stijlfiguren Flashcards

(25 cards)

1
Q

stijlfiguur

A

Een stijlfiguur is een bijzonder gebruik van een woord, een bijzondere formulering of een afwijking van de gebruikelijke zinsbouw met de bedoeling een speciaal effect te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

variatio

A

gebruik van verschillende grammaticale constructies in gelijkwaardige zinsdelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

alliteratie

A

2 of meer opeenvolgende lettergrepen of woorden beginnen met dezelfde medeklinker(s).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

chiasme

A

of kruisstelling
overeenkomende woorden of zinsdelen worden kruisgewijs geplaatst, zodat je de Griekse letter ‘chi’ (X) krijgt als je ze zou verbinden (a-b-b-a).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hyperbaton

A

scheiding van 2 bij elkaar horende woorden (meestal substantief en adjectief dat ermee congrueert) door 1 of meer woorden tussen te plaatsen.

-Metrisch hyperbaton: een hyperbaton om metrische redenen (metri causa).

-Schilderend/Expressief hyperbaton: een hyperbaton om het adjectief te benadrukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

enjambement

A

het doorlopen van de zin van de ene vers op het volgende, doordat een woord of woordgroep inhoudelijk nog bij het vorige vers hoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hypallage

A

=verwisseling
een woord hoort inhoudelijk niet bij hetzelfde woord als het woord waarmee het grammaticaal congrueert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

inversie

A

omkering van de volgorde werkwoord-onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

metonymie

A

vervanging van een woord door een verwant begrip. De verwantschap tussen beide kan zijn:
-Stof i.p.v. voorwerp dat eruit vervaardigd is: ‘vlas’ i.p.v. ‘koord’.
-Abstract i.p.v. concreet: ‘mijn liefde’ i.p.v. ‘mijn lief’.
-Concreet i.p.v. abstract: ‘een hart voor dieren’ i.p.v. ‘liefde voor dieren’.
-Deel i.p.v. geheel (pars pro toto): tectum (‘dak’) met de betekenis van huis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

metafoor

A

een woord of uitdrukking wordt niet letterlijk gebruikt, maar in een overdrachtelijke of figuurlijke situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

retorische vraag

A

een vraag waarop de spreker of schrijver geen antwoord verwacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

synchysis

A

verstrengeling van woorden. 2 woordgroepen zijn in elkaar verstrengeld = 2 hyperbata.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onomatopee

A

=klanknabootsing
woorden die geluiden, vooral van de natuur, nabootsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

apostrofe

A

het woord rechtstreeks richten tot een afwezige persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

personificatie

A

voorstelling van dieren, voorwerpen of abstracte begrippen als menselijke wezens of met menselijke eigenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

litotes

A

ontkenning van het tegendeel

17
Q

parallellisme

A

twee of meer zinswendingen zijn naar inhoud of vorm min of meer gelijk.

18
Q

dichterlijk meervoud

A

gebruik van een woord in het meervoud i.p.v. het enkelvoud, dikwijls om het begrip te versterken, soms om metrische redenen. ↔ collectief enkelvoud

19
Q

collectief enkelvoud

A

gebruik van een woord in het enkelvoud i.p.v. het meervoud. ↔ dichterlijk meervoud

20
Q

epitheton ornans

A

louter versierend adjectief bij een substantief

21
Q

graecisme

A

gebruik van een vorm, woord, uitdrukking of constructie uit het Grieks.

22
Q

anafoor

A

herhaling van eenzelfde woord of woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinsdelen, zinnen of verzen.

23
Q

hendiadys

A

(Grieks: “één door twee”): 2 nevengeschikte substantieven (verbonden door een nevenschikkend voegwoord) drukken 1 (samengesteld) begrip uit.
bv. door weer en wind ipv door het winderige weer

24
Q

assonantie

A

2 of meer opeenvolgende lettergrepen of woorden hebben dezelfde klinkers.

25
prolepsie
vooruitwijzing