NL CE Flashcards
(20 cards)
Betogende tekst (betoog)
Een betoog is een tekst waarin de schrijver een mening geeft en die met argumenten uitlegt.
Het doel is om de lezer te overtuigen van die mening.
Beschouwende tekst (beschouwing)
Een beschouwing is een tekst waarin de schrijver uitleg, meningen en ideeën geeft om je aan het denken te zetten.
De bedoeling is niet om je ergens van te overtuigen, maar om verschillende kanten van een onderwerp te laten zien.
Uiteenzettende tekst (uiteenzetting)
Een uiteenzetting is een tekst waarin de schrijver iets uitlegt of informatie geeft.
Het doel is om de lezer duidelijk en feitelijk te informeren over hoe iets werkt of hoe iets zit.
Standpunt
Een standpunt is een mening of bewering waar anderen het mee oneens kunnen zijn.
Soms staat het standpunt niet letterlijk in de tekst, maar kun je het afleiden uit wat er gezegd wordt.
Argument
Een argument is een uitleg of reden die een schrijver geeft om zijn mening (standpunt) te ondersteunen.
Het helpt om anderen te overtuigen dat die mening klopt.
Argumentatie
Een redenering is een mening (standpunt) samen met de argumenten die het ondersteunen of juist tegenspreken.
Argumentatiestructuur
Een argumentatiestructuur laat zien hoe een mening (standpunt) en de bijbehorende argumenten met elkaar verbonden zijn.
Enkelvoudige argumentatie
Je hebt één mening en één argument dat die mening ondersteunt.
Onderschikkende argumentatie
Bij onderschikkende argumentatie wordt een hoofdargument ondersteund door extra argumenten (subargumenten).
Dit wordt ook wel ketenargumentatie genoemd.
Nevenschikkende argumentatie
Bij nevenschikkende argumentatie ondersteunen twee of meer argumenten samen het standpunt.
De argumenten kunnen afhankelijk zijn (ze werken samen) of onafhankelijk (elk argument staat op zichzelf).
Feitelijke uitspraken
Een feitelijke uitspraak is een bewering die waar, waarschijnlijk of aannemelijk is. Het is een feit als de uitspraak echt waar is.
Waarderende uitspraken
Een waarderende uitspraak is een bewering over wat goed of slecht, mooi of lelijk, wenselijk of onwenselijk, of gepast of ongepast is.
Aanvaardbaarheid van argumentatie
De argumenten zelf logisch en relevant zijn.
De argumenten elkaar niet tegenspreken.
De argumenten samen het standpunt voldoende onderbouwen.
Aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken
Een feitelijke uitspraak is aanvaardbaar voor de lezer of gesprekspartner - wanneer hij in overeenstemming is met zijn of haar kennis van de wereld of - wanneer hij direct controleerbaar is en daarbij waar blijkt te zijn of - wanneer hij afkomstig is van een betrouwbare bron.
Controleerbaarheid van feitelijke uitspraken
Hij klopt met de kennis van de lezer of gesprekspartner.
Hij controleerbaar is en waar blijkt te zijn.
Hij komt van een betrouwbare bron.
Betrouwbaarheid van bronnen
De bron deskundig is op het gebied van de uitspraak.
De bron geen belang heeft bij het accepteren van de uitspraak.
De bron geen tegenstrijdigheden bevat.
Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken
Een waarderende uitspraak is aanvaardbaar als hij past bij de kennis en opvattingen van degene die beoordeelt.
Relevantie van argumenten
Een argument is relevant als het de kans vergroot dat het standpunt aannemelijk wordt.
Consistentie van argumentatie
Als de argumenten elkaar niet tegenspreken.