NL CE Flashcards

(20 cards)

1
Q

Betogende tekst (betoog)

A

Een betoog is een tekst waarin de schrijver een mening geeft en die met argumenten uitlegt.
Het doel is om de lezer te overtuigen van die mening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschouwende tekst (beschouwing)

A

Een beschouwing is een tekst waarin de schrijver uitleg, meningen en ideeën geeft om je aan het denken te zetten.
De bedoeling is niet om je ergens van te overtuigen, maar om verschillende kanten van een onderwerp te laten zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uiteenzettende tekst (uiteenzetting)

A

Een uiteenzetting is een tekst waarin de schrijver iets uitlegt of informatie geeft.
Het doel is om de lezer duidelijk en feitelijk te informeren over hoe iets werkt of hoe iets zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Standpunt

A

Een standpunt is een mening of bewering waar anderen het mee oneens kunnen zijn.
Soms staat het standpunt niet letterlijk in de tekst, maar kun je het afleiden uit wat er gezegd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Argument

A

Een argument is een uitleg of reden die een schrijver geeft om zijn mening (standpunt) te ondersteunen.
Het helpt om anderen te overtuigen dat die mening klopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Argumentatie

A

Een redenering is een mening (standpunt) samen met de argumenten die het ondersteunen of juist tegenspreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Argumentatiestructuur

A

Een argumentatiestructuur laat zien hoe een mening (standpunt) en de bijbehorende argumenten met elkaar verbonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Enkelvoudige argumentatie

A

Je hebt één mening en één argument dat die mening ondersteunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onderschikkende argumentatie

A

Bij onderschikkende argumentatie wordt een hoofdargument ondersteund door extra argumenten (subargumenten).
Dit wordt ook wel ketenargumentatie genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nevenschikkende argumentatie

A

Bij nevenschikkende argumentatie ondersteunen twee of meer argumenten samen het standpunt.
De argumenten kunnen afhankelijk zijn (ze werken samen) of onafhankelijk (elk argument staat op zichzelf).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Feitelijke uitspraken

A

Een feitelijke uitspraak is een bewering die waar, waarschijnlijk of aannemelijk is. Het is een feit als de uitspraak echt waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarderende uitspraken

A

Een waarderende uitspraak is een bewering over wat goed of slecht, mooi of lelijk, wenselijk of onwenselijk, of gepast of ongepast is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aanvaardbaarheid van argumentatie

A

De argumenten zelf logisch en relevant zijn.

De argumenten elkaar niet tegenspreken.

De argumenten samen het standpunt voldoende onderbouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken

A

Een feitelijke uitspraak is aanvaardbaar voor de lezer of gesprekspartner - wanneer hij in overeenstemming is met zijn of haar kennis van de wereld of - wanneer hij direct controleerbaar is en daarbij waar blijkt te zijn of - wanneer hij afkomstig is van een betrouwbare bron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Controleerbaarheid van feitelijke uitspraken

A

Hij klopt met de kennis van de lezer of gesprekspartner.

Hij controleerbaar is en waar blijkt te zijn.

Hij komt van een betrouwbare bron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Betrouwbaarheid van bronnen

A

De bron deskundig is op het gebied van de uitspraak.

De bron geen belang heeft bij het accepteren van de uitspraak.

De bron geen tegenstrijdigheden bevat.

17
Q

Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken

A

Een waarderende uitspraak is aanvaardbaar als hij past bij de kennis en opvattingen van degene die beoordeelt.

18
Q

Relevantie van argumenten

A

Een argument is relevant als het de kans vergroot dat het standpunt aannemelijk wordt.

19
Q

Consistentie van argumentatie

A

Als de argumenten elkaar niet tegenspreken.