Reflecteren Flashcards
(4 cards)
Methodische cyclus
- Je heb een beginsituatie en een doel
- Je maakt een plan en voer het uit
- Je evalueert het plandat je uitgevoerd hebt
- Reflecteren
Reflecteren
Reflecteren betekent dat je nadenkt over je handelen en over de achtergronden daarvan
- Het gaat om inzicht in je eigen gedrag
Het doel van reflecteren is dat je je bewust bent van de manier waarop je handelt.
Functies van reflecteren :
- Je vergroot je kennis en vaardigheden
- Je leert zwakke en sterke kanten kennen
- Je krijgt zelfvertrouwen
- Je gaat kritisch denken
- Je leert bewust keuze te maken
- Je ziet meer opties in een bepaalde situatie.
Reflecteren volgens Korthagen
Het model van Korthagen beschrijft reflecteren als een cyclisch proces met 5 stappen :
1. Handelen Je vraagt je af wat je wilt bereiken 2. Terugblikken Na je handelen blik je terug op je handelen. Je vraagt je af wat je deed en wat je dacht. 3. Bewustwording Je trekt conclusies en doet positieve of negatieve ontedekking. 4. Alternatieve ontwikkelen Wat ga je doen met mijn conclusie? Welke nieuwe oplossingsmanieren zijn er? 5. De alternatieven ga je uitproberen, Je gaat opnieuw handelen (stap 1)
Zie de diagram !!
Het model van Korthagen is bekend als ABCD-model 1. Wat is AAN de hand? 2. Wat vind ik BELANGRIJK? 3, Welke CONCLUSIE trek ik? 4. Wat wil ik daarmee DOEN?
Technieken in Refelcteren
- Reflecteren met denkhoeden van De Bono
- Bij Reflecteren gaat het om denken, willen, voelen en
handelen. - Door een denkhoed van Edward De Bono op te
zetten, kan je reflecteren op verschillende
manierendenken vanuit verschillende standpunten.
- Bij Reflecteren gaat het om denken, willen, voelen en
Er zijn zes denkhoeden in zes kleuren :
- Witte hoed - denk je objectief
- Rode hoed - reageer je vanuit jouw emotie
- Gele hoed - jij bent optimistisch
- Groene hoed - jij bent creatief. Je bedenkt
altenatieven en ziet je mogelijkheden.
- Blauwe hoed - je let op proces van denken
- Zwarte hoed - denk je negatief en pesimistisch
- FIDM methode
FIDM staat voor Feiten, Doelen, Interpretaties, Middelen - Feiten - welke gegevens zijn er
- Doelen - Wat wil je bereiken
- Interpretaties - Wat voelt hij erbij
Wat is zijn mening erover - Middelen - Wat kan hij proberen