pathologie hart- en vaatstelsel 4 Flashcards

(33 cards)

1
Q

wat zijn aandoeningen van het myocard

A

myocarditis
cardiomyopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeelden aandoeningen vh endocard

A

endocarditis
acute reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is endocarditis

A

ontsteking van het endocard en hartkleppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

risicofactoren v endocarditis

A

: reeds hart- of klepafwijking, eerdere endocarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oorzaak endocarditis

A

meestal bacterieel (streptokokken of staphylokokken)
- vormen vegetaties op hartkleppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn vegitaties op hartkleppen

A

ophopingen van bacterieen en celresten, deze kunnen loskomen en elders infecties veroorzaken of voor verstopping zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn symptomen van endocarditis

A

aspecifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe endocarditis voorkomen

A

goede mond en huidhygiene extra belangrijk anders kunnen bacterien via bloedbaan naar kleppen gaan en daar infecteren

endocarditis profylaxe (antibioticacuur voor medische/tandheelkundige ingrepen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is acute reuma

A

auto immuunziekte
bij 1/2 patient aantasting hart (vaak mitralisklep)
vooral kinderen/jongeren na keel- of huidontsteking (2 weken later)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarvan is acute reuma het gevolg

A

streptokokkeninfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de behandeling voor acute reuma

A

ontstekingsremmers en antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de symptomen van acute reuma

A

koorts, ontstoken en pijnlijke gewrichten, weinig eetlust, vegitatie op hartklep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is klepstenose

A

vernauwde doorgang omdat klep niet goed opent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gevolg klepstenose

A

verwijding van compartiment waar bloed doorheen moet gepompt worden en deel dat er op volgt gaat minder goed gevuld zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is klepinsufficientie

A

kleppen sluiten onvoldoende, terugstroom mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de kleppen die het vaakst getroffen worden door hartklepaandoeningen

A

mitralisklep en aortaklep

17
Q

hoe worden hartklepaandoeningen gediagnosticeerd

A

auscultatie
echocardiografie

18
Q

hoe hartklepaandoening behandelen

A

opvolgen voor niet verergeren,
soms herstel of vervanging van klep

bij vervangen 2 opties:
mechanische klepprothese of biologische

18
Q

hoe kunnen aritmieën ingedeeld worden

A

supraventriculaire
ventriculaire

19
Q

hoe ontstaan supraventriculaire aritmieën

A

opgewekt door elektrische afwijkingen in sinusknoop, atriumwand of av-knoop

20
Q

hoe kan een hartritme verstoord geraken

A

door afwijkend hartritme, geleiding of beiden

21
Q

hoe ontstaan ventriculaire aritmieën

A

opgewekt in ventriculaire prikkelgeleidingssysteem of ventrikelwand

22
Q

waarom zijn ventriculaire aritmieën levensbedreigend

A

omdat ventriculair bloed naar lichaam gepompt moet worden

23
Q

wat zijn oorzaken van hartgeleidingsstoornissen

A

bestaande hartaandoeningn (eerder doorgemaakt hartinfarct, cardiomyopathie of angeboren), drugs,
alcohol,
roken,
sommige stofwisselingsziekten (hyperthyroidie)

24
wanneer spreekt men van tachycardie
meer dan 100 slagen/min
25
wanneer spreekt men bradycardie
min dan 50 slagen/min
26
wat is atriumfibrilleren
meest voorkomend, boezems trekken onregelmatig en versneld samen +75 meer dan 10% vaker bij patienten met reeds hartaandoeningen, niet altijd klachten maar kunnen complicaties ontstaan
27
wat is ventrikelfibrilleren
ongecontroleerde elektrische prikkels op meerdere plaatsen op de kamers tegelijkertijd, ongecontroleerd samentrekken kamers (fibrilleren/trillen)
28
wat zijn de symptomen van ventrikelfibrilleren
bewusteloos, adement niet en ziet heel bleek. treed circulatiestilstand op, moet patient gereanimeerd worden met defibrilator kan forse elektrische shock normale sinusritme herstellen
29
wat krijgen hoog risicopatienten voor ventrikelfibrilleren
een ICD (inplanteerdbaar cardiovertor defibrilator, onderhuids apparaat dat ritmestoornis herkent en geeft inwendige elektrische shock)
30
wat is een atrioventriculair blok
gedeeltelijke of volledige blokkade van de AV-knoop, hierdoor raakt geleiding van dan sinusknoop naar kamers verstoord (minder prikkels naar kamers = bradycardie) bij totale AV blok gaan kamers zelf prikkel opwekken
31
wat zijn symptomen van atrioventriculair blok
licht gevoel in hoofd, duizelig, bewusteloosheid (syncope), gevoel van flauwvallen
32
wat zijn behandelingen voor atrioventriculaire blok
antiaritmiemiddelen, ICD, katheterablatie (stukje weefsel dat abnormale prikkel veroorzaakt weggebrand of bevroren)