Unit Four Flashcards
(143 cards)
1
Q
een
A
one
2
Q
twee
A
two
3
Q
drie
A
three
4
Q
vier
A
four
5
Q
vijf
A
five
6
Q
zes
A
six
7
Q
zeven
A
seven
8
Q
acht
A
eight
9
Q
negen
A
nine
10
Q
tien
A
ten
11
Q
twintig
A
twenty
12
Q
dertig
A
thirty
13
Q
veertig
A
forty
14
Q
honderd
A
hundred
15
Q
duizend
A
thousand
16
Q
miljoen
A
million
17
Q
miljard
A
billion
18
Q
nul
A
zero
19
Q
eerste
A
first
20
Q
tweede
A
second
21
Q
derde
A
third
22
Q
vierde
A
fourth
23
Q
vijfde
A
fifth
24
Q
zesde
A
sixth
25
zevende
seventh
26
achtste
eighth
27
negende
ninth
28
tiende
tenth
29
twintigste
twentieth
30
dertigste
thirtieth
31
meter
meter
32
centimeter
centimeter
33
millimeter
millimeter
34
kilometer
kilometer
35
kilo
kilogram
36
pond
pound (500g)
37
ons
ounce (100g)
38
liter
liter
39
vierkante meter
square meter
40
euro
euro
41
cent
cent
42
tien euro
ten euros
43
vijftig cent
fifty cents
44
januari
January
45
februari
February
46
maart
March
47
april
April
48
mei
May
49
juni
June
50
juli
July
51
augustus
August
52
september
September
53
oktober
October
54
november
November
55
december
December
56
vandaag
today
57
morgen
tomorrow
58
gisteren
yesterday
59
eergisteren
the day before yesterday
60
veel
many/much
61
weinig
few/little
62
sommige
some
63
enkele
a few
64
genoeg
enough
65
voldoende
sufficient
66
wat
some/a little
67
drie boeken
three books
68
twee meter stof
two meters of fabric
69
vijf kilo appels
five kilograms of apples
70
tien euro munt
ten euro coin
71
twintig graden
twenty degrees
72
zesentwintigste
twenty-sixth
73
tweede januari
second of January
74
honderdvijfde
hundred and fifth
75
drieduizend vierhonderd negentig
three thousand four hundred ninety
76
vier euro vijftig
four euros fifty
77
achtentwintig kilometer
twenty-eight kilometers
78
zeven pond kaas
seven pounds of cheese
79
honderdtwintig liter water
hundred and twenty liters of water
80
een paar schoenen
a pair of shoes
81
een paar dropjes
a few licorice drops
82
tien vierkante meter
ten square meters
83
één miljoen
one million
84
één miljard
one billion
85
nul komma nul
nothing at all
86
één en een half
one and a half
87
anderhalve
two (one and a half)
88
vierkante meter
square meter
89
liters per dag
liters per day
90
ponden eraf
lose pounds
91
tienduizend
ten thousand
92
honderdduizend
one hundred thousand
93
dertienhonderdveertien
one thousand three hundred fourteen
94
vierduizend driehonderdachtennegentig
four thousand three hundred ninety-eight
95
duizend vijf
one thousand five
96
twee miljoen tweehonderdtwintigduizend
two million two hundred and twenty thousand
2220000
97
achthonderdachtentachtig
eight hundred eighty-eight
98
tweeënveertigste
forty-second
99
tweehonderdzevenenzestigste
two hundred sixty-seventh
100
driehonderdvijfentachtigste
three hundred eighty-fifth
101
negenenvijftigste
fifty-ninth
102
eenentachtigste
eighty-first
103
acht euro vijfentachtig
eight euros eighty-five
104
tweeduizend drieënnegentig
two thousand ninety-three
105
miljoenste
millionth
106
miljardste
billionth
107
op twaalf mei
on the twelfth of May
108
de elfde juni
the eleventh of June
109
drie euro vijfenzeventig
three euros seventy-five
110
zeven komma vijf
seven point five
111
nul komma vijf
zero point five
112
drieëntwintig
vijfentwintig
113
twintig euro twintig
twenty euros twenty
114
honderd en elf
hundred and eleven
115
driehonderd drieënveertig
three hundred forty-three
116
honderdvijfenveertigste
hundred forty-fifth
117
tweeënzestigste
sixty-second
118
dertigste mei
thirtieth of May
119
één januari
first of January
120
twee kilo aardappelen
two kilos of potatoes
121
twaalf liter benzine
twelve liters of gasoline
122
twintig vierkante meter
twenty square meters
123
zes pond appelen
six pounds of apples
124
acht grammen zout
eight grams of salt
125
honderd kilo’s vlees
hundred kilograms of meat
126
tien flessen wijn
ten bottles of wine
127
drie uur per dag
three hours a day
128
dertig kilometer fietsen
bike thirty kilometers
129
liters water per dag
liters of water per day
130
drie meter stof
three meters of fabric
131
een ons kaas
one ounce of cheese
132
een paar schoenen
a pair of shoes
133
hoeveel weeg je?
how much do you weigh?
134
ik fiets elke dag dertig kilometer
I bike thirty kilometers every day
135
erik is een meter zesentachtig
Erik is 1.86 meters tall
136
ik koop drie kilo appels
I buy three kilos of apples
137
de baby weegt negen pond
the baby weighs nine pounds
138
het kostte drie euro
the cost was three euros
139
achttien kilometer per uur
eighteen kilometers per hour
140
een half brood
half a loaf of bread
141
honderd vierkante meter
hundred square meters
142
liters melk per week
liters of milk per week
143
tweehonderd kilometer rijden
drive two hundred kilometers
