HT, FA, BA, gevolgenmodel Flashcards
(32 cards)
Omschrijving holistische theorie
Theorie over de samenhang van verschillende problemen die in de inventarisatie naar voren zijn gekomen, bepaalde relavante eigenschappen van de patiënt en omstandigheden waarin de problemen zich voordoen.
Verandert steeds, is een vorm van psycho-educatie, onderdeel van de werkrelatie (je werkt samen) en houvast als psycholoog tijdens de therapie.
HT kan als eerste interventie worden gezien in CGT en vormt een hypothese hoe allerlei problemen met elkaar samen hangen.
HT op MACRONIVEAU
Onderdelen HT
Van rechts naar links:
- Klachten en problemen: opsomming van alle actuele klachten en problemen waar patiënt last van heeft
- Persoonlijke eigenschappen en kritische events: kritische gebeurtenissen en persoonijke eigenschappen van de patiënt die een directe aanleiding vormen voor de klachten en problemen. Noteer de uitspraken van de patiënt!!
- Ontwikkelingen en vroegere ervaringen: kijk naar vroeger, aandacht van ouders bijvoorbeeld, ook ADHD of autisme hier noemen. Verder weg gelegen eigenschappen en gebeurtenissen die de achtergrond vormen voor de ontwikkeling
Leertheorie BA
Klassieke conditionering (Pavlov)
Leertheorie FA
Operante conditionering (Skinner)
Toepassing BA
Om disfunctionele manier van betekenisverlening te verklaren
Toepassing FA
Om disfunctioneel gedrag te verklaren - wat zijn in stand houdende factoren van het gedrag
Referentiële associatie
BA: Doet denken aan
Sequentiële associatie
BA: associatie voorspelt iets
Beginpunt BA
Gebeurtenis/situatie (CS) die onnodige problemen geeft (door disfunctionele betekenisverlening)
Beginpunt FA
Disfunctioneel gedrag
FA Sd (context)
Patiënt heeft geleerd dat binnen een bepaalde context (zien van een koekje), een bepaald gedrag leidt tot een bepaalde positieve consequentie van dat gedrag, zonder zich bewust te zijn van de negatieve consequenties van dit gedrag
Hier wordt interventie op ingezet!! (bijvoorbeeld ‘spin’). De Sd kan zowel extern zijn (spin) als intern (piekeren, vermoeidheid) en kan gaan om specifieke situaties (de AH) als globale situaties (stress, onbekende mensen)
5 gemeenschappelijke aspecten FA en BA
- Associatie: bij FA associatie tussen gedrag en consequentie, bij BA associatie tussen ene gebeurtenis en andere gebeurtenis.
- Post-hoc interpretaties: therapeut is geen getuige geweest van blootstelling
- Hypothesen: FA’s en BA’s zijn hypothetische verklaringen
- In dienst van interventies: FA’s en BA’s zijn zoekschema’s
- Klachten en problemen: vertrekpunt van de analyses, omdat dit de voornaamste reden van aanmelding is.
BA of FA: prikkel verwijst naar iets anders (CS)
Eerst FA. Als de prikkel naar iets anders verwijst (CS) moet de betekenisstructuur verder worden onderzocht met een BA
BA of FA: prikkel is intrinsiek betekenisvol (US)
Geen BA, FA is voldoende.
Sequentiële relaties bij welke stoornissen
Angststoornissen, zoals sociale angst, fobieën, paniekstoornis en verslaving.
Onder causaal valt TAF (OCD) en TEF (psychose)
Referentiële relaties bij welke stoornissen
PTSS en persoonlijkheidsstoornis. Waarschijnlijk ook: depressie, verslaving, maar ligt aan de casus (waarschijnlijk bij heel veel stoornissen)
Respons FA
Geeft het gedrag aan waarover is geleerd dat het bepaalde betekenisvolle situaties of gebeurtenissen kan opleveren
Context Sd FA
Geeft de context aan waarin gedrag (R) leidt tot consequenties van dat gedrag.
Uitvragen sequentiële relatie
Stel dat je geconfronteerd wordt met hetgene waar je bang voor bent, wat zou er daarna gebeuren?
Uitvragen referentiële relatie
Stel dat je geconfronteerd wordt met hetgene waar je bang voor bent, wat zou dat voor je betekenen?
Sequentiële relatie: kerngebeurtenis of kernthema?
Kerngebeurtenis
Referentiële relatie: kerngebeurtenis of kernthema?
Allebei
Lichamelijke klachten (gevolgenmodel)
Aard, lokalisatie, kwaliteit, intensiteit en frequentie, verloop, verklaard of onverklaard
Ideëen over klachten (gevolgenmodel)
- Ideëen over de oorzaak (IO): lichamelijk, psychisch/stress, moreel
- Disfunctionele automatische gedachten:
> Catastrofaal/angstig: ik ga dood (deze worden vaak als eerst aangepakt)
> Niet-accepterend: ik wil dit niet
> Defaitistisch: het komt nooit meer goed - Betekenis van klacht voor de persoon: kerncognities (KC- door mijn klacht ben ik waardeloos) en traumatische herinneringen (TH)