W2 - HC2 Schildklierhormoonsynthese en pathogenese Flashcards

1
Q

Waarvoor is de schildklierhormoon synthese essentieel?

A

Ontwikkeling en basaalmetabolisme
- Regulatie van de synthese van schildklierhormoon in de schildklier.
- Metabolisme en opname van het schildklierhormoon in perifeer weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij hypothyreoidie?

A
  • Koude intolerantie
  • Droge huid
  • Moeheid
  • Trage hartslag
  • Gewichtstoename
  • Spierzwakte
  • Obstipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er bij hyperthyreoidie?

A
  • Hitte intolerantie
  • Vochtige huid
  • Moeheid
  • Snelle hartslag
  • Gewichtsverlies
  • Spierverlies
  • Diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen hypo- en hyperthyreoidie?

A
  • Hypothyreoidie: te weinig schildklierhormoon.
  • Hyperthyreoidie: teveel schildklierhormoon.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen T3 en T4?

A

T4 is een prohormoon die eerst geactiveerd wordt voornamelijk in de lever waar er een jodium ion afgehaald wordt > T3. T3 is de biologisch actieve vorm en gaat richting de lever, het hart, de hersenen, de spieren en de nier, en heeft daar zijn effecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het voordeel van een prohormoon?

A

Groot reservaat om uit te putten = stabieler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt de hypothalamus-hypofyse-schildklier-periferie as?

A

THR komt via de hypofyse poortader terecht in de hypofyse bij de thyrotrope cellen die TSH produceren.
TSH komt in de circulatie > schildklier > productie schildklierhormoon.
T4 kan weer terecht komen in de hypothalamus/hypofyse (negatieve feedback) > lokaal omgezet in T3 > onderdrukt afgifte hormonen TSH en TRH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is normaal schildklierfunctie?

A

TSH: 0,4-4,3 mU/l
Vrije T4 (FT4): 11-25 pmol/l

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer spreek je van een primaire hyperthyreoidie?

A

FT4 stijgt en TSH daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer spreek je van een primaire hypothyreoidie?

A

FT4 daalt en TSH stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een gevoelige indicator van de schildklierfunctie?

A

Serum TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar ligt de schildklier, waaruit bestaat hij en waar liggen hier de blaasjes en hoe zijn die opgebouwd?

A

Schildklier ligt in de hals voor de luchtpijn en bestaat uit follikels, die bestaan uit thryocyten. Blaasjes liggen om een lumen met een eiwitrijke vloeistof: colloid met aan de zijkant bloedvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de eerste stap in de schildklierhormoon synthese en secretie?

A

Opname jodium via NIS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn eigenschappen van NIS?

A
  • Cotransport I met 2Na.
  • Indirect ATP afhankelijk (Na/K-ATPase).
  • Wordt gestimuleerd door TSH en lage [I-] en geremd door hoog [I-].
  • Competitors/liganden: CIO4-, TcO4- en SCN-.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt jodide uiteindelijk weer in het lumen getransporteerd?

A

Met colloïd gekoppeld aan TG (bouwsteen met aantal thyroid aminozuren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Door welk enzym gebeurt de jodering en koppeling?

A

Door TPO

17
Q

Door welk enzym gebeurt de jodering en koppeling?

A

Door TPO

18
Q

Wat doet TPO?

A

Positief maken jodium, inbouwen in thyreosine en 2 gejodeerde thyrosides aan elkaar vastplakken.

19
Q

Wat is de functie van het grootste deel schildklierhormonen?

A

Is gebonden aan serum eiwitten > reservoir functie.
Alleen vrije fractie hormoon is beschikbaar voor biologische activiteit.

20
Q

Hoe verloopt de TSH signaaltransductie?

A

TSH bindt aan receptor waarbij de TSH receptor 7x door membraan heen steekt met aan binnenkant een G-eiwit en aan de buitenkant een groot gedeelte waaraan het hormoon kan binden.

Doel: groei, proliferatie en SKH synthese.

21
Q

Waarvoor zorgt TSH?

A

TSH versnelt het proces en zorgt ervoor dat er meer TG, TPO is en dat de op- en afname versnelt > schildklier sneller werken en heb je meer schildklierhormoon.

Bij Graves zorgen antistoffen los van TSH ervoor dat de signaalroute continue aanstaat > constante synthese > struma. Hierbij zijn T4 en T3 verhoogd & TSH en TRH onderdrukt.

22
Q

Wat bepaald hoeveel T3 er uiteindelijk in de celkern terecht komt?

A
  1. Wat er gebeurt in de cel hangt af hoeveel schildklierhormoon er er in de cel terecht komt.
  2. Hoe wordt het schildklierhormoon gemetaboliseerd?

Dus: transport en metabolisme zijn belangrijk! Waarbij de belangrijkste vorm van metabolisme de dejodering (= verwijdering van jodiumatomen uit het hormoon) is.

23
Q

Hoe krijg je actief T3 en rT3?

A

Verwijdering van I uit buitenring > actief T3.
Verwijdering I uit binnenring > rT3 (inactief) en kan ook nog T2 worden.

24
Q

Welke enzymen kunnen dejodering reguleren?

A

Deodase type I, II en III.

25
Q

Wat doet type I deodase?

A

Zet T4 om in T3 = activerende stap, kan ook rT3 > T2 voor nieuwe jodide vorming.
Dus: plasma T3 productie en rT3 klaring.

26
Q

Waar vind je type I deodase?

A

In de lever, nier en schildklier

27
Q

Waar vind je type II deodase?

A

Hersenen, hypofyse, bruin vet, schildklier en skeletspier

28
Q

Waar vind je type III deodase?

A

Hersenen, placenta en foetaal weefsel

29
Q

Wat is de functie van type II deodase?

A

Lokale T3 productie

30
Q

Wat is de functie van type III deodase?

A

T3 en T4 inactivatie + rT3 productie

31
Q

Wat gebeurt er bij deodase type II?

A

T4 > rT3

32
Q

Wat gebeurt er bij deodase type III?

A

T3 > T4

33
Q

Wat doet selenocysteine in een deodase structuur?

A

Alle deodases hebben een selenocysteine. Indien DNA staart eraf dan een stopcodon. Indien Cys of Ser dan inactief eiwit.

34
Q

Wat hebben patienten met ADHS?

A

= Neurologisch syndroom met mutatie in MCT8 transporter (ligt op X-chromosoom). Specifiek voor T3 en T4.

35
Q

Wat zijn de schildklierhormoon waarden bij iemand met een MCT8 deficientie?

A

Hebben een sterk verhoogd T3, een thryeotoxiteit, laag/normaal vrij T4. Er is een disbalans omdat MCT8 nodig is om schildklierhormoon uit schildklier te halen, dit is vertraagd dus zit langer in schildklier > meer omgezet dus meer T3 en minder T4.
Patienten hebben een hyperthyreoidie in perifere organen.

36
Q

In welke organen hebben patienten met een MCT8 een probleem?

A

In de hersenen is MCT8 essentieel voor SH-opname, ondanks hoge [T3] – hyperthyreoidie wordt door de geblokkeerde opname een hypothyreoidie door de hersenen opgevangen, dit leidt tot hersenschade. In het hart, nieren, lever en of spieren zitten andere receptoren die deze functie kunnen overnemen.

T3 verhoogd in serum maar het hart, lever, spieren en nier hebben ook andere transporters dus niet alleen afhankelijk van MCT8 > blootstelling hoge T3 concentraties.

37
Q

Waardoor wordt actief T3 voornamelijk geproduceerd?

A

Door buitenring-dejodering van T4 in perifere weefsels