VOC kwaliteiten Flashcards
(119 cards)
1
Q
het gemak, de vlotheid
A
l’aisance
2
Q
het (zelf)vertrouwen
A
la confiance (en soi)
3
Q
de gave, het talen
A
le don
4
Q
de teamgeest
A
l’ésprit d’équipe
5
Q
de vriendelijkheid
A
la gentillesse
6
Q
de gevoeligheid
A
la sensibilité
7
Q
de oprechtheid
A
la sincérité
8
Q
de spontaniteit
A
la spontanéité
9
Q
attent, zorgzaam
A
attentionné(e)
10
Q
zelfverzekerd
A
confiant(e)
11
Q
zelfredzaam
A
débrouillard(e)
12
Q
ontspannen
A
décontracté(e)
13
Q
discreet
A
discret
discrète
14
Q
begaafd, talentvol
A
doué(e)
15
Q
enthousiast
A
enthousiaste
16
Q
rijp, volwassen
A
mature
17
Q
bescheiden
A
modeste
18
Q
oprecht, eerlijk
A
sincère
19
Q
sociaal
A
sociable
20
Q
spontaan
A
spontané(e)
21
Q
ijverig, werklustig
A
travailleur
travailleuse
22
Q
het hoofd bieden aan
A
faire face à
23
Q
zich beredderen, zich behelpen
A
se débrouiller
24
Q
de afleideing
A
la distraction
25
het egoïsme
l'égoïsme
26
arrogant
arrogant(e)
27
tegendraads, frustreren
contrariant(e)e
28
egoïstisch
égoïste
29
hypocriet, schijnheilig
hypocrite
30
onverschillig
indifférent(e)
31
koppig
têtu(e)
32
ergeren, irriteren
irriter
33
opscheppen over, stoefen
se vanter de
34
moeite hebben
avoir du mal à (+inf.)
35
iemand de oren van zijn lijf zagen
casser les oreilles à quelqu'un
36
ontspannen (2)
détendu(e)
37
sympathiek
sympa
38
warm, hartelijk
chalereux
chalereuse
39
onafhankelijk, zelfstandig
indépendant(e)
40
schattig, lief (2)
adorable
mignon(e)
41
ongehoorzaam
désobéissant(e)
42
idioot
idiot(e)
43
naïef
naïf/ naïve
44
individualistisch
individualiste
45
irritant
irritant(e)
46
sluw
rusé(e)
47
onschuldig
innocent(e)
48
koppig (2)
obstiné(e)
49
lui (2)
paresseux/ paresseuse
fainéant(e)
50
moedig
courageux
courageuse
51
perfectionischtisch
perfectionniste
52
welopgevoed
bien élevé(e)
53
toegewijd, zorgzaam
dévoué(e)
54
percies, nauwkeurig
ponctuel
ponctuelle
55
oprecht eerlijk (2)
honnête
56
gesloten, introvert (3)
renfermé(e)
introverti(e)
timide
57
arrogant, hoogmoedig
hautain(e)
58
grappig, leuk komiek
marrant(e)
59
vervelend
ennuyeux
ennuyeuse
60
ideaal
idéal(e)
61
trots (2)
orgueilleux/ orgueilleuse
fier/ fière
62
hartstikke sympathiek
vachement sympa
63
"kapot"
hyper
méga
super
giga
archi
64
extravert
open (2)
extraverti(e)
sociable
65
vriendelijk (2)
aimable
gentil/ gentille
66
onaangemnaam
désagréable
67
vrijgevig
généreux
généreuse
68
laf
lâche
69
moedig
courageux
courageuse
70
ernstig
sérieux
sérieuse
71
gereserveerd
réservé(e)
72
babbelziek
baverd(e)
73
ne keierel
un mec
74
een jongen
un gars
75
een fuif
une boum
76
de vriendelijkheid
l'amabilité
77
de spontaniteit
la spontenéité
78
de trots
l'orgueil
79
de moed
le courage
80
de afleiding
la distraction
81
de onverschilligheid
l'indifférence
82
de arrogantie
l'arrogance
83
de discretie
la discrétion
84
de slimmerik
le malin
85
het feestbeest
le fêtard
la fêtarde
86
de grappenmaker
le clown
87
het model
le/la mannequin
88
de ideale schoondochter
la belle-fille idéale
89
de betweter
le Je-sais-tout
90
de luierik
le fainétant
91
het gedrag
le comportement
92
de onverdraagzaamheid
l'intolérance
93
de verlegenheid
le timidité
94
de verdraagzaamheid
la tolérance
95
(on)geïntresseerd
(dés)intéressé(e)
96
verrijkend
enrichissant(e)
97
betrouwbaar
fiable
98
rustgevend
reposant(e)
99
behulpzaam
serviable
100
stoppen
cesser de (+inf.)
101
zich gedragen
se comporter
102
er ... uitzien
avoir l'air ...
103
met je hoofd in de wolken lopen
avoir la tête en l'air
104
goedgezind/ slechtgezind zijn
étre de bonne/ mauvaise humeur
105
een goede band hebben met
être très lié(e)
106
vertrouwen hebben in iemanf
faire confiance à quelqu'un
107
een uitdaging aangaan
relever un défi
108
goed/ slecht opschieten
s'entrendre bien/ mal avec
109
eerlijk gezegd
franchement
110
... is een van mijn beste kwaliteiten
... est une de mes qualités
111
ik ben iemand de ...
je suis quelqu'un de
112
ik ben getalenteerd voor ...
je suis soué(e) pour
113
een van mijn troeven, is
un de mes atouts, c'est
114
ik ben gekend voor mijn ...
je suis connu(e) pour ....
115
een klein foutje aan mij, is mijn ...
un petit défaut à moi, c'est
116
ik heb een ... kantje waar mijn vrienden niet van houden
j'ai un côté ... que mes amis n'aiment
117
ik ben niet sterk in
je ne suis pas fort(e)
118
.... zegt soms dat ik er ... uitzien
... disent que j'ai l'air
119
soms kan ik .. zijn
parfout, pe peux être