Week 2 VO Flashcards
(39 cards)
Waarom duurt de repolarisatie langer dan de depolarisatie
kaliumkanalen gaan langzamer open. De depolarisatie moet zsm plaatsvinden omdat de kaliumkanalen dan nog neit open mogen zijn
amplitude
verschil rustpotentiaal en piek
essentiele eigenschappen natriumkanalen
- snel achtiveren
- inactiveren
- spanningsafhankelijkheid
absolute refractaire periode
natirum kanaal is geinactiveerd
relatief refractaire periode
natrium kanalen worden tegen gewerkt door kalium kanalen
voltage clamp
membraanpotentiaal geclampt, welke stroom is nodig om deze te behouden
current clamp
wat gebeurt er met de membraanpotentiaal bij een bepaalde stroom
welke kant na activatie curve bij epilepsie
links
GABA a receptor antagonis toevoegen
epileptisch netwerk: balans tussen exitatie en inhibitie is dan verstoord omdat de inhiberende neurotransmitter wordt uitgeschakeld
IPSP
inhibitory postsynaptic potential
beperkingen en voordelen EEG
beperkingen:
- het is niet mogelijk om van een specifieke locatie in het brein de activiteit te meten: beperkte spatiele resolutie
- dieper dan de cortex kan niet gemeten worden
voordelen:
- relatief goedkoop en simpel
- meet activtieit in milliseconden = goede tijdsresolutie
epileptiforme EEG afwijkingen
- ictaal: afwijkende activiteit tijdens een epileptische aanval
- afwijkende activiteit tussen 2 epileptiforme afwijkingen in
piekgolfcomplex
piek met daarna een trage golf = teken epilepsie
piek PCG (interictaal)
duidelijk onderscheidend van achtergrond
scherpe punt en duur tussen 20-70 milli seconden
indicaties EEG
- verdenking epilepsie: diagnose syndroom, bij comateuz, bij focus vaststellen, in ambulance bij onduidelijkheid, bij twijfel aan aard
- bij bewaking bij operaties
- vaststellen hersendood
- analyse van slaapstoornissen
alpa golven
zijn er juist bij ontspanning: ogen dicht
mu- ritme
door sensorische cortex mar ook juist in rust
GCS
E:
1. niet
2. bij pijnprikkel
3. bij aanspreken
4. spontaan
m:
1. geen reactie
2. strekken bij pijn
3. buigen bij pijn
4. terugtrekken bij pijn
5. lokaliseren van pijn
6. voert opdracht uit
v:
1. geen geluid
2. onverstaanbaar
3. inadequaat
4. verward
5. georienteerd
n. olfactorius
geur aanbieden op indicatie
n. opticus
- pupil reactie
- visus met landolt c foguren of snellenkaart
- conforntatie methode volgens donders
- fundoscopie
afferent pupildefect
n. opticus aangedaan: weinig tot geen pupil vernauwing bij directe verlichting aangedane oog
efferent pupil defect
n, oculomotorius aangedaan geen direct of indiirecte reactie aangedane oog
n. oculomotorius, n. trochleaors, n. abducens
- stand ogenen –> strabismus of nystagmus
- symmetrie
- lidspleet
- oogleden en pstosis
dubbelzien
- mono oculair: vaak oog zelf
- binocluair ongekruist: n. abdusens
- binoculair gekruistL n.. oculomotorius of n. trochlearis