PowerPoints Flashcards
(12 cards)
RMI en Artikel 2 RMI-wet
Recht op maatschappelijke integratie
Artikel 2 RMI-wet:
Elke persoon heeft recht op maatschappelijke integratie. Dit recht kan onder de voorwaarden bepaald in deze wet bestaan uit een tewerkstelling en/of een leefloon, die al dan niet gepaard gaan met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie.
RMI wetgeving
Recht op maatschappelijke integratie
- RMI-wet van 26 mei 2002
- RMI-KB van 11 juli 2002
Voorheen: bestaansminimum ingevolge bestaansminimumwet van 7 augustus 1974
RMI-wet recente wijzigingen
- Nadruk op GPMI
- Uitbereiding naar vreemdelingen met bepaalde verblijfsrechten
RMI-wet - Voorwaarden
Nationaliteit: Belg, verblijfsgerechtigde, vluchteling, staatloze
Meerderjarig
Verblijfplaats effectief in België
Ontoereikende bestaansmiddelen
Werkbereid zijn tenzij dit om billijkheids- of gezondheidsredenen niet mogelijk is
- Werk ‘zoeken’ niet werk ‘vinden’
- Verschillend van de WLH
- Bewijzen met alle mogelijke middelen
- Uitzondering voor studenten: ‘billijkheid’
– GPMI voor de hele studieduur
– Wederzijdse rechten GPMI
RMI-wet - Leefloon
- Categorie 1: samenwonende persoon
- Categorie 2: alleenstaande persoon
- Categorie 3: persoon met gezinslast
- Samenwonen = artikel 14 RMI-wet
- Onder samenwoning wordt verstaan het onder hetzelfde dak wonen van personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen.
- Alleen samenwonen in financieel-economische betekenis dient hier in rekening te worden gebracht
RMI-wet - Bestaansmiddelen
Alle bestaansmiddelen van de aanvrager en wie met hem samenwoont komen in aanmerking
Opm: dit geldt voor beslag = indien het hele loon of deel ervan wordt beslagen dan heeft men bestaansmiddelen
Recht op maatschappelijke dienstverlening - Inleiding
- Leven dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid = meer dan financiële elementen, ook dan materiële elementen, dus ook psycho-sociale elementen, gezondheid, veiligheid enz.
- Maatwerk: verschilt van aanvrager tot aanvrager
- Verschild van OCMW tot OCMW
Zo kan bepaalde hulpbehoevende weliswaar voldoende financiële middelen hebben doch niet in staat zijn om deze goed te besteden = budgetbeheer/budgetbegeleiding, is ook maatschappelijke dienstverlening
Eigen schuld problematiek: ‘het recht op maatschappelijke dienstverlening bestaat los van de vergissing, onwetendheid, nalatigheid of fout van de aanvrager’
Hieruit volgen een aantal beoordelingselementen:
- Niemand kan zonder middelen van bestaan worden gelaten
- Hoe marginaal mogen marginalen zijn?
Is de vrijheid qua levensstijl geen element van menselijke waardigheid?
De menselijke waardigheid is strakker verbonden met de ‘toestand’ van de betrokken persoon dan met zijn ‘gedragingen’
Toch grenzen: Penale boeten wegens zwart rijden met openbaar vervoer kunnen niet via MD ten laste van de maatschappij komen
OCMW kan tussenkomst afhankelijk maken van voorwaarden zoals ontwenning, budgetbeheer of budgetbegeleiding
Recht op maatschappelijke dienstverlening - Voorwaarden
Geen voorwaarden zoals RMI-wet
Art. 1 OCMW-wet kent recht toe aan elke persoon zonder enige andere voorwaarde dan behoeftigheid om een leven te leiden dat beantwoordt aan menselijke waardigheid
Uitzondering = artikel 60 OCMW-wet
‘Kan’ = het OCMW is niet verplicht dit te doen
‘Bij beslissing’ = er is nooit automatische koppeling
- Discussie: moet beslissing dossier per dossier worden genomen of kan OCMW één algemene beslissing nemen?
Geen voorwaarden = ook minderjarige heeft recht op maatschappelijke dienstverlening
Wie moet aanvraag doen? Minderjarige is rechtsbekwaam doch handelingsonbekwaam
Rechtspraak = de minderjarige kan zelf aanvraag doen als ouder/voogd in gebreke blijft
Geen voorwaarden = ook vreemdeling heeft recht op maatschappelijke dienstverlening
Uitzondering = artikel 57 §2 OCMW-wet:
- Illegaal in het land verblijvende vreemdeling
- Vreemdelingen die met ouders illegaal in het land verblijven
Asielzoeker:
- ofwel materiële hulp Opvangwet 12 januari 2007 = Fedasil
- ofwel maatschappelijke dienstverlening OCMW-wet
Geen opvang Fedasil = OCMW dienstverlening
Recht op maatschappelijke dienstverlening - Vormen van maatschappelijke dienstverlening (MD)
Artikel 60 §3 OCMW-wet: Het (ocmw)verstrekt materiële hulp in de meest passende vorm.
Artikel 60 §1 OCMW-wet: De tussenkomst van het centrum is, zo nodig, voorafgegaan van een sociaal onderzoek dat besluit met een nauwkeurige diagnose nopens het bestaan en de omvang van de behoefte aan dienstverlening en de meest passende middelen voorstelt om daarin te voorzien.
Recht op maatschappelijke dienstverlening - Financiële steun
- Periodiek boven het leefloon: eigen steunbarema
- Periodiek aan zij die geen leefloon kunnen genieten = equivalent leefloon
- Terugvorderbaar voorschot: in afwachting van toekenning en uitbetaling sociale uitkeringen
- Terugbetaalbare lening:
o moet dan wel zeer duidelijk zijn voor steungenieter
o contract maken
o wordt eigenlijk ontraden wegens in strijd met artikel 1 OCMW-wet
o niet aangewezen bij personen met beperkte financiële middelen - Eénmalig of periodiek teneinde bepaalde kosten op te vangen:
o Hospitalisatiekosten en geneeskundige kosten
o Huur
o Bepaalde vaste kosten (energiekosten)
o Studiekosten kinderen
o Verwarmingskosten - Huurwaarborg:
o Geld storten op rekening van huurder, waarna terugbetaalbaar in aantal maandtermijnen
o Borgstelling voor de huurder (waarborgbrief)
o Bankwaarborg van financiële instelling, waarna op te sparen door huurder
o Cliënt begeleiden naar bankwaarborg - Installatiepremie = Artikel 57bis OCMW-wet
Recht op maatschappelijke dienstverlening - Financiële steun - Installatiepremie
Wie is dakloze?
Artikel 1 KB van 21 september 2004: Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder dakloze : de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld.
Wie heeft recht?
Artikel 2 KB van 21 september 2004: De persoon die:
- hetzij, enkel een vervangingsinkomen ten laste van de sociale zekerheid of een uitkering ten laste van een stelsel van sociale bijstand geniet;
- hetzij, een inkomen heeft dat lager is dan het bedrag voorzien in artikel 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie verhoogd met 10 %,
heeft, éénmaal in zijn leven, recht op een installatiepremie wanneer hij zijn hoedanigheid van dakloze verliest door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.
In het geval dat twee of meer daklozen zich op hetzelfde adres vestigen en deel uitmaken van hetzelfde gezin, wordt enkel één installatiepremie toegekend.
Wat krijgt men?
Artikel 2 §3 KB van 21 september 2004: De premie bedraagt één twaalfde van het jaarlijkse bedrag van het leefloon vastgesteld in artikel 14, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Artikel 14, § 1, eerste lid, 3° RMI-wet = leefloonbedrag persoon met gezinslast
Bestaat ook in RMI-wet, artikel 14 §3: De rechthebbende op een leefloon die zijn hoedanigheid van dakloze verliest door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient, heeft eenmaal in zijn leven recht op een verhoging gelijk aan één twaalfde van het jaarlijks bedrag van het leefloon, vastgesteld in § 1, eerste lid, 3°
Recht op maatschappelijke dienstverlening - Niet financiële steun
- Hulp in natura: ter beschikking stellen goederen, voeding, enz.
- Tussenkomst bij uithuiszetting
o Wet 30 november 1998 = afschrift van verzoekschrift of dagvaarding tot uithuiszetting overmaken aan OCMW - Cliënt aansluiten bij verzekeringsinstelling (ziekenfonds of HZIV)
- Cliënt informeren om aanspraak op rechten te maken
- Cliënt zelf tewerkstellen met ook op regularisering socialezekerheidsrechten
- Zelf verschaffen juridische eerstelijnsbijstand
- Begeleiden naar juridische eerstelijnsbijstand of juridische tweedelijnsbijstand (pro Deo)
- Hulp bij budgettering
o Budgetbegeleiding
o Budgetbeheer
o Verzoek CSR