Natuurbeheer - bos Flashcards

(20 cards)

1
Q

Hoeveel bos hebben we in NL?

A

8-9 % met jonge leeftijd en lage natuurwaarde (natuurlijkheid, diversiteit, vervangbaarheid, zeldzaamheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke doelen heeft de ecosysteemvisie bos?

A

1) Behoud en ontwikkeling van alle inheemse bosgemeenschappen
2) Optimalisering van overgangen tussen bos en open ruimte
3) Behoud van (cultuurhistorisch) waardevolle bossen
4) Optimaliseren van natuurwaarden in overige bossen

minder exoten en meer dood hout!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat willen tbo’s in natuurbos?

A
  • Variatie in leeftijd/diameter (leeftijden niet bekend)
  • Alle levensfasen van bomen aanwezig inclusief dood hout
  • Windworp/natuurlijke verstoringen (* dynamiek) zichtbaar
  • Horizontale en verticale gelaagdheid: inclusief open plekken
  • Soorten aangepast aan groeiplaats -> inheemse soorten

aanvullend;
- oude bomen laten staan
- beuken verwijderen op zure grond
- bodemverbetering met rijk strooisel soorten boswilg, hazelaar, linde, esp, zoete kers
- klimaatsoorten toevoegen (esdoorn, kastanje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Insectensoorten op wilg, berk en eik?

A

Eiken: ca. 400 soorten
Wilgen: ca. 450 soorten
Berken: ca. 300 soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel dood hout is er te vinden in de NL bossen?

A

gemiddeld 5-6% (10-12 m3/ha)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel dood hout heeft een jong bos en hoeveel een oud bos in m3/ha?

A

% dood hout leeftijd gebonden:
Bos < 25 jaar  4 m3/ha
Bos 25< X < 100 jaar  12 m3 /ha
Bos > 100 jaar  17 m3/ha
Fontainebleau  150 m3 /ha

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel % van de schimmels leeft op dood hout en hoeveel daarvan op loof / naald / exoot?

A

25% van alle soorten leeft op/van hout
739 soorten op loofhout,
240 soorten op naaldhout
26 soorten op exotisch naaldhout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschil bruinrot en witrot?

A

Witrotschimmels (als parasieten) breken lignine en cellulose af
Bruinrotschimmels vervormen lignine qua structuur om bij cellulose te komen (* hout verkruimelt in relatief grotere brokken)
Vaak eerst bruinrot en dan pas witrot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Saprofyt?

A

Vele schimmels zijn saprofyt en leven van dood organisch materiaal, plantaardig of dierlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is symbiant?

A

Een schimmel die samenwerkt met de plant zoals myccorhiza, een uitbreiding van het wortelstelsel van de plant.
Zonder myccorhiza worden bomen niet zo hoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is saproxyl?

A

Insecten die van dood hout leven zijn saproxiel.
NL heeft ca. 2500 bossoorten,
20-50% saproxyl
60% op loofhout,
30% op naaldhout,
10 % op beiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Komen er veel mossen voor op dood hout?

A

Nee, < 5% van de 530 soorten, vooral op dik naaldhout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk effect heeft Klapstoelbeheer op bossen?

A

Niets-doen: heel lang dezelfde structuur, lang wachten op de PNV (potentieel natuurlijke vegetatie)

  • afname pionierfase,
  • bos wordt donkerder
  • snelle afname kruidlaag/ondergroei
  • langzame verandering boomsoorten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doe je bij inwendig bosbeheer?

A

Kan snel leiden tot gewenst natuurbos
1. Dood hout stimuleren voor:
- snellere mineralisatie
- meer humusvorming
- meer licht op bodem, meer diversiteit qua flora aan mesofauna, meer kiemkansen

  1. exoten bestrijden
  2. verbeteren bodem door bekalken, steenmeel/ rijkstrooiselsoorten
  3. begrazing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doe je bij uitwendig bosbeheer?

A
  1. Bij natte bossen: verdrogingsherstel, geleidelijk!!!!
    - verhogen gws
    - dempen sloten
    - beekloopherstel met meer lengte en meanderen.
    - verontdiepen
  • herstel van kalk door basenrijk water in de wortelzone (kwel) en stoppen vermesting
  1. open plekken maken voor meer structuurvariatie en leeftijdsverschillen, bijv mosaiek methode: zoveel mogelijk diversiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is MSA

A

Minimaal Structuur areaal = minimale oppervlakte voor bos om processen de kunnen hebben die nodig zijn voor optimaal natuurlijk bostype.
Ruimte voor:
- cyclische successie, windworp
- verjongingskansen

MSA garandeert dat een bos alle levensfasen zelfstandig in stand kan houden, en elke vorm van natuurlijke dynamiek kan ‘weerstaan’

i.g.v. eiken-beukenbos: 50 ha
i.g.v. dynamischer bossen : 10 ha
Dynamische bossen zijn pionierbossen, midner soorten, kleiner areaal, vaak windverspreid zaad.

17
Q

Open plekken toevoegen, waarom en hoe

A

Optimalisering van overgangen tussen bos en open ruimte in een zo natuurlijk mogelijk mozaïek, waarbij zowel abiotische (storm, overstroming, brand) als biotische faktoren (predatie, herbivorie) de korrelgrootte van het mozaïek bepalen.

Omvorming naar meer natuurlijk bos dmv:
Bevorderen structuur- en leeftijdsverschillen (kleine, middelgrote en grote open plekken)
Door:
- Vellen en afvoeren
- Vellen en laten liggen (stambreuk), ringen (sterfte), omduwen (windworp)
Doel: 50% boomfase - 15% open fase
Eens in de 10 jaar ingrijpen

18
Q

Hoeveel dood hout-eilanden opnemen in bos?

A

Bv op “moeilijke” plekken ivm bereikbaarheid, omwonenden
 aantal kleinere plekken van 0,25 tot 0,5 hectare
 smalle corridors (langs beek, boswal, moerassig stuk)
Leidraad:
Als start streven naar 5 tot 10 mᶟ / ha
Op langere termijn 30 -40 mᶟ / ha

19
Q

Kenmerken geleedpotigen?

A

Kenmerken Geleedpotigen:
* Exoskelet: Geleedpotigen hebben een uitwendig skelet, meestal gemaakt van chitine, dat hen beschermt en ondersteunt. Het exoskelet wordt periodiek afgeworpen in een proces dat verhouting of verhuiding wordt genoemd.
* Soortgroepen: Insecten (bijv. vlinders, bijen, mieren, kevers)+ Spinnenachtigen (bijv. spinnen, schorpioenen, mijten) + Kreeftachtigen (bijv. krabben, garnalen, kreeften) + Mieren, termieten, en bloedzuigers
* Geleedpotigen spelen een essentiële rol in bijna elk ecosysteem. Ze zijn vaak bestuivers, afbrekers van organisch materiaal, en voedselbron voor veel andere dieren.

20
Q

Verschil in humussoorten?