Stuive Hoofdstuk 3 Flashcards
(19 cards)
Systeem
Een binnen de totale werkelijkheid te onderscheiden verzameling elementen, afhankelijk van het door de onderzoeker gestelde doel. Deze elementen hebben onderlinge relaties en (eventueel) relaties met andere elementen uit de buitenwereld.
Structuur van een systeem
De opsomming van alle relaties in een systeem.
Subsysteem
Een subsysteem is een deelverzameling van de elementen van het systeem, waarbij alle oorspronkelijke relaties tussen de elementen onveranderd behouden blijven.
Aspectsysteem
Een aspectsysteem is een deelverzameling van de relaties in het (sub)systeem, waarbij alle elementen onveranderd behouden blijven.
Toestand van een systeem
De toestand van een systeem op een bepaald moment heeft de waarden van de eigenschappen op dat tijdstip in het systeem en is dus een momentopname.
Dynamische systemen
Bij dynamische systemen vindt er een gebeurtenis plaats wanneer de toestand van het systeem wijzigt en de waarde van een eigenschap van een element veranderd.
Statische systemen
Tegenovergestelde van een dynamisch systeem. Bij statische systemen treden geen gebeurtenissen op.
Gedrag van een systeem
Het gedrag van een systeem is de wijze waarop het reageert op bepaalde in- en uitwendige omstandigheden, bepaalde invoeren en veranderingen.
Steady state
Het systeem is in een steady state als het een volledig bepaald gedrag heeft dat repeteerbaar is in de tijd en waardoor bovendien dat gedrag in de ene tijdsperiode gelijksoortig is aan het gedrag in een andere tijdsperiode.
Inzoomen
Bij de systeembenadering gaat het vooral om de toenemende detaillering. Dit heet inzoomen. Daarbij valt de omgeving geleidelijk weg en is slechts een klein aantal elementen tegelijk te overzien. Bij inzoomen verliest men de omgeving uit het oog. Bij uitzoomen verliest men juist weer de details uit het oog.
Kengetallen
Zijn getallen die een aantal gemeten grootheden met elkaar in een vooraf gedefinieerd verband brengen. Bijvoorbeeld:
De omzet per medewerker,
Aantal uitgebrachte offertes.
Key Performance Indicators (KPI)
Variabelen waarop het management kan sturen t.b.v. het analyseren van prestaties van bedrijven en organisaties.
Kritische succesfactor (KSF)
Zijn zaken die van cruciaal belang zijn om een strategie succesvol uit te kunnen voeren. Bijvoorbeeld:
Een offertetraject.
Balanced scorecard
Een management model dat verschillende KPI in een organisatie bepaald en vastlegt aan de hand van de strategische doelstellingen van de organisatie.
Procesindicatoren (Donabedian)
Zijn aanwijzingen die op tevoren bepaalde punten in het proces worden verzameld. Met deze indicatoren worden de belangrijkste prestaties van het proces gemeten en wordt de evolutie daarvan in beeld gebracht. Het zijn indicatoren die een beeld geven van het verloop van de activiteiten.
Doorlooptijd, Wachttijd, Foutenpercentages, Enz.
Validiteit
Dat je meet wat je moet meten en niet wat anders.
Value Stream Mapping
Gaat over het analyseren en in kaart brengen van een complete processtroom.
Lean Six Sigma
Een bewezen methodiek die een duurzame verbetering van het bedrijfsresultaat oplevert. Bij deze methode ligt de focus op wat klanten belangrijk vinden en leidt tegelijkertijd tot het reduceren van kosten, het verhogen van klanttevredenheid en het verkorten van de doorlooptijd.
Waarde vermeerderende tijd
De feitelijke bewerkingstijd (Onderdeel van Value Stream Mapping & Lean Six Sigma)