Stemmingsstoornissen Flashcards

1
Q

Wat is een stemmingsstoornis?

A

Heeft als centraal kenmerk een verandering van de stemming die langer duurt dan normaal te verwachten.

Een stemming kan somber (depressie) of overdreven uitgelaten (manisch) zijn. Bij een bipolaire stoornis worden depressieve en manische episoden afgewisseld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan op depressie lijken?

A

Rouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tussen welke vormen van stemmingsstoornissen maken we onderscheid?

A

1, Unipolaire depressieve stoornis
2. Persisterende depressieve stoornis
3. Manische episode
4. Cyclothyme stoornis
5. Bipolaire-1- en -2-stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een unipolaire depressieve stoornis? en wat is de bijbehorende epidemiologie?

A

Het gevoel van anhedonie en geen interesse of plezier voelen bij activiteiten.

Bij een eenmalige depressieve periode is er sprake van een depressieve episode (gedaalde stemming) en dus geen rouwproces.

Lifetimeprevalentie van +- 20%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de DSM-5 anamnestische klachten van een unipolaire depressieve stoornis? en wanneer wordt de diagnose gesteld?

A
  1. depressieve stemming
  2. verlies van interesse en plezier
  3. verlaag of verhoogd gewicht
  4. insomnia/hyperinsomnia
  5. psychomotorische agitatie of remming
  6. vermoeidheid
  7. verlies van energie
  8. gevoelens van waardeloosheid of schuld
  9. concentratie verlies
  10. terugkerende gedachten aan de dood met of zonder suïcideplannen.

Overig: libidoverlies, angst.

diagnose bij 5 of meer van de genoemde symptomen zijn gedurende twee weken aanwezig; anhedonie en/of geen plezier hebben in activiteiten is altijd aanwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de prognose van een unipolaire depressieve stoornis?

A
  1. Lichte depressie die < 3 maand bestaat: 50% geneest spontaan, 50% wordt ernstiger/langduriger.
  2. Meerderheid krijgt recidief.
  3. De kans op recidief verhoogt na elke episode, antidepressiva geeft verlaagd risico op recidief.
  4. Na behandeling bij het overgrote deel van de mensen sprake van volledige remissie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een persisterende depressieve stoornis? en wat is de bijbehorende epidemiologie?

A

Een langdurig bestaande milde depressieve stoornis.

Lifetimeprevalentie van +- 1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de DSM-5 anamnestische klachten van een unipolaire depressieve stoornis? en wanneer wordt de diagnose gesteld?

A

dezelfde symptomen als depressie maar minder in aantal en hevigheid, er mag geen sprake zijn geweest van een eerdere unipolaire depressieve stoornis

diagnose wanneer symptomen minstens twee jaar of langer bestaan. Prognose is dan ook chronisch beloop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een manische episode? en wat is de bijbehorende epidemiologie?

A

Duidelijk periode van een verhoogde of prikkelbare stemming herkenbaar, vaak onderdeel van een bipolaire stoornis.

beetje tegenovergestelde van depressieve episode.

lifetimeprevalentie van +- 1%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de DSM-5 anamnestische klachten van een manische episode? en wanneer wordt de diagnose gesteld?

A
  1. abnormaal en voortdurend verhoogde stemming
  2. expansieve of prikkelbare stemming
  3. verhoogde eigenwaarde
  4. grootheidsideeën
  5. behoefte aan slaap verlaagd
  6. spraakzamer
  7. spreekdrang
  8. gedachtevlucht, subjectieve beleving dat gedachten jagen
  9. verhoogde afleidbaarheid
  10. verhoogde doelgerichte activiteit

diagnose wanneer symptomen één week of langer bestaand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de prognose van een manische episodes(s)?

A

Keert vrijwel in alle gevallen weer terug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de oorzaak van stemmingsstoornissen?

A

Verstoring in balans noradrenaline, dopamine, serotonine en cortisol (monoaminehypothese).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn risicofactoren voor stemmingsstoornissen?

A
  1. Positieve familieanamnese
  2. vrouwelijke geslacht
  3. ingrijpende levensgebeurtenissen
  4. lichamelijke factoren
  5. middelengebruik (alcohol, drugs (cocaïne, amfetamine), anticholinergica etc.)
  6. lage sociaal economische status
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zijn stemmingsstoornissen te behandelen?

A
  1. psychotherapie, interpersoonlijke therapie
  2. medicamenteus: 1e keuze SSRI, 2e keuze TCA; bij acute manische episode stoppen met antidepressiva en 1e keuze lithium of valproaat (stemmingsstabilisator) met antipsychoticum.
  3. Bij medicatieresistentie ECT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar dient op gelet te worden na het starten met antidepressiva?

A

Symptomen kunnen eerst heftiger optreden, waarna ze zullen afnemen.

Het effect van antidepressiva is daarom vaak pas na zes weken goed te beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen depressie en rouw?

A
  1. Vooral somber vs. verdrietig
  2. eigenwaarde aangedaan vs. eigenwaarde niet aangedaan
  3. troosten helpt niet vs. troosten helpt
  4. schuldgevoelens vs. geen schuldgevoelens
17
Q

Wat is een bipolaire stoornis?

A

Hierbij worden manische- en depressieve stoornissen afgewisseld:

  1. Bipolaire-1-stoornis; een manisch-depressieve stoornis met minstens één keer een manische of gemengde episode, met vaak ook depressies.
  2. Bipolaire-2-stoornis; een manisch-depressieve stoornis met minstens één keer een hypomanie (lichte vorm manie) of gemengde episode, met vaak ook depressies, maar nooit een manische episode. Blijft vaak onopgemerkt.

lifetimeprevalentie 2%

18
Q

Hoe zijn bipolaire stoornissen te behandelen?

A
  1. psychotherapie
  2. stemmingsstabilisator; 1e keuze lithium, bij acute bipolaire depressie: antidepressivum met stemmingsstabilisator en bij manische episode gelijks stoppen met antidepressivum.
  3. Bij ernstige stoornis: ECT
19
Q

Wat is de prognose bij bipolaire stoornissen?

A

10% van de patiënten met een unipolaire depressie krijgt uiteindelijk de diagnose bipolaire stoornis.

20
Q

Wat is een Cyclothyme stoornis?

A

De Cyclothyme stoornis heeft frequent afwisselende perioden waarbij nooit een volledige depressieve of manische episode optreedt.

21
Q

Wat is rapid cycling?

A

4 of meer acute episoden in één jaar (manisch, depressief, gemengd).