OZT 8 en 9 Vaatchirurgie en EVAR Flashcards

(18 cards)

1
Q

Benoem 7 eisen aan vaat instrumentarium

A
  1. pincetten en klemmen moeten a traumatisch zijn = niet beschadigend)
  2. cremaillere moeten intact zijn en niet loslaten
  3. fijne tanding voor optimale grip
  4. naaldvoerders met inlay voor slijtvaste legering
  5. benen van scharen mogen niet stroef zijn
  6. week-elastische greep zonder te veel weerstand en mogen niet los springen
  7. gebruik vaat instrumentarium alleen voor vaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem 11 aandachtspunten bij het instrumenteren en assisteren

A
  1. controleer instrumentarium
  2. tel instrumenten
  3. tijdens ingreep instrumenten schoon maken
  4. kijk naar grootte van vaten en pas instrumenten daarop aan
  5. beheerste en rustige bewegingen bij aangeven instrumenten
  6. houdt rekening met kleine en gladde naalden en hechtdraad
  7. gebruik suture boots om breken van draad te voorkomen
  8. meeste chirurgen gebruiken een castroviego naaldvoerder
  9. maak handen nat voor het knopen
  10. zo min mogelijk een vat met pincet pakken
  11. niet te hard trekken aan draad en niet te kort knippen en max. 7x knopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

benoem 3 eisen aan hechtmateriaal bij vaat chirurgie

A
  1. monofile draad
  2. niet absorberend
  3. dubbel gewapend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom is dubbel gewapend hechtmateriaal het meest praktisch

A

kan 2 kanten gehecht op worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

benoem 4 aandachtspunten bij het inhechten van een vaat prothese

A
  1. monofile draad
  2. naald atraumatisch, rond en niet scherp
  3. niet resorbeerbaar
  4. dubbel gewapend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doen actieve hemostastische middelen

A

actief mee doen in het laatste deel van de stollingscascade = het vormen van een fibrine prop dmv verlijmende hemostatica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat doen passieve hemostatische middelen

A

is gebaseerd op activering van bloedplaatjes en arregatie = vorming van bloedprop, meestal dierlijk of plant afkomstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke hemostase middel hoort bij
foam, droog gebruiken, 8 uur na mengen, 2 componenten, aplicatoren in diverse lengten, werkt op nat en actief bloedend weefsel

A

floseal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welk hemostase middel hoort bij
spons, nat gebruiken, na nat maken direct gebruiken, diverse maten, actieve en passieve zijde, met nat gaas enkele minuten nadrukken en evt. op maat knippen

A

tachosil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welk hemostase middel hoort bij
gaas, droog gebruiken, capillaire, veneuze, arteriële en diffuus sijpelende bloedingen, en evt. op maat te knippen

A

surgicel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welk hemostase middel hoort bij
spons, droog of nat gebruiken, gelatine spons en op maat knippen

A

spongostan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wel hemostase middel hoort bij
is vloeibaar, droog gebruiken, direct gebruiken, 2 componenten lijm, bevroren bewaren en 72 uur houdbaar na ontdooien en applicatoren na elk gebruik vervangen

A

tisseel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat mag de aorta niet bevatten voor een stent plaatsen (4)

A
  1. Angulaties
  2. Knikken
  3. Geen trombus
  4. Niet te veel kalk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van een evar

A

Opheffen van aneurysma door het plaatsen van een stent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk specifiek apparatuur heb je nodig bij de evar procedure (3)

A
  1. Rontgen apparatuur
  2. Rontgen doorlaatbare tafel rond buik en bekken
  3. Contrastpomp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekend endoleak

A

Lekkage in en om de stent

17
Q

Benoem de 4 typen van endoleak

A
  1. Lekkage bij de bevestigingsplaats
  2. Retrograad via lumbale vaten en collateralen
  3. Graftdefect, verschillende delen sluiten niet goed op elkaar
  4. Diffuse lekkage door prothese
18
Q

Wat voorkom je door intra arterieel heparine te geven

A

Trombusvorming