S4.3 Flashcards
(18 cards)
spacieux
ruim
J’ai un grand espace de rangement.
Ik heb een ruime berging.
petit - grand
klein - groot
Il y a 1 petite et 1 grande chambre.
Er is 1 kleine en 1 grote slaapkamer.
clair - foncé
licht - donker
Il y a de grandes fenêtres. C’est un appartement lumineux.
Er zijn grote ramen. Het is een licht appartement.
moderne
modern
L’appartement est moderne.
Het appartement is modern.
pas cher - cher
goedkoop - duur
L’appartement est bon marché : 620 euros par mois.
Het appartement is goedkoop: 620 euro per maand.
peu - beaucoup
weinig - veel
Il y a peu de circulation dans cette rue.
Er is weinig verkeer in die straat.
calme - occupé
rustig - druk
J’habite dans une rue calme à proximité du parc.
Ik woon in een rustige straat dicht bij het park.
nouveau - ancien
nieuw - oud
J’ai trouvé un nouvel appartement.
Ik heb een nieuw appartement gevonden.
cool
tof
J’habite dans un quartier cool.
Ik woon in een toffe buurt.
