Stappenplannen Flashcards

(18 cards)

1
Q

Cognitief gedragstherapeutisch proces (!)

A
  1. Eerste contact
  2. Opbouw werkrelatie en informatieverzameling
  3. Voorlopige probleemsamenhang: holistische theorie
  4. Probleemkeuze, basislijnmeting
  5. Functieanalyse (FA)
  6. Behandeldoelen, behandelplan
  7. Therapeutische methoden/technieken
  8. Evaluatie: doorgaan (holistische theorie aanpassen) of stoppen (behandeling geslaagd, klachten zijn verminderd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stappen registratie + bezinning

A
  1. Bepaal beginpunt van de registratie (gevoel, situatie, gedrag): wat was er aan de hand?
  2. Registreren problematisch gedrag + of iemand tevreden is met dit gedrag (of bij een problematische situatie: was de situatie problematisch).
  3. Bij onvrede over eigen gedrag: alternatieve gedraging bedenken. Bij problematische betekenisverlening: hoe kan je beter tegen deze situatie aankijken (BA?).
  4. Indien goede reactie, maar niet uitgevoerd: bedenken wat de patiënt tegenhoudt. Indien juiste zienswijze niet kan worden vastgehouden: disfunctionele en functionele zienswijzen worden geanalyseerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stappen gedachtenrapport (boek)

A

Eerste fase bestaat uit registratie, tweede fase worden argumenten voor en tegen de BANG verzameld en een ENG geformuleerd.

  1. Beschrijven emotionele gebeurtenis
  2. Score intensiteit (0-100%)
  3. Beschrijven automatische negatieve gedachten en selectie van BANG, met geloofwaardigheid (0-100%)
  4. Bewijzen/argumenten VOOR BANG
  5. Bewijzen/argumenten TEGEN BANG
  6. Formuleren van ENG: evenwichtige, nieuwe gedachte
  7. Scoren geloofwaardigheid van ENG (0-100%) en resulterende gevoel/gedrag hiervan.

Vaak nog wel gedragsexperiment nodig om het bovenstaande te ervaren!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stappenplan exposure in vivo (!)

A
  1. Selecteer (op basis van de BA) de uitlokkende prikkel (CS).
  2. Inventariseer inadequate gedragingen
  3. Stel op basis van de BA vast naar welke disfunctionele US/UR representatie de CS verwijst (vragen naar ‘worst nightmare’).
  4. Rationale
  5. Maak afspraken over dagelijkse exposure oefeningen
  6. Bepaal naar welke functionele US/UR de CS zou kunnen verwijzen
  7. Uitvoering en uitkomsten van exposure registreren in dagboek
  8. Nabespreking
  9. Stel procedure bij en ga verder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stappenplan responspreventie (!)

A
  1. Bepaald dwanggedrag (motorisch, interactioneel, cognitief)
  2. Bepaal met FA gevreesde gebeurtenis die gemeden wordt.
  3. Beschrijven stap 2 in taal.
  4. Rationale (dwangpatiënten hechten teveel waarde aan nare gedachten)
  5. Maak afspraken over aard en intensiteit van de na te laten dwanghandelingen
  6. Bevorder vorming van meer functionele associaties met CS zonder dwanggedrag
  7. Voortgang laten registreren
  8. Bespreek resultaten (heeft ‘worst nightmare’ zich voorgedaan?)
  9. Stel procedure bij en ga verder.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stappenplan cue exposure (!)

A
  1. Bepaal stimulus die de appetitieve verwachting (CS) activeert
  2. Bepaal verwachting die met deze CS gepaard gaat (positieve US/UR)
  3. Bepaal de gevreesde verwachting wanneer niet aan lustvolle verwachting voldaan kan worden
  4. Rationale (lichaam en geest moeten automatische reacties afleren)
  5. Bevorder vorming van meer functionele associaties
  6. Daadwerklijke exposure en verhindering van R
  7. In eigen omgeving verder laten oefenen
  8. Bespreek de resultaten
  9. Stel procedure bij en ga verder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stappenplan EMDR (!)

A
  1. Psychiatrische anamnese en diagnostiek (vooral op trauma gericht)
  2. Voorbereiding van behandeling: rationale en nagaan of er sprake is van secundaire ziektewinst.
  3. Kiezen meest heftige traumatische herinnering
  4. Kiezen bijbehorende negatieve gedachten
  5. Kiezen alternatieve positieve gedachten
  6. Desensitisatie: volgen vingers van therapeut, ervaring van trauma gaat naar beneden.
  7. Installatie: positieve gedachte voor zichzelf uitspreken terwijl het trauma wordt opgeroepen.
  8. Body scan: trauma + positieve gedachte + lichaam bij langs lopen waar spanning zit en dit met oogbewegingen desensitiseren.
  9. Afsluiting: dagboek bijhouden en ontspanningsoefeningen doornemen
  10. Herevaluatie aan het begin van de volgende sessie: pas als de klachten verdwenen zijn is de behandeling succesvol geëindigd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stappenplan FA (slides) (!)

A
  1. Bepaal problematisch gedrag (R)
  2. Teken een FA en bepaal gedragsconsequenties (Sr: Sr-pos-repr bij positieve consequenties van gedrag & feitelijke-Sr-neg bij negatieve consequenties van gedrag)
  3. Toets de gedragsconsequenties door goed uit te vragen, goed uitpluizen wat nou precies de consequenties zijn.
  4. Bepaal context (Sd) waarin gedrag (R) zich voordoet, in deze context gelden Sr
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stappenplan BA (lang)

A
  1. Bepaal geconditioneerde stimulus (CS)
  2. Bepaal geconditioneerde respons (CR)
  3. Vorm een globale hypothese over US/UR
  4. Stel vast of US/UR een kerngebeurtenis is (sequentieel) of kernthema (zowel sequentieel als referentieel)
  5. Stel vast of de kerngebeurtenis die aan het kernthema ten grondslag ligt in een archief moeten worden opgenomen (leerervaringen die bijdragen aan kernthema)
  6. Stel vast of US/UR in representatieniveaus moet worden ingedeeld om deze concreet te maken: stimulus representatie, respons representatie of betekenis representatie.
  7. Bepaal associatie tussen CS en US/UR (sequentieel/referentieel)
  8. Stel mate van over/onderbetrokkenheid vast
  9. Toets de houdbaarheid van de hypothesen
  10. Overweeg of er al kan worden geïntervenieerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stappenplan BA (kort)

A
  1. CS
  2. US/UR
  3. CR
  4. Associatie CS met US/UR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stappenplan 4G schema

A
  1. Gebeurtenis: feiten
  2. Gevoel: blij, boos, bedroefd, bang + schaal 0 tot 100
  3. Automatische gedachten: kijken welke gedachte het meest gekoppeld is aan angst
  4. Gedrag: objectiveerbaar
    (5. Gevolgen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Volgorde interventies CGT

A
  1. Psycho-educatie: over behandeling en aandoening
  2. Introductie/rationale gedachtenrapport
  3. 4G schema + uitleg inbreker/kat
  4. Gedachtenrapport (BANG > ENG)
  5. Gedragsexperiment (als ENG overtuigend is en BANG genoeg uitgedaagd is).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stappenplan meerdimensionaal evalueren

A
  1. Vaststellen van negatieve cognitie (ik ben een slechte moeder) en bijbehorende positieve cognitie (ik ben een goede moeder)
  2. Bepaal de score van de patiënt op die dimensie (40% voor ik ben een goede moeder). Doe dit ook voor twee referentiepersonen: de ene die ‘beter’ is dan de patiënt en de ander die ‘slechter’ is als de patiënt
  3. Eigenschappen, kenmerken, feiten en gedragingen die relevant zijn voor die dimensie worden aangedragen
  4. Bepaal de score op deze onderliggende eigenschappen. Doe dit ook voor de twee referentie personen.
  5. Bereken het gemiddelde: die van de lage referentiepersoon en van de patiënt zelf komen vaak veel positiever uit. Die van de hoge referentiepersoon valt lager uit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stappenplan taartdiagram

A
  1. Bepaal de situatie/gebeurtenis
  2. Bepaal de betrokken personen, omstandigheden, gebeurtenissen of toevalligheden die betrokken waren.
  3. Ken percentages toe aan de bijdrage die de vorige personen etc hebben bijgedragen aan de situatie/gebeurtenis. Wat overblijft is voor de patiënt zelf.
  4. Bepaal hoe de disfunctionele interpretatie zich verhoudt tot het vastgestelde taartdiagram.
  5. Trek praktische consequenties voor het doen en laten uit de voorgaande conclusie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stappenplan gedragsexperimenten (!)

A
  1. Formuleer disfunctionele opvatting + geloofwaardigheid.
  2. Formuleer realistisch alternatief + geloofwaardigheid
  3. Beschrijf een passend gedragsexperiment
  4. Beschrijf uitkomsten als disfunctionele opvatting waar is
  5. Beschrijf uitkomsten als realistisch alternatief waar is
  6. Voer experiment uit
  7. Vergelijk uitkomsten met verwachtingen bij stap 4 en 5)
  8. Trek conclusies met betrekking tot geloofwaardigheid van beide opvattingen
  9. Stel vast wat het experiment heeft opgeleverd en wat er nog meer gedaan kan worden op realistisch alternatief geloofwaardiger te maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Stappenplan symbolisch schrijven

A
  1. Rationale
  2. Laat patiënt een symbolische brief schrijven over de pijnlijke gebeurtenis aan de ‘dader’
  3. Bepaal de belangrijkste emotionele thema’s in die gebeurtenis
  4. Laat de patiënt verder schrijven
  5. Sluit de brief op een voor de patiënt zinvolle/rituele wijze af
  6. Overweeg vervolgstappen: imaginaire rescripting, contraconditionering/EMDR of ‘loslaattechniek’.
17
Q

Stappenplan hypnose

A
  1. Pre-inductie: voorbespreking
  2. Inductie: iemand in trance brengen
  3. Verdieping: fantaseren/visualiseren
  4. Interventie: bijvoorbeeld met posthypnotische suggestie - bepaald gedrag/reactie na hypnose opwekken (kan token voor gebruikt worden)
  5. Deductie: iemand terug in de kamer brengen
18
Q

Stappenplan gedachtenrapport (slides) (!)

A
  1. 4G schema: van links naar rechts gebeurtenis, gevoel (met %), gedachte (selecteer BANG) en gedrag
  2. Bewijzen voor BANG
  3. Bewijzen tegen BANG
  4. Alternatieve gedachte (ENG)
  5. Stemming (%)