VO.1: Differentiaaldiagnose - Immunologie Flashcards

(24 cards)

1
Q

Diagnostiek syndroom van Sjogren

A

Anti-SSA
Anti-SSB
Schirmertest
Lipbiopt
Salogram
Te-scan
Speekselflow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschikbare technieken voor detectie auto-antistoffen

A

Anti-nucleaire antistof → Indirecte immunofluorescentie
Anti-dsDNA en anti ENA → ELISA, immunoblot, FEIA
Anti-CCP en RF → ELISA, FEIA
→ Vaak eerst screenen met ELISA dan typeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Classificatiecriteria Sjogren (AECG)

A

Kenmerkende oogklachten
Kenmerkend mondklachten
Afwijkende oogtesten
Afwijkend lipbiopt
Afwijkende speekselflow, Te-scan, sialogram
Antistoffen tegen SS-A en/of SS-B
→ Diagnose bij 4 of meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nieuwe criteria Sjogren

A

Sommige kenmerken zoals serologische en histologische kenmerken tellen zwaarder mee voor de diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klinische verschijnselen Sjogren

A

Oogirritatie en gevoel vuiltjes of zand in de ogen te hebben
Moeheid, soms invaliderend
Grieperig gevoel
Spierpijn
Orale candidiasis (door tekort aan speeksel minder immuuncellen)
Functionele dyspepsie
Gastroparese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Associatie Sjogren met vele andere auto-immuunziekten

A

Systeemziekten
Orgaanspecifieke auto-immuunziekten
Vaak ook prikkelbare darmsyndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prognose Sjogren

A

Lage mortaliteit
Sterk verminderde kwaliteit van leven
5-8% ontwikkelt een non-Hodgkin lymfoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling Sjogren

A

Hydroxychloroquine → Ontstekingsremmend, helpt soms voor de moeheid
Pilocarpine → Stimuleert speeksel- en traanvorming
Medicatie tegen schimmelinfectie van de mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fenomeen van Raynaud

A

Verkleuringen van de handen en voeten door verschillen in doorbloeding
- Ischemie → wit
- Cyanose → blauw
- Hypercalciëmie → rood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Belangrijke aspecten Raynaud

A

Doorbloeding handen en voeten
Onderscheid primaire en secundaire vorm
- Secundair is geassocieerd met auto-immuunziekten
- Te onderscheiden door capillairen in de nagelriem te bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Primair fenomeen van Raynaud

A

Vaak begonnen 18-20 jaar
Terugkerende aanvallen
Milde/matige klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behandeling Raynaud

A

Vermijden onnodige blootstelling aan kou
Lichaam warm houden
Vermijden geneesmiddelen met vasoconstrictieve effecten
Stoppen met roken
Calcium channel blockers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aantasting van de huid bij SSc

A

Fragmentatie reticulinevezels
Toename collageenvezels
Vervagen reticulaire en papillaire dermis
Fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vormen SSc

A

Limited SSC
- Meestal al 10-15 jr fenomeen van Raynaud
- Vaak CREST vorm met antistoffen tegen centromeren
- Huidbetrokkenheid evt. alleen distaal van elleboog, knie, sleutelbeen
Diffuse SSC
- Proximale huidbetrokkenheid
- Ernstiger betrokkenheid van organen
- Antistoffen tegen Scl70
- Slechte prognose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

CREST

A

Calcinosis
Raynaud
Oesophageale dysmotiliteit
Sclerodactylie (verharding en verdikking van de huid aan de vingers)
Telangiectasia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afwijkingen in andere organen bij SSc

A

Darmen: reflux slokdarm, motiliteitsstoornis dunne darm
Longen: interstitiële longfibrose, pulmonale hypertensie
Hart: pericarditis, myocardfibrose
Nieren: hypertensie, nierinsufficiëntie
Spieren en gewrichten: myositis, artritis
Neurologische afwijkingen: trigeminusneuralgie, perifere
Neuropathie: carpaal tunnel syndroom

17
Q

Oorzaken SSc-gerelateerde sterfte

A

Longfibrose
Pulmonale arteriële hypertensie
Hartafwijkingen
Nieren

18
Q

Behandeling SSc

A

Geen bewezen effectieve behandeling
Remming collageensynthese (colchicine, hydroxychloroquine)
Corticosteroïden – nut twijfelachtig
Gericht op complicaties, bv. bij
- Pulmonale hypertensie: o.a. botensan, sildenafil (Viagra®)
- Renale hypertensie: ACE-remmers
Experimenteel voor ernstige gevallen:
- Autologe stamceltransplantatie
- Imatinib (Glivec®): o.a. remming PDGF-gemedieerde cellulaire gebeurtenissen
- Biologics (anti-CD20, -TNFa etc.)

19
Q

Infectieuze oorzaken artritis

A

Septische artritis
Lokale immuunrespons op microbiële antigenen
Mimicry

20
Q

Systemische auto-immuunziekten waarbij artritis kan voorkomen

A

Reumatoïde artritis
Syndroom van Sjögren
SLE
Mixed connective tissue disease (MCTD)
SSc
Poly-/dermatomyositis (PM/DM)

21
Q

Anamnese SLE

A

Huidafwijkingen door de zon
Pleuritis/pericarditis in VG

22
Q

Auto-antistoffen bij SLE

A

ANA
Anti-DNA
Anti-SM
Anti-SS-A en/of Anti-SS-B
Reumafactor

23
Q

Classificatiecriteria SLE

A

Diagnose bij >4 punten met minstens 1 klinische en 1 immunologische criteria
- Klinisch: acute/chronische cutane lupus, alopecia, ulcera, gewrichtspijn, serositis, renale problemen, neurologische problemen, hemolytische anemie
- Immunologisch: ANA, anti-dsDNA, anti-Sm, antiphospholipid, laag complement

24
Q

Behandeling SLE

A

Hydroxychloroquine (Plaquenil®)
- Ontstekingsremmend en disease-modifying
- Remt productie auto-antistoffen
Carbasalaatcalcium 38 mg (“kinderaspirine”) i.v.m. fenomeen van Raynaud
Verder afhankelijk van orgaanbetrokkenheid
Statine i.v.m. grote kans op vroege atherosclerotische complicaties