Vegetatiekunde + beekdalen Flashcards

(21 cards)

1
Q

Wat is classificatie?

A

Vegetatieopnamen indelen in groepen (vegetatietypen) op basis van de soortensamenstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meerwaarde lokale vegetatieclassificatie?

A

-gedetailleerd beeld soortensamenstelling
-gedetailleerd beeld standplaatscondities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kom je handmatig tot een indeling van vegetatietyen?

A
  1. alle opnamen in ruwe tabel zetten
  2. Doel: groepen van soorten opsporen die samen voorkomen / opnamen groeperen die delfde soorten bevatten
  3. welke soorten komen in alle opnamen voor?
  4. welke opnamen komen vaak met bepaalde soorten voor en bepaalde niet?
  5. welke opnamen ontbreken bij 4?
  6. welke soorten komen soms in 43 en soms in 4 voor?
  7. voorlopige tabel nalopen
  8. definitieve tabel met x groepen vegetatietypen en x aantal difrentierende soortgroepen.

1 differentierende soorten (onderscheidend voor 1 of meerdere vegetatietypen)
2. exclusief differentierende soorten
(onderscheidend voor 1 vegetatietype)
3. contante soorten (in alle vegetatietypen veel voorkomend)
4. overige soorten ( weinig en verspreid over de typen)

Naamgeving op basis van constante soorten met een aanvulling van de diffrentierende soorten:
‘Rietland met ronde zonnedauw en glanzend maanmos.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe digitaal classificeren?

A

1 turboveg
2. Juice -> twinspan
3. uitkomst is vegetatietabel, aan de hand hiervan de vegetatiekaart maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke vegetatie staat er in beekdalen (lage soorten)

A

Zeggenmoerasvegetaties
- grote zeggen-vegetaties
- kleine zegge vegetaties
Graslanden:
- dotterbloemhooilanden
- blauwgraslanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zeggenvegetaties bijzonderheden:

A
  • zuurstof arme omstandigheden, zuurstof komt via holle stengel naar wortel- onder water
  • mineraalrijk: overstroming
  • spelen een rol bij verlanding: veenvormenmde vegetaties
  • natuurlijk en half-natuurlijk
  • grote en kleinezegge vegetaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Grote zegge vegetaties?
Soorten
Standplaats
Plek rivier

A

Blaaszegge
Scherpe zeggen
Noordse zegge
Vormen eentoninge

Standplaats: nat, voedselrijk (grote zegge=veelbiomassa), neutraal-basisch, overstroming (voedselrijkheid en kalk)

Vooral midden en benedenloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe gaan de grodnwaterstromen in een beekdal, waar is regionale en lokale kwel, waar is klei, waar ontstaat veen en waar ontstaan de zeggemoerassen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kleine zegge vegetaties?
Soorten
Standplaats
Plek rivier

A

Kleine zegge
Bladmossen: haatveenmos, gewoon puntmos, elzenmos, veenknikmos
Kruiden (ook orchideeen):
zwarte zegge, wateraardbei, moeraskartelblad, waterdrieblad, egelboterbloem.

2 verbonden: Knopbiesverbond (neutraal - basisch. gw tot maaiveld) en Zwarte zegge verbond (zuur, regenwaterlens)

Standplaats: gradientmilieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar vind je de kleine zeggevegetaties, veldrusvegetatie en blauwgrasland tov het beekdal?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Blauwgrasland 16Aa1
Soorten
Standplaats

A

Ijle vegetatie
Kensoorten: Blauwe, blonde, vlo-zegge, spaanse ruiter

Vochtig tot nat (niet te nat, dan zegge), voedselarm (vooral P=fosfaat beperkt)

Zwakzuur zand of veen -> beekeerd
Standplaats direct naast beek in bovenloop (gevoed door regenwater=zuur), verder van beek af in midden en benedenloop (zie plaatje, geen overstroming want dan te nat en de voedselrijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dotterbloemverbond 16Ab
Veldrusassociatie 16AB1
Standplaats

A

Kensoorten: Gewone dotterbloem, echte koekoeksbloem, tweerijige zeggen, grote ratelaar, kleine valeriaan, gestreepte witbol, breder orchis

Veldrusassociatie 16Ab1: Massaal veldrus (bruine gloed)
Kensoort= klein glidkruid
Standplaats: flauwe helling: vochtig tot nat, humeus maar vooral horizontaal bewegend water matig tot zwakzuur op glooiend terrein

Locatie tov beek: op glooing waar lokale kwel omhoogkomt en afstroomt naar beek, zie plaatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dotterbloemverbond 16Ab
Soorten
Standplaats

Associatie van boterbloemen en waterkruiskruid16AB4

A

Kensoorten: Gewone dotterbloem, echte koekoeksbloem, tweerijige zeggen, grote ratelaar, kleine valeriaan, gestreepte witbol, brede orchis

Locatie tov beek: op glooing waar lokale kwel omhoogkomt en afstroomt naar beek, zie plaatje

Associatie van boterbloemen en waterkruiskruid16AB4
Kensoort: waterkruiskruid
Veel holpijp (kwel), brede orchis, bloemrijk!

Standplaats: in zomer water laag voor zuurstof in bodem, vochting tot nat, kalkarme veengrond met basenrijke kwel.

Locatie:altijd op basenrijke kwel! middenloop direct naast beek, benedenloop tussen zegge en blauwgrasland in,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar is de lokale kwel bij beekdalen?

A

In de knik met de opgaande bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welk deel van de rivier vindt overstroming plaats?

A

Midden en benedenloop.

17
Q

Waar komen kleine zegge vegetaties voor?

A

Gradient milieus.

18
Q

Verschil tussen r9Aa verbond van zwarte zegge en r9Ba knopbiesverbond?

A

Knopbiesverbond is basenrijker, hier moet regionaal grondwater aan de opp komen.
Verbond zwarte zegge heeft eerder een regenwaterlens.

19
Q

Welke locatie komen de associaties voor?
Grote zegge
Kleine zegge
Blauwgrasland
Veldrus
Dotterbloemhooiland

A

Grote zegge: nat, voedselrijk, be, overstromingsvlakte van beekdalbodem

Kleine zegge: nat, zuur, voedselarm, be + mi + bo, rand zand en veen (rand beekdal)

Blauwgrasland: zomers droog, basenrijke kwel, geen overstroming bo + be + mi
beneden en midden: rand, boven beekdalbodem

Veldrus: overstroming met regenwater, mi + be, aflopende beekdalbodem
Dotterbloemhooiland: basenrijke kwel, kalkarm, mi + be, beekdalbodem

20
Q

Welk grondwater heeft de boven, midden en benedenloop van een beek?

A

Bovenloop: mineraalarm afstromend (regenwater)
Middenloop: Mineraalrijk diep grondwater, kalk en ijzerhoudend (kwel) op veen
Beneden: eutroof overstromingswater op veen

21
Q

Vegetaties Drentse AA, boven, midden en benedenloop.
Waar ligt:
grote zegge
kleine zegge
dotterbloemhooiland
blauwgrasland
heischraal grasland
vochtige heide
droge heide