VO.2: Infecties met koorts na een bezoek aan de tropen Flashcards

(12 cards)

1
Q

Parasitaire verwekkers

A

Malaria
Viscerale leishmaniasis
Amoebiasis van de lever
Infecties met schistosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bacteriële verwekkers

A

Salmonella typhi
Salmonella paratyphi
Brucella-soorten
Rickettsiae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Virale verwekkers

A

Dengue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Anamnese

A

Waar is de patiënt precies geweest en wanneer?
Wat zijn de klachten?
Hoe lang is de patiënt al terug en wanneer begonnen de klachten? (incubatietijden van de verschillende ziekten)
Heeft de patiënt malaria (en andere) profylaxe gebruikt?
Welke activiteiten heeft de patiënt gedaan (bijvoorbeeld zwemmen)?
Waren er reisgenoten ziek?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lichamelijk onderzoek

A

Huidafwijkingen
Vergroting van lymfeklieren, lever en milt
Tekenen die wijzen op aantasting van het centrale zenuwstelsel, verhoogde neiging tot bloeding of afwijkingen aan andere organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Laboratorium onderzoek

A

Aantal en verdeling van leukocyten
Aantal eosinofiele granulocyten en trombocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Malariadiagnostiek

A

Aantonen van malariaparasieten tijdens de erytrocytaire fase in dikke druppelpreparaten en bloeduitstrijkjes, gekleurd volgens Giesma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Karakteristieke kenmerken P. vivax

A

Parasiet zichtbaar als een rode kern, met daaromheen blauw cytoplasma
Vergroot erytrocyt
Onregelmatige vorm van het cytoplasma
Schuffnerse stippeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Karakteristieke kenmerken P. falciparum

A

Trofozoieten zijn kleiner en meer fragiel
Erytrocyten niet vergroot en normaal van vorm
Geen Schuffnerse stippeling
Vaker meerdere parasieten per erytrocyt
Ouden trofozoieten en schizonten worden slechts bij uitzondering iun het perifere bloed aangetroffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Parasitaemie

A

De parasitaemie of parasietendichtheid in het bloed is van belang om een indicatie geeft over de klinische toestand van de patiënt en het effect van therapie. De parasitaemie kan opgegeven worden als het aantal parasieten per 200 witte bloedcellen in de dikke druppel of als het percentage geïnfecteerde erytrocyten. Bij P. falciparum spreken we bij een parasitaemie van > ±2% al van ernstige malaria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stadia in erytrocytaire fase

A

Jonge trofozoiet (ringvorm) –> trofozoiet –> ouden trofozoiet –> schizont of gametocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Malaria profylaxe

A

Malaria profylaxe beschermt tegen de ziekte malaria, maar niet tegen de infectie. De eerste generatie malaria profylaxe middelen doodt de Plasmodium parasieten pas af tijdens de erytrocytaire fase. Hierdoor moet deze profylaxe tot 4 weken na terugkomst uit endemische gebieden geslikt worden. Atovaquone-proguanil (Malarone ©) is een anti-malaria middel dat de Plasmodium parasieten al tijdens de groei en replicatie in de hepatocyten in de lever afdood. Hierdoor hoeft dit middel maar tot 1 week na terugkomst uit endemische gebieden geslikt te worden. Helaas kunnen alle malaria profylaxe middelen de vorming van hypnozoieten in lever niet voorkomen, waardoor uitgestelde malaria aanvallen ondanks profylaxe gebruik mogelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly