnatuur), defensie, energiewinning (zonneparken)
  4. Cultuurnatuur
    Weidevogels/knotwilg/houtwal/’kerkuil’-natuur, klassieke beheervisie
  5. Nagenoeg natuurlijke natuur: openstelling haringvliet
    Nagenoeg- dan wel begeleid-natuurlijke natuur
    Grote ontwikkelingen zoals Marker Wadden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschil inwendig en uitwendig beheer en welk beheer is er nog meer?

A

Inwendig beheer:
(1) éénmalige inrichting
(2) ontwikkelingsbeheer / omvormingsbeheer
(3) regulier/continu beheer

Uitwendig beheer is:
Het ingrijpen op die processen die van buitenaf de natuur beinvloeden: 1. Hydrologie
2. bodem
3. hekwerken
4. Buffering en zonering van invloeden (geluid, inwaai van stoffen, recreatie e.a.)

Derde is niets doen, klapstoelbeheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer heb je de hoogste biodiversiteit?

A

Als alle successiestadia aanwezig zijn, daar is schaal voor nodig!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het doel van begrazing en bij welke natuurvisie wordt het vele gebruikt?

A

Doel begrazing:
1. Beïnvloeden vegetatie(structuur) en landschapsbeeld
2. Natuurlijk proces introduceren, als doel en middel tegelijk.

Qua visie:
Past als middel en doel vooral in natuurlijke, begeleid-natuurlijke.
Soms in half-natuurlijke systemen (* bv heidebeheer met gescheperde kudde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij welke graasdruk de hoogste biodiversiteit?

A

Matige graasdruk -> Intermediate disturbance hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke effect heeft begrazing op vegetatie en fauna en benoem de effecten?

A
  1. vraat
    - vergroot structuurvariatie
    - remt successie
  2. verspreiding zaad
    door vacht en poep
  3. nutriëntenverplaatsing
    Begrazing is verrijkend én verarmend
    Proces
    Snellere turn-over van stoffen binnen ecosysteem (kringlopen); snelle mineralisatie
    Minder ophoping dood organisch materiaal (DOM)
    Minder vervilting grasmat -> versterkt kiemkansen

Ruimtelijke effect
Grote terreindelen verschralen in beperkte mate
Lokale delen verrijken (latrines, rustplaatsen, paden) en verruigen daardoor netto meer variatie

  1. tred
    Zand -> lostrappen
    Klei -> verdichten / verslempen
    Kiemplekken specifieke soorten
    Wissels, stierenkuil
  2. facilitatie
    Grote grazers creëren kort gras/riet als foerageerhabitat voor ganzen
    Lage dichtheden: paarden faciliteerden edelhert en Heckrund; Hogere dichtheden: paarden verdrongen met name de runderen
    Bevervraat faciliteert kruidengroei, beverdam faciliteert grazers door vernatting weide.

Begrazing kan niet nagebootst worden door mens, heel veel variatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke dieren zijn welk soort begrazers en wat eten ze?

A

Paarden niet herkauwers -> verschil in anatomie:
omvang buik, breedte bek, snijtanden, tong
lengte spijsverteringskanaal , aantal magen
verblijftijd in lichaam

Browsers: solitair, hoogwaardig voedsel, gaan zoeken
Ree
Eland

Variabele eters:
steenbok
gems
edelhert
wisent

Grazers: kuddes, laagwaardig voedsel, hoeven niet te zoeken
koe -> langer gras
schaap paard gans -> milimeteren

17
Q

Wat is het effect op het terrein van verschillende grazers?

18
Q

Waarom zal je grazer inzetten op zure grond?

A

Om ophoping strooisel te voorkomen/doorbreken

19
Q

Wat zijn tredplanten?

A

Planten met roset: grote weegbree, witte klaver (rood niet!),

20
Q

Welk effect heeft de begrazing op het terrein?

A
  • invloed samenstelling flora & verspreiding
  • meer variatie in vegetatiestructuur
  • graasgradiënten (Limes divergens bij lichte/matige begrazingsdruk; Limes convergens bij hoge begrazingsdruk)
21
Q

Effect winterbegrazing?

A

Met name op op droge voedselarme gronden:

  • Eten van takken, twijgen en schors + de verse aangroei van grassen. - - Mineralenrijk voedsel.
  • Remt verbossingsfase van de successie: bosfase wordt opener en gevarieerder; bomen en struiken krijgen lokaal de kans om op te groeien, maar zullen op andere plekken telkens weer opgegeten worden.
  • Het stimuleert soortenrijke mantel- en zoomvegetaties.
  • Ruigtesoorten als brandnetel, distelsoorten en witbol worden veel gegeten, anders dan in zomer ; winterruigtes bevatten voldoende voedingsstoffen en grazers houden hun maag- en darmstelsel ermee aan de gang. -> vaak in natuurgebieden op voormalige landbouwgrond.
22
Q

Effect zomerbegrazing?

A
  • Veel focus op kruidlaag. Dieren kunnen selectief vreten.
  • Netto weinig invloed op structuur landschap
  • Bos worden nagenoeg niet aangetast
  • Tredplanten (rozetvormers) in voordeel
23
Q

Effect drukbegrazing = met raster er omheen)?

A

Lokaal wordt veel biomassa verwijderd
Kiemkansen voor soorten van opener, korte vegetatie in het voordeel
Kan heide bv vitaal houden
Risico op dominantie pijpestrootje , met name in winter, omdat andere soorten ‘lekkerder’ zijn

24
Q

Wat gebeurt als voormalige landbouwgrond wordt omgezet in natuur en begrazing de beheersstrategie wordt?

A

Een verandering in fasen:
1. oude structuur verdwijnt (afbraakperiode)
2. explosieve ruigtesoorten die langduring overheersen
3. ontwikkeling naar gewenste / nieuwe (mozaïek)structuur is sterk afhankelijk van NPS-concentraties bodem.

Advies:
liefst meteen gewenste graasdruk afgestemd op jaarlijkse biomassaproductie.
Uitmijnen zou een oplossing kunnen zijn in fase 1-2 (gewas dat veel nutrienten opneemt, toevoegen K of Ca om NPS-verhouding te veranderen, dan neemt plant meer nutrienten op) uitmijnen niet op klei.

25
Waar moet je aan denken bij jaarrond begrazing?
- voldoende voedsel in de winter - groot gebied - grote kuddes met meerdere soorten.
26
Waarom en hoe duinbegrazing?
Doel; tegengaan vergrassing en verstruweling: duinstruisgras en duinriet vlier, esdoorn, duindoorn Risico: bijzondere soorten worden opgegeten = Potter-effect (evt uitrasteren, bijvoeren of areaal vergroten)
27
Waarom en hoe heidebegrazing?
Tegengaan vergrassing en verbossing Pijpestrootje, Grove den, berk spec., Am .vogelkers Mogelijk negatieve effecten Plekgewijs gerichte vraat kan zeldzame soorten wegdrukken  schaal is belangrijk Vertrapping & verstoring fauna
28
Wat is beste begrazingsdruk voor hoge biodiversiteit?
Begrazing afstemmen op natuurlijke graasdruk passend bij landschapstype Extensief: 1GVE / 1-10 ha Zeer extensief: 1GVE / 30 ha Rijke gronden -> arme gronden Klei 1GVE / 1 ha beekeerd 1 /3 veldpodzol 1/ 10 haarpodzol 1/30 uiterwaarden: 1 GVE per 1 à 3 ha bos-hei (zandgrond): 1 GVE per 10 ha Limiterende factor: voedsel eind winter
29
Wat is het potter effect?
Verstoring/verlies levensgemeenschap t.g.v. onjuiste verhouding hoogdynamische en laagdynamische (“zwakke”) natuurtypen door plaatselijk tè hoge ( en soms te lage) graasdruk
30
Hoe bepaal je begrazingsdruk in half natuurlijke systemen?
Half-natuurlijke systemen: Begrazing afstemmen op vegetatie met grootste oppervlak + aanvullende maatregelen t.a.v. ‘zwakke natuurtypen’
31
Hoe helpt vernatten bij verschralen van de bodem?
1. Door nattere bodem minder mineralisatie, minder omzetting dus minder voedingstoffen als N en P beschikbaar. 2. Voedingsstoffen spoelen uit naar diepere bodemlagen of opp water 3. planten van voedselrijke omstandigheden zoals grassen kunnen niet zo goed tegen nattere omstandigheden. daarom een voordeel voor soorten van voedselarmere omstandigheden