Stuive Hoofdstuk 1 Flashcards

(18 cards)

1
Q

Proces

A

Een aaneenschakeling van gebeurtenissen met een begin en een eind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Transformatie

A

Verandering tijdens een proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Continue processen

A

Een proces dat niet stopt en dag en nacht doorgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Natuurlijke processen

A

Natuurlijke processen gebeuren vanzelf en houden zichzelf volgens de wetten van de natuur in stand. Bijvoorbeeld roestvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Deelproces

A

Is een proces wat onderdeel is van een ‘groter’ proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aggregatieniveaus

A

Het niveau waarop je naar het proces kijkt. Bijvoorbeeld:

Hoog niveau → Organisatie
Laag niveau → Afdeling

Verschillende aggregatie niveaus zijn:

Brancheniveau → Bedrijfstakniveau → Organisatieniveau → Afdelingsniveau → Procesniveau → Deelprocesniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Blackboxbenadering

A

Een techniek om jezelf te dwingen om op verschillende aggregatieniveaus naar processen te kijken. Bij de blackbox-benadering worden processen of deelprocessen als een zwarte doos beschouwd waarbij alleen gekeken wordt naar de input en de output.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stakeholder

A

Belanghebbende in het proces. (zit in de directe omgeving)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Procesmanagement

A

Procesmanagement zorgt ervoor dat processen op elkaar worden afgestemd en dat processen verbeterd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Arbeidsdeling

A

Wanneer werknemers slechts kleine onderdelen van het productieproces uitvoeren. Arbeidsdeling zorgt voor specialisatie wat resulteert in betere kwaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aspecten van procesmanagement

A

Organisatie, (inrichten & organiseren van processen)
Normen en Regels, (standaarden bijvoorbeeld: kwaliteitsstandaarden of wet- en regelgeving)
Input en Output, (gaat altijd over beheersen wat erin gaat en eruit komt)
Informatie en Communicatie, (voor het managen van processen heb je informatie over het te besturen proces nodig)
Tijd, (iedere processtap heeft een bepaalde plaats in de tijd)
Plaats, (de plek van het proces)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fasen van procesmanagement

A
Herkennen,
Analyseren,
Ontwerpen,
Implementeren,
Afstemmen,
(bij/be) sturen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Automatisering

A

Het vervangen van menselijke arbeid door machines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Procesmanager

A

Functionaris in een organisatie die zich bezig houdt met procesmanagement, dat bestaat uit het herkennen, analyseren, ontwerpen, implementeren, afstemmen en besturen van processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Materials Management

A

De activiteiten die met de besturing van de interne goederenstroom samenhangen. Taken zijn:

Prognoses maken,
Opstellen van productieplannen,
Afhandeling van klantorders, 
Kiezen van leveranciers, 
Interne logistiek,
Assemblage plannen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kwaliteitsmanagementsysteem (KMS)

A

Een hulpmiddel voor bedrijven om de kwaliteit van hun processen en uitkomsten te beheersen. Het is een systematiek die de organisatie gebruikt om producten of diensten te leveren waarmee klanten tevreden zijn.

17
Q

Leanproduction

A

Manier van werken waarbij het een vast doel is om de kwaliteit continue te verbeteren.

18
Q

Borgen

A

Borgen van processen gaat over het vasthouden van geboekte resultaten. Borging is het in stand houden van datgene wat je al hebt bereikt.