Nederlands eponiemen (andere kant) Flashcards
(106 cards)
1
Q
zelf (automatisch)
A
autos
2
Q
leven (biologie)
A
bios
3
Q
tijd (chronometer)
A
chronos
4
Q
door/ doorheen (dialoog)
A
dia
5
Q
klinken (telefoon)
A
fonè
6
Q
aarde (geologie)
A
gè (geo)
7
Q
hoek (goniometrie)
A
go(o)n
8
Q
schrijven (telegram)
A
grafein
9
Q
zelfde (homoniem)
A
homós
10
Q
verschillend (heteroseksueel)
A
heteros
11
Q
bewegen (kinetische energie)
A
kine
12
Q
gelijk aan (isotoop)
A
iso
13
Q
regeren (democratie)
A
kratein
14
Q
ruimte (kosmologie)
A
kosmos
15
Q
leer/ rede/ woord (logopedie, biologie)
A
logos
16
Q
groot (macrofaag)
A
macro
17
Q
klein (microgolf)
A
micro
18
Q
gevoel (empathie)
A
pathos
19
Q
één/ enkel (monotheïsme)
A
mono
20
Q
licht (fotograaf)
A
photós
21
Q
veel (polytheïsme)
A
poly
22
Q
plaats (topografie)
A
topos
23
Q
zien (telescoop)
A
scopos
24
Q
wijsheid (filosofie)
A
sofie
25
ver (televisie)
tele
26
psychiater
dokter voor geestelijke gezondheid
27
endocrinoloog
dokter voor wanneer hormonen zijn ontregeld
28
geriater
dokter voor ouderdomsziektes
29
oncoloog
dokter om te testen op kanker
30
neuroloog
dokter voor zenuwaandoening
31
orthopedist
dokter voor ontsteking van gewrichten
32
pediater
dokter voor zieke baby/ kind
33
gynaecoloog
dokter voor zwangere vrouw
34
dermatoloog
huiddokter
35
gastro-enteroloog
dokter voor spijsvertering
36
nefroloog
dokter voor de nieren
37
otolaryngoloog
dokter voor oorontstekingen
38
hematoloog
dokter voor bloedaandoening
39
cardioloog
dokter voor hartspier
40
voorhoofd
frontalis
41
neus
nasus
42
oor
auris
43
oog
oculis
44
lip
labium
45
tong
lingua
46
borst
mamma
47
buik
abdomen
48
hand
manus
49
zenuw
nervus
50
spier
musculus
51
voet
pes
52
navel
umbilicus
53
tanden
dens (dentes)
54
ekster
pica pica
55
(hersen)schedel
cranium cerebrale
56
merel
turdus merula
57
(huis)kat
catus
58
rat
rattus
59
tijger
tigris
60
hond
canis
61
olifant
elephantidea
62
muis
mus
63
genetica
studie van erfelijkheid en overdracht genen
64
biologie
studie van levende organismen
65
neurologie
studie van zenuwstelsel en hersennen
66
chemie
studie van samenstelling, eigenschappen en reacties van materie
67
fysica
studie van materie, energie ruimte, tijd
68
thermodynamica
studie van warmte, energie, arbeid
69
ecologie
studie van interacties tussen organismen en hun omgeving
70
astronomie
studie van panaten, sterren en het universum
71
antropologie
studie van menselijke culturen, samenleving en evolutie
72
sociologie
studie van menselijk gedrag
73
pychologie
studie van menselijk denken, gedrag en mentale processen
74
economie
studie van productie, distributie en consumptie
75
politicologie
studie van politieke systeem, overheid
76
mechanica
studie van bewegende voorwerpen
77
archeologie
studie van oude menselijke geschiedenis
78
linguïstiek
studie van taal en structuur
79
demografie
studie van bevolkingsaantallen
80
elektrotzchniek
technische discipline met toepassing van elektriciteit en elektromagnetische velden
81
mechatronica
studie van het bouwen van machines en producten
82
heelkunde
een deel van geneeskunde waarbij je een zieke wonde geneest
83
robotica
studie van ontwikkelen van robots
84
spin
araneus
85
slang
serpentes
86
woorden die er in een andere gelijkaardig uitzien als in jouw taal, maar die een andere betekenis hebben
Valse vrienden
87
oranje (Nederlands)
lemoen (Afrikaans)
88
slaan (Nederlands)
neuk (Afrikaans)
89
nijlpaard (Nederlands)
seekoei (Afrikaans)
90
slurf (Nederlands)
snabel (Deens)
91
boosheid (Nederlands)
vrede (Deens)
92
fluiten (Nederlands)
pfeiffen (Duits)
93
uitnodigen (Nederlands)
einladen (Duits)
94
proberen (Nederlands)
versuchen (Duits)
95
goed, echt
proper (Engels)
96
uiteindelijk
eventual (Engels)
97
begrafenisondernemer
undertaker (Engels)
98
man (Nederlands)
homo (esperanto)
99
zij (Nederlands)
he (Fins)
100
schaap (Nederlands)
kind (Ijslands)
101
warm (Nederlands)
caldo (Italiaans)
102
komkommer (Nederlands)
agurk (Noors)
103
gitaar (Nederlands)
viola (Portugees)
104
verkoudheid
constipado (Spaans)
105
overjas
rock (Zweeds)
106
mens (antropologie)
antopos