Stuive Hoofdstuk 4 Flashcards

(19 cards)

1
Q

Samenhang

A

Processen en deelprocessen staan niet op zichzelf maar in continue relatie met elkaar en processen uit de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Modelleren van processen

A

Bedrijfsprocessen schematisch in kaart brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Processchema

A

Schema van het proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klantperspectief

A

Kijk bij het opstellen van het model vanuit het klantperspectief naar het proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overlevingsdriehoek

A

Model dat je kunt gebruiken als uitgangspunt voor strategiebepaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ontwerpprincipes

A

Zijn regels die van de doelstellingen van de organisatie worden afgeleid en die leiden tot een bepaalde vormgeving van processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Business Process Re-engineering (BPR)

A

Is het herstructureren van (primaire) bedrijfsprocessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nulsituatie

A

BPR gaat uit van een nul-situatie alsof er nog niets bestaat. Start from scratch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ontwerpsoftware

A

Software waarmee je processen kunt definiëren zoals Visio.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Procesformulering

A

Is het beschrijven van het proces in woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Procesdocumenten

A

Documenten die toebehoren aan het proces. Naamgeving is herleidbaar tot het deelproces waar het document aan toebehoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dataflow-diagram (DFD)

A

Is een grafische voorstelling van informatiestromen binnen een organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

IDEF0

A

Methode om een diagram te maken van een bewerkings- of bedrijfsproces.

Bij IDEF0 stelt een rechthoek een processtap voor. Deze processtap heeft één of meerdere ingangen en uitgangen, deze worden met pijlen weergegeven. De uitgang van een processtap ontstaat door een bewerking van de ingang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Riverchart

A

Zwembadschema (Visio)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Werkinstructie

A

Bevat instructies om het werk zelfstandig uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Organogram

A

Geeft beeld van de structuur van een organisatie.

17
Q

Lijnorganisatie

A

Organisatie waarbij verschillende afdelingen hun eigen taken hebben. Allemaal rapporteren ze naar dezelfde Directeur.

18
Q

Lijn-staforganisatie

A

Organisatie waarbij verschillende afdelingen hun eigen taken hebben. Allemaal rapporteren ze naar dezelfde directeur. Het verschil met een lijnorganisatie is dat er een stafdienst zit tussen de afdelingen en de directie.

19
Q

Matrixorganisatie

A

Een organisatie waarbij werknemers 1 leidinggevende hebben die kennis heeft van hun vakgebied en 1 leidinggevende hebben van het project waar ze voor werken.