tentamens Flashcards

(92 cards)

1
Q

waar liggen subcorticale kernen

A

in telencephalon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

innervatie van ramussen

A

dorsale ramus: achterzijde nek, rug en bekken
ventrale ramusL voorzijde nek, buik en armen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom epilepsie bij alcohol

A

door ontrekkingen: eerst een prikkel constant demping door de alcohol en dan ineens niet meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de overgang van scotopisch (zien bij weinig licht) naar mesotopisch zijn

A

de drempelwaarde waar kegels actief worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

staafjes

A

langzame reactiesnelheid en veel versterking en hoog gevoelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aansturen n. oculomotorius

A

rectus medialis en obliquues inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cholesteatoom definitie

A

keratievormende matrx met keratinestapeling in middenoor en mastoid en ontsteking van mucosa en onderliggend bot leidend tot osteolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kalium naar binnen bij haarcellen

A

depolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat heeft een cochleair implantaat nodig

A

vorm cochlea en werkende gehoorzenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

laterale vestibulospinale

A

hieruit ontspringen laterale vestibulaire kernen
–> krijgen imput van otholieten
–> proecteren naar thoracale en lumbale segmenten en enk volledig ipsilateraal
en corrigeert balans voor hoofdbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 systemen voor vestibulaire informatie

A
  • houding
  • perceptie
  • blikstabilisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

haarcel richting kinocilium

A

depolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ridigiteit

A

beweging met spier moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

myotonie

A

abnormale spiercontractie door aanspannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

efferente innervatie spierspoeltjes

A

y motorische neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

activatie extrafusale spiervezels

A

contractie van spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

duchenne smile

A

oprechte lach, aangestuurd door gyrus cinguli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

masseter reflex

A
  • n. tigeminus
  • nucleus motorius van n. trigeminus
  • nucleus mesenephalicus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ventrikelsysteem

A
  • telencephalon: laterale ventrikels
  • diencephalon: 3e ventrikel
  • mesen cephalon: rond aqueductus mesencephali
  • metencephalon: 4e ventrikel vooraknt
  • meyelencephalon: achterste 4e ventrikel en voorste centrale kanaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

soorten anti epileptica

A
  • remming na kanaal: carbamiazepine, fenylotoine, lamotrigine, oxobarzepine en valprolaat
  • remming ca kanaal: ethosuximide en gabapentine
  • openen k kanaal: retigabine
  • stimuleren GABA a receptorkanalen: benzodiazepine (suf slijm en kwijlen) en barbituraten
  • verhogen GABA concentratie: triagabine door GABA transport te remmen en vigabatine door GABA transaminase te remmen maar retina scahde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

bij welke epilepsie gebruik je welke medicatie

A

focale epilepsie:
- valproinezuur (adipositas, teratogeen en pcos)
- lamotrigine (huidreactie, bloedspiegel met AOC)
- levetiracetam: gedragstoornis
- carbamiazepine: rash
- lacosomide: euforisch gevoel

gegeneraliseerd
- valproine
- lamotrigine
- levetiracetam

absences:
- valproine
- lamotrigine
- ethosuximide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

ME

A
  • begint met dubbelzien/ ptosis
  • ergere psierzwakte bij inspanning
  • kleinere miniatuur eindplaatpotentiaal
  • verlaagde post synaptosche na influx
  • aantal functionerende kanalen is verminder
  • versnelde, afname van compund muscle action potential
  • verbetering na pyridostimigmine
  • geassocieerd met een thyoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

LEMS

A
  • kan spierzwakte bij begin bewgen
  • minder afgifte van cholinerge vescles
  • lagere ca influx bij actiepotetniaal
  • lagere postsynaptische na influx
  • lagere reflexen
  • geassocieer met kleincellig bronchus carcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

diagnose epilepsie stellen bij

A
  • > 2 niet geprovoceerde aanvallen binnen 24 uur
  • 1 niet geproveceerde aanval met een hoog herhalingsrisico van > 60 % in 10 jaar
  • epilepsiesyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
herhalingsrisico koortsstuip
30% en bij 2 X 50%
26
oog afwijking waar je hoort te staan en waar jij staat
( (X-1)/X) x V x = afstand en jij staat op 1 meter dichterbij V = zicht
27
meer licht op surround
ON cel gaat hyperpolariseren
28
beengeleidingstoestel
bij goede cochlea maar slecht middenoor
29
afwijkende BERA
perceptief gehoorverlies
30
uitval n. hypoglossus
tong uitsteken naar aangedane zijde
31
psuedobulbaure reflexen
centraal probleem
32
wat verwerkt vestibulaire informatie
- cerebellum - hersenstam - cortex
33
regulaire en irregulaire haarcellen
irregulair: gevoelig voor hoofdbewegingen regulair: lagere detectiedrempel
34
verschl alfa en y activatie
alfa zorgt voor infor naar binneste extrafusale spiervezels wat leidt tot contractie y- activatie zorgt voor propriaceptie dooor aansturen intrafusle spiervezels
35
caudale deel nuclesu spinales nervi trimemini
pijn en temp info van gezich verwerken
36
chronische otitis media kan zorgen voor
- irreversibele verandering van slijmvlies - osteomyelitis - botresorptie - gestoorde drukregulatie - atrofie van het trommelvlies - ankylose van de gewrichten van gehoorbeentjes - cholesteatoom - trommelvlies perforatie - tympanosclerose
37
syndroom van horner trias
- ptosis - miosis - anhydrosis
38
synapsen sensibiliteit
- 1e van gnostisch in nucleus gracilis en cuneatus in medulla oblongata - 1e vitaal in ruggenmerg - 2e in thalamus, derde in sensorische schors
39
sab
subarachnoidale bloeding - per acuut heftige hoofdpijn - voor diagnose ct en liqorpunctie doen
40
frequentie EEG niveaus
- alfa: 8-13 hz : maat voor hoe ontspannen, vooral occipitaal en parietaal - beta > 13 hz : wrs door motorische cortex - theta 4-8 hz - delta: 0,5 - 4 hz, heel traag alleen bij pasgeborenen - mu: 10 hz : sensorisch: actief bij ogen open maar verdwijnen bij bv een vuist maken
41
Herhalingsrisico EEG
80% bij afwijkend EEG 2x normaal EEG: 15%
42
myopie
bijziendheid, oog te groot
43
hypermetropie
verziendheid
44
astigmatisme
cornea in 1 riching krommer --> corrigeren met cillindervormige lens
45
n. abducence verlamming
convergent scheelzien wat toeneemt bij kijken naar buiten (richting verlamming)
46
functie traanfilm
- glad opp - breken licht - aanvoer O2 - aanvoer nutrienten - afvoer vuil - antibacterieel - voorkomen uitdrogen cornea
47
therapie tinnitus
niet medisch - uitleg - ruisonderdrukkende therapie - psychische ondersteunng
48
helicotreme
2 buizen komen samen: scala vestibuli en scale tympania
49
perifeer of centraal probleem onderscheid
- atrofie: perifeer - fasciculaaties: perifeer - verhoogde tonus: centraal - reflexen: centraal
50
spoedverwijzing bij
- motorische uitval - blaas- darm kalchten - sensibiliteitsverlies
51
piramidebaansyndroom
- spacticitiet - hyperreflexie - positieve babinskie
52
hersenzenuwen: sensibel of motorisch
- n. olfactorius: sensibel - n. opticus: sensibel - n. oculomotorius: motorisch - n. trochlearis: motorisch - n. trigeminus: beide - n. abducens: motorisch - n. facialis: beide - n. vestibulo cochlearis: sensibel - n. glossopharyngeus: beide - n. vagus: beide - n. accesorius: motorisch - n. hypoglossus: motorisch
53
intracraniele bloedingen
- epidurale bloeding: door scheuren in menigeale arterie ( vaak a. menigea media), door schedeltraum en zorgt voor intracraniele drukverhoging maar is vaak pas laat zichtbaar op CT en MRI - subdurale bloeding: vaak veneus - subarachnoidale bloeidng: bloeding in sulci te zien door barsten aneurysma (SAB) - intraparycgymale bloeding: zwart er omheen door oedeem
54
wanneer een ataxie sensibel ipv cerebellum
- lopen moeilijker in het donker - autopedalen niet kunnen vinden - positieve proef van romberg - VTNP (Vibratiezin, Twee-puntsdiscriminatie, Neiging tot proprioceptie) en KHP (Kinetesthesie, Houdingszin, Positiezin) slechter met ogen dicht - gestoorde bewegingspositie en vibratiezin
55
Myasthenia gravis
ernsitge spierzwakte door auto-immuunziekte - niet duidelijk spreken - hangende oogleden (ptosis) - dubbel zine - weinig mimiek - moeilijk kouwen - problemen met slikken etc.
56
klachten bij tia in stroomgebied a. carotis
- blind in 1 oog - taal stoornis - zwak in linker lichaamshelft (niet: bewustzijnsverlies, geleidelijk uitbreiding, alleen tintelingen, atypische visuele klachten en incontinentie of trekkingen)
57
epilepsie maar geen afwijking op EEG
40 - 50%
58
benoemen bij epileptische aanval
Altijd: - bewustzijnsverandering: ogen open/ dicht, oogcontact, interactie en ja kan navragen - motorische verschijnselen: enkelvoudige en complexe bewegingen Het liefst: - auatonome verschijnselen: verkleuren, hartslag, zweten en ademhaling - posticaal: vermoeid en uitvalsverschijnselen zo mogelijk: - sensorische verschijnselen: geluiden, beeld, smaak en geur - emotie - cognitie
59
gain of function mutatie natrium
makkelijk depolarisatie en versnelde afgifte van actiepotentialen
60
loss of function mutatie natrium
vermindert prikkelbaarheid maar daardoor niet voldoende inhibitie, mutaties komen namelijk tot expressie in remmende interneuronen
61
kamervocht verloop
geproduceert door epitheel van het corpus ciliaris door de pars plicata. Dan loopt het van de pupil naar de voorste oogkamer door het trabeculum corneosclerale en kanaal van schlemm dat naar de vene in de sclecrae gaat
62
amaurosis fugax
tijdeljke/ totale gezichtsuitval aan oog door embolus arterieel in horizontale lijn
63
oorzaken bitemporele hemianopsie
boven hyposfyse tumor onder: craniopharyngeoom
64
doelen cholesteatoom operatie
- geen residu - geen recidief - gehoor zo goed mogelijk - optimale hygienische status
65
innervatie gehoorbeentjes
hamer: n. trigeminus door m. tensor tympanie steps door m. stapedius door n. facialis
66
binnenste en buitenste haarcellen
binnen: detecteren geluid: afferent buiten: versterken en verhogen de frequentieselectivitiet: efferent
67
nystagmys bij BPPD; dix hall pike
upbeat nystagmus
68
type haarcellen
type 1 doet hogere frequenties dan type 2
69
FSHD
- spierzwakte aangezicht, schoudergordel en bovenarm - schouderbladen steken uit: te zien bij bewegen in verschillende richtingen - lendenlordose - asymmetrische zwakte - enkelzijdig scapula alata - geen pijn voor zwakte autosomaal dominante overerving van een mutatie in chrom 4
70
soorten epileptische aanvallen
- secundair: door aangeboren/ verworven hersenletsel - partieel: hersenletsel als oorzaak
71
symptomatische oorzaken epileptische aanval
- CVA - littekenweefsel na contusi cerebri - ruimte innemend proces - metabool
72
verschil acuut en niet acuut symptomatische epilepsie aanval
acuut symptomatisch: - geen epilepsie: tijdelijke oorzaak - behandelen oorzaak stopt aanval - geen risico chronische epilepsie door: - koorts - alcohol - hypoglycemie - elektrolietstoornissen - hersenletsel niet acuut symptomatisch: - epilepsie - herhaling - diagnose epilepsie syndroonm door: - littekens - corticale dysplasie - tumoren - chronische neurologische aandoeningen
73
papil oedeem
door: - stuwing - ischemie pupilkop - pallitis - maligne hypertensie klachten: - wazig zien - hoofdpijn - dubbelzien
74
acuut glaucoom
- pijn in oog met uitbreiding naar achterhoofd - wazig zicht en misselijk - visus daling - rood, tranend - hoge palpatoire druk
75
glasvocht bloeding
- glasvocht membraan laat los - 'vlieges in oog' - retina laat los: scotom: ablatio retinae
76
bellse parese
perifere facialis parese: oog doet ook mee
77
functie interneuronen in KPR
remt activiteit motorneuronen wat naar de antagonistische spier gaat
78
a. cerebelli inferior posterior (PICA)
caudale deel cerebellum + laterale deel hersenstam
79
a. spinalis anterior
ventrale deel ruggenmerg en medulla
80
welke ziekte antistoffen tegen wat
Myasthenia gravis: ach receptoren LEMS: voltage gated calciumkanalen
81
epilepsie provocatie voor EEG
- slaapondhouden - slaap - lichtflitsen - hyperventileren
82
ALS
degeneratie primaire motorische neuronen en in cortex en piramidebaan --> schade aan voorhoorn cellen en sclerose in de piramidebaan
83
n. abducens
horizontale, ongekruiste dubbelbeelden
84
vestibulaire informatie
- houden - perceptie - blikstabilisatie
85
becker
- proximale spierzwakte en verdikking van de kuiten - x rec - verhoging ck - minder dystorfine
86
pompe
- glycogeenstapeling - limb girdle - volwassenen presentatie: minder kracht
87
dystrofia motonica
- distaal en proximaal - 10-50: spierzwakte en myotonie - > 50: cataract - < 10: psychomotorische retardatie - AD overerving
88
SMA
degeneratie en verlies van motorische voorhoorncellen geen gevoelsstoornis maar: - atrofie - krachtverlies - fasciulaties - geen reflexen type 1 is het ernsitge
89
distale myopathie
spieren in ledenmaten verzwakken: - traag toenmend krachtverlies van spieren - zwakker ademhalingsspieren, cardiomyopathie - gestegen CK in bloed
90
HMSN
- dunneren ondervenen - veranderen voetstand - motorisch en sensorisch
91
radiculair syndroom
- pijn in rug met uitsrtaling naar been - ergeer bij hoesten, niezen en persen zonder blaasklachten - positieve laseque - verminderde sensibilteit of afwezige reflexen
92
HNP
l4: - verlaagde kpr - parese vastus medius L5: - geen reflexverlaging - tibialis anterior parese - m. extensor hallucis longus parese s1: - verlaagde APR - parese voerflexoren - parese tenen en hamstringsr