Unit 12 Flashcards
(66 cards)
goed(goot)
good|Bij oma is alles beter dan thuis. (At grandma’s everything is better than at home) Irregular comparative form
sterk(stehrk)
strong|Oma maakt sterker koffie dan mama. (Grandma makes stronger coffee than mom) Regular form: add -er to make comparative
veel(fayl)
much/many|Je krijgt meer koekjes bij de koffie dan thuis. (You get more cookies with coffee than at home) Irregular form: veel → meer
zoet(zoot)
sweet|Oma’s cake is zoeter dan thuis
vet(fet)
fatty|Het vlees is vetter dan thuis
groot(groat)
big/large|Oma’s televisie is groter dan de televisie thuis. (Grandma’s TV is bigger than the TV at home) Long vowel becomes short in comparative
leuk(luk)
nice/fun|Ze kijkt naar leuker programma’s. (She watches nicer programs) Used frequently to describe experiences
lekker(leh-ker)
tasty/nice|Het bier bij oma is lekkerder dan thuis. (The beer at grandma’s is tastier than at home) Adjectives ending in -r add -der
zacht(zakht)
soft|De bedden zijn zachter. (The beds are softer) Add -er for comparative
lief(leef)
sweet/kind|Oma’s poes is liever dan Moppie
groot(groat)
big/large|Amsterdam is de grootste stad van Nederland. (Amsterdam is the biggest city in the Netherlands) Add -ste for superlative
lang(lahng)
long|De Linge is de langste rivier van Nederland. (The Linge is the longest river in the Netherlands) Add -ste for superlative
hoog(hohg)
high/tall|De Vaalserberg is de hoogste berg in Nederland. (The Vaalserberg is the highest mountain in the Netherlands) Used when comparing heights
oud(out)
old|Hij is de oudste persoon van Nederland. (He is the oldest person in the Netherlands) Important for discussing age
veel(fayl)
much/many|De meeste bloemen komen uit Nederland. (Most flowers come from the Netherlands) Irregular superlative: veel → meeste
goed(goot)
good|Wat is het beste bier? (What is the best beer?) Irregular superlative form
lekker(leh-ker)
tasty|Wat is de lekkerste kaas? (What is the tastiest cheese?) You’ll hear this in food discussions
populair(po-poo-lehr)
popular|Wie is de populairste popster? (Who is the most popular pop star?) Foreign-origin words follow same pattern
snel(snel)
fast|Wie is de snelste voetbalspeler? (Who is the fastest soccer player?) Used in sports contexts
sympathiek(sim-pah-teek)
nice/kind|Wie is het sympathiekste lid van de koninklijke familie? (Who is the nicest member of the royal family?) Used for describing people
mooi(moy)
beautiful|Joost heeft de mooiste ogen. (Joost has the most beautiful eyes) Superlative used with “de” before noun
klein(kline)
small|Hij heeft een kleine neus. (He has a small nose) Basic form with -e ending before noun
groot(groat)
big|Zijn neus is groter dan die van Niko. (His nose is bigger than Niko’s) Using comparative with “dan”
puistje(puy-stye)
pimple|Niko heeft meer puistjes dan Joost. (Niko has more pimples than Joost) Diminutive form: puist + je