T4.2 Werk en Privé Flashcards

1
Q

n de twintigste eeuw kwam er steeds meer aandacht voor het zoeken naar de juiste balans tussen het werkende leven en het privéleven. In de literatuur hierover wordt een onderscheid gemaakt tussen welke twee interacties?

A
  1. de werk-privé-interactie (WPI)

2. de privé-werkinteractie (PWI).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gelukkig is er rond de eeuwwisseling steeds meer aandacht gekomen voor de positieve effecten die werk op het privéleven kan hebben en andersom. Greenhaus en Powell (2006) spreken in dit kader van rolverrijking, als tegenhanger van rolconflict. In hun theoretisch model benoemen zij verschillende hulpbronnen die van invloed zijn op de WPI. Welke hulpbronnen onderscheiden zij? 5x

A
  1. vaardigheden en zienswijzen, zoals sociale vaardigheden, verschillende perspectieven innemen
  2. psychologische en fysieke hulpbronnen, zoals eigenwaarde en fysieke gezondheid
  3. sociale hulpbronnen, zoals hulp of informatie van anderen
  4. flexibiliteit, zoals flexibele begin- en eindtijden op het werk
  5. materiële hulpbronnen, zoals salaris

De mate waarin deze hulpbronnen aanwezig zijn in werk of privé zal voornamelijk bepalen hoe goed iemand zich voelt of hoe goed iemand presteert in die rol. Dit heeft vervolgens weer invloed op de andere rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het artikel over werktelefoons benoemt verschillende type rolconflicten, zoals ook genoemd door Greenhaus en Beutell (1985) in het tekstboek. Op welke manieren kan het gebruik van de mobiele werktelefoon buiten werktijden leiden tot de verschillende typen rolconflict? 3x

A

Greenhaus en Beutell (1985) onderscheiden tijdgerelateerde, stressgerelateerde en gedragsgerelateerde conflicten.

  1. Het tijdgerelateerde conflict ontstaat simpelweg doordat de tijd die de werknemer besteed op zijn werktelefoon niet tegelijkertijd besteed kan worden aan de privésituatie.
  2. Wanneer het telefoongesprek of de app-wisseling leidt tot spanningen, is de kans zeer groot dat na afloop van het gesprek deze spanningen binnen de privésituatie voortduren. De werknemer kan hierdoor meer moeite hebben om thuis te ontspannen (stressgerelateerd conflict).
  3. Als laatste kan er sprake zijn van een gedragsgerelateerd conflict. Wanneer een werknemer zich verplicht voelt om tijdens het avondeten zijn werktelefoon te beantwoorden, en er tegelijkertijd binnen het gezin de regel bestaat om niet tijdens het avondeten te telefoneren, is er sprake van dit type conflict. Het voortdurend wisselen van rollen kan veel energie vragen van de werknemer en daardoor leiden tot een negatieve WPI.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het onderzoek van Derks et al. bevestigt meerdere hypothesen. Eén daarvan is de hypothese dat de relatie tussen het dagelijks gebruik van de werktelefoon en de dagelijkse WPI minder sterk is voor bevlogen werknemers dan voor niet-bevlogen werknemers. Welke verklaring geven zij hiervoor? 2x

A
  1. Bevlogen werknemers zijn beter in staat om zich thuis los te maken van het werk.
  2. Bevlogen werknemers maken vaker hun werktaken af tijdens de werkdag, waardoor er minder sprake is van spill-over van werk naar privé.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke verklaring zou je kunnen bedenken voor het verschil tussen bevlogen en onbevlogenwerknemers op basis van paragraaf 15.2 uit het tekstboek?

A

Het artikel van Derks et al. definieert WPI als een proces van negatieve interactie tussen het werk- en privédomein. In paragraaf 15.2.2 wordt gesproken over een positieve WPI. Greenhaus en Powell (2006) stellen dat er als tegenhanger van rolconflicten ook sprake kan zijn van wederzijdse rolverrijking. Vanuit deze theorie is een mogelijke verklaring dat de oorzaken, gevolgen en correlaten van bevlogenheid op het werk doorwerken in het privédomein en daardoor tot minder negatieve WPI leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 3 soorten verbindingen zijn er tussen werk en privé?

Welke verbinding is vooral bevestigd in onderzoek?

A
  1. Compensatie: mensen die geen satisfactie in het ene domein vinden zoeken compensatie in het andere domein
  2. Segmentatie: mensen leiden hun levens in relatief gesloten domeinen
  3. Interferentie/interactie: (dissatisfactie in het ene domein, zorgt ook voor (dis)satisfactie in het andere domein

Interferentie/interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke onderscheid binnen WPI werd gemaakt rond de milleniumwisseling?

A

Positieve en negatieve WPI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zegt de theorie role dynamics?

A

Individu ervaart conflict tussen werk en privérollen wanneer hij de rolverwachtingen en roleisen van de werk- en privérollen als onverenigbaar ervaart en niet aankan, wat leidt tot stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 subtypen rolverrijking worden onderscheidden? (zelfde 3 als bij rolconflict)

A
  1. Tijd
  2. gedrag/sterss
  3. psychologische verrijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zijn rolcconflict en rolverrijking deel van één continuum of zijn het aparte constructen?

A

Aparte constructen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt er in het Work-Home Resources model gemeten?

Welke theorie ligt eraan ten grondslag?

A

Condities waaronder en de processen die leiden tot positieve en negatieve interactie worden in akart gebracht.

Conservation of resources theory: centraal staat de aanwezigheid van hulpbronnen (contextueel, persoonlijk, kernhulpbronnen, macro-hulpbronnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Over de plaats van WPI en PWI in de relatie tussen taakeisen en verschillende uitkomsten bestaan verschillende opvattingen. Welke 3?

Voor welke is het meeste bewijs?

A
  1. Als mediërende variableen
  2. Als oorzaak én gevolg (hiervoor is het meeste bewijs)
  3. Als verklarend proces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is spillover?

En crossover?

A

Spillover: intrapersoonlijk proces waarbij aspecten van werk naar privé overlopen en omgekeerd. Een persoon neemt emoties, vaardigheden en gedrag die in het ene domein effectief of positief (dan wel disruptief of negatief) zijn mee naar het andere domein.

Crossover: interpersoonlijk proces waarbij de ervaringen en emoties die een persoon ervaart, reacties oproepen bij een ander in het andere dan wel hetzelfde domein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 3 dingen van het overheidsbeleid dragen bij aan werk-privébalans?

Wat is hierbij essentieel om het te laten werken?

A
  1. Kinderopvang
  2. Verlofregelingen
  3. Flexibele arbeidsarrangementen
  4. Beleid moet goed ingebed zijn in de organisatiecultuur
  5. Mate waarin organisatie ondersteunende werk-privécultuur uitdraagt hangst sterk samen met werk-privébalans van medewerkers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly