Week 3 VO Flashcards

(26 cards)

1
Q

Oogbol lagen van buiten naar binnen

A
  • sclera: bindweefsellaag
  • cornea
  • middenlaag: uvea(vaatvlies) : coroidea, corpus ciliare en iris
  • retina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 compartimenten in oog

A
  • voorste oogkamer: tussen cornea en iris
  • achterste oogkamer: tussen iris en voorzijde lens
  • glasachtig lichaam: doorzichtige gel die rest oogbol vult achter de lens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lagen cornea

A
  • epitheel
  • membraan van bowman
  • stroma
  • membraan van descemet
  • endotheel: verzorgen stroma en houden cornea helder door aan- en afvoer kamervocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

functies traanfilm

A
  • creeeren glad opp
  • aanvoer van zuurstof
  • afvoer van vuil
  • antibacteriele werking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

accomodatie lens

A
  • aanspannen m. cilliaris is bolling lens = dichtbij goed zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pars plicata

A

deel corpus cilliare, maakt kamervocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pars plana

A

ophangen lens: zonula ciliaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

functies oogkamervocht

A
  • voeding cornea
  • regelen oogdruk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

retina lagen

A
  • membrana limitans interna: uitlopers mullercellen in retina
  • zenuwvezellaag: axonen
  • ganglioncellaag: retinale ganglioncellen
  • binneste plexiforme laag: ganglioncellen en interneuronen contact
  • binnenste kernlaag: interneuronen
  • buitenste plexiforme laag: ganglioncellen en interneuronen contact
  • buitenste kernlaag: kerenen van fotoreceptoren
  • membrana limitans externa: uitlopers mullercellen in retina
  • fotoreceptorlaag: binnen - buitensegmenten van fotoreceptorcellen: fototransductieproces
  • retinale pigment- epitheellaag:
    cellen hebben sigment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bupthalmos

A
  • cornea in diameter toegenomen
  • vergroeing cornea binnenzijde met iris –> gesloten kamerhoek –> geen afvoer oogkamervocht: primair congenitaal glaucoom
  • behandeling: luikje waar vocht uit kan stromen
  • niet behandelen: meer druk oogzenuw = blind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

iritis

A

vaak onderliggend auto-immuun leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

drusen

A

ophopngen kalk in kop oogzenuw
natte jeveniele macula degeneratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken lekkage bloedvat

A
  • oedeem
  • harde exsudaten
  • bloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kenmerken occlusie

A
  • cotten wool spots )infarcten van zenuweefsel)
  • neovascularistaie
  • irregulaire venen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

myopie

A

licht valt voor de retina samen: alleen dichtbij scherp: oplossen met holle lens (negatief0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

astigmatisme

A

cornea is ovaalvorming ipv bol

17
Q

dioptrie

A

sterke van lichtbreking door de lens

18
Q

statische perimetrie

A

voor centrale gezichtsveld
(verdenking op bv glaucoom)

19
Q

kinetische perimetrie

A

perifeer gezizichtsveld: verdenking enurologische aandoeningen

20
Q

normale oogdruk

21
Q

toename anisocorie in donker

A

parese m. dilatator pupilaae: evt syndroom van horner

in licht: m. sfincter of n. oculomotorius verlamminging

22
Q

chalazion

A

ontstoken klier van meiboom

23
Q

blefaritis

A

oograndontsteking

24
Q

hordeolum

A

abces klier van meiboom of haarfollikel

25
dispariteit
objecten die niet op de horopter staatn worden op de retina van beide ogen niet op dezelfde plek afgebeeld
26
monooculaire cues
- bewegingsparallax - relatieve grootte - kleur en herlderheid - perspectief - afstandsmist: licht van objecten verder weg wordt meer verspreid door de lucht - accomodatie van de lens - occlusie: volgorde objecten doordat ze achter elkaar staan