stijlfiguren Flashcards
(25 cards)
stijlfiguur
Een stijlfiguur is een bijzonder gebruik van een woord, een bijzondere formulering of een afwijking van de gebruikelijke zinsbouw met de bedoeling een speciaal effect te bereiken.
variatio
gebruik van verschillende grammaticale constructies in gelijkwaardige zinsdelen.
alliteratie
2 of meer opeenvolgende lettergrepen of woorden beginnen met dezelfde medeklinker(s).
chiasme
of kruisstelling
overeenkomende woorden of zinsdelen worden kruisgewijs geplaatst, zodat je de Griekse letter ‘chi’ (X) krijgt als je ze zou verbinden (a-b-b-a).
hyperbaton
scheiding van 2 bij elkaar horende woorden (meestal substantief en adjectief dat ermee congrueert) door 1 of meer woorden tussen te plaatsen.
-Metrisch hyperbaton: een hyperbaton om metrische redenen (metri causa).
-Schilderend/Expressief hyperbaton: een hyperbaton om het adjectief te benadrukken.
enjambement
het doorlopen van de zin van de ene vers op het volgende, doordat een woord of woordgroep inhoudelijk nog bij het vorige vers hoort.
hypallage
=verwisseling
een woord hoort inhoudelijk niet bij hetzelfde woord als het woord waarmee het grammaticaal congrueert.
inversie
omkering van de volgorde werkwoord-onderwerp
metonymie
vervanging van een woord door een verwant begrip. De verwantschap tussen beide kan zijn:
-Stof i.p.v. voorwerp dat eruit vervaardigd is: ‘vlas’ i.p.v. ‘koord’.
-Abstract i.p.v. concreet: ‘mijn liefde’ i.p.v. ‘mijn lief’.
-Concreet i.p.v. abstract: ‘een hart voor dieren’ i.p.v. ‘liefde voor dieren’.
-Deel i.p.v. geheel (pars pro toto): tectum (‘dak’) met de betekenis van huis.
metafoor
een woord of uitdrukking wordt niet letterlijk gebruikt, maar in een overdrachtelijke of figuurlijke situatie.
retorische vraag
een vraag waarop de spreker of schrijver geen antwoord verwacht.
synchysis
verstrengeling van woorden. 2 woordgroepen zijn in elkaar verstrengeld = 2 hyperbata.
onomatopee
=klanknabootsing
woorden die geluiden, vooral van de natuur, nabootsen.
apostrofe
het woord rechtstreeks richten tot een afwezige persoon.
personificatie
voorstelling van dieren, voorwerpen of abstracte begrippen als menselijke wezens of met menselijke eigenschappen.
litotes
ontkenning van het tegendeel
parallellisme
twee of meer zinswendingen zijn naar inhoud of vorm min of meer gelijk.
dichterlijk meervoud
gebruik van een woord in het meervoud i.p.v. het enkelvoud, dikwijls om het begrip te versterken, soms om metrische redenen. ↔ collectief enkelvoud
collectief enkelvoud
gebruik van een woord in het enkelvoud i.p.v. het meervoud. ↔ dichterlijk meervoud
epitheton ornans
louter versierend adjectief bij een substantief
graecisme
gebruik van een vorm, woord, uitdrukking of constructie uit het Grieks.
anafoor
herhaling van eenzelfde woord of woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinsdelen, zinnen of verzen.
hendiadys
(Grieks: “één door twee”): 2 nevengeschikte substantieven (verbonden door een nevenschikkend voegwoord) drukken 1 (samengesteld) begrip uit.
bv. door weer en wind ipv door het winderige weer
assonantie
2 of meer opeenvolgende lettergrepen of woorden hebben dezelfde klinkers.