tour 3. étape 2 voc Flashcards
(19 cards)
1
Q
een aanval
A
une attaque
2
Q
de chantage
A
le chantage
3
Q
een klik
A
un clic
4
Q
een domein, vakgebied
A
un domaine
5
Q
een onderzoek
A
une enquête
6
Q
een legende
A
une légende
7
Q
een dreiging
A
une menace
8
Q
een voorzorgsmaatregel
A
une précaution
9
Q
een bewijs
A
une preuve
10
Q
het toezicht
A
la surveillance
11
Q
moeilijk, complexe
A
compliqué, compliquée
12
Q
waarschuwen
A
avertir
13
Q
creëren
A
créer
14
Q
identificeren
A
identifier
15
Q
manipuleren, naar zijn hand zetten
A
manipuler
16
Q
wantrouwen
A
se méfier (de)
17
Q
bijwerken
A
retoucher
18
Q
bewaken, toezicht houden (op)
A
surveiller
19
Q
checken, verifiëren
A
verifier