W3 - HC2 Calcium- en fosfaatstoornis Flashcards
(35 cards)
Wat doet calcium in het bot?
Calcium opgeslagen in bot als hydroxyapatiet en klein deel in plasma. Geeft stevigheid aan bot en is van belang voor o.a. membraanpotentiaal, signaaltransductie, spierconstractie en bloedstolling.
Wat doet fosfaat in het bot?
Bot (hydroxyapatiet), kleine fractie in serum als inorgaisch fosfaat.
In DNA, RNA, ATP, ADP & fosforylering receptoren en eiwitten.
Calcium daalt merkt de Ca-sensing receptor dit op en gaat PTH produceren.
PTH heeft invloed op bot > osteoclasten meer reosorptie > Calciumfosfaat vrij.
Wat doet FGF23?
Zorgt voor uitplassen van fosfaat in de urine en minder opname van fosfaat in de darmen. Minder PTH uitscheiden dus minder Calcium en fosfaat release.
Vooral Calcium.
FGF23 zorgt voor uitplassen van fosfaat in de urine. Ook zorgt het voor minder opname van fosfaat in de darmen, minder PTH-uitscheiding en dus minder calcium en fosfaatrelease. Deze groeifactor wordt gemaakt door osteocyten en remt de fosfaat reabsorptie in de nier (net zoals PTH), wat leidt tot een lager fosfaatgehalte in het bloed (fosfaat wordt uitgescheiden in de nier). Daarnaast remt de groeifactor α-hydroxylase en daarmee 1,25-(OH)2D3. Dit zorgt zo voor verminderde fosfaat absorptie in de darm, wat ook leidt tot een lager fosfaatgehalte in het bloed. FGF23 zorgt op deze manieren voor een verlaging van de fosfaatconcentratie in het bloed als deze te hoog wordt.
Wat doet PTH?
PTH (bijschildklierhormoon) stimuleert botafbraak > calcium en fosfaat vrij en in de nier de omzetting van inactief vitamine D naar actieve vitamine D > opname calcium en fosfaat in de darm. Remt de Na/fosfaat transporters die in de nier zorgen voor terugabsorptie van fosfaat en reabsorptie van calcium.
Vooral fosfaat
Waar zitten calcium en fosfaat in het lichaam?
Skelet 99% calcium en 85% fosfaat.
Extracellulaire vloeistof 1% calcium en 15% fosfaat.
Waar heeft FGF23 vooral effect op?? 10.38
Distale tubulus > Calcium reabsorptie
FGF23 (fibroblast growth factor 23) heeft voornamelijk effect op de regulatie van het fosfaat- en vitamine D-metabolisme in het lichaam. FGF23 wordt geproduceerd door osteocyten, een type botcel, en beïnvloedt verschillende organen en weefsels, waaronder de nieren, de darmen en de bijschildklieren.
De belangrijkste effecten van FGF23 zijn:
Nieren: FGF23 remt de reabsorptie (terugname) van fosfaat in de nieren. Het bindt aan receptoren op de cellen van de niertubuli en remt de expressie van natrium-fosfaat-cotransporters, waardoor de uitscheiding van fosfaat in de urine toeneemt. Dit verlaagt de fosfaatconcentratie in het bloed.
Darmen: FGF23 remt de opname van fosfaat uit de voeding in de darmen. Het vermindert de expressie van natrium-fosfaat-cotransporters in de darmcellen, waardoor de opname van fosfaat in het bloed wordt verminderd. Dit draagt bij aan het handhaven van een normale fosfaatbalans.
Bijschildklieren: FGF23 remt de productie van actief vitamine D (calcitriol) in de bijschildklieren. Vitamine D stimuleert de opname van calcium en fosfaat uit de darmen en is nodig voor botvorming. Door de remming van vitamine D helpt FGF23 de fosfaatconcentratie in het bloed te reguleren.
Waar zit het meeste calcium?
Intracellulair < extracellulair
Wat zijn de fracties calcium in de circulatie?
- Geïoniseerd calcium (50%)
- Eiwit gebonden 940%), pH afhankelijk
- Gecomplexeerd calcium (10%) bijv. citraat, sulfaat en fosfaat.
Routine bloedtesten meten de 3 vormen samen. Alleen het geïoniseerd calcium is biologisch actief.
Waar zit calcium regulatie extracellulair?
Calciotrofe hormonen, PTH, 1,25-(OH)2D3 en calcitonine
Waar zit de calcium regulatie intracellulair?
Pompen, plasmembraan, mitochondrien etc.
Wat zijn de effecten van PTH?
- Mobilisatie Ca en P uit skelet via stimulatie osteoclastaire botresorptie.
- Verhoging renale Ca-drempel en verlaging P-drempel.
- Stimulatie 1alfa-hydroxylase nier.
Belangrijkste effect is constant houden van s. Ca2+.
Zorgt dat calcium niet te laag wordt! Bot-nier-darm
PTH zorgt altijd voor een stijging van kalk door uit botten te halen/uit eten (vit D actief) en halen uit voorurine.
Wat zorgt voor een constant serum calcium spiegel?
PTH zorgt in bot voor het vrijmaken van Calcium uit het bot.
PTH zorgt in de nier voor terugresorptie van Calcium & in de darmen voor de absorptie van calcium en fosfaat. Samen zorgt dit voor een constante serum calcium spiegel?
Waar zit Ca-receptor?
Zit o.a. in de bijschildklier, wanneer veel Ca in bloed dan binding aan receptor met als gevolg binding activatie pathway waardoor er minder PTH wordt uitgescheiden en gemaakt.
Wordt Ca hoger wordt PTH geremd.
Wat gebeurt er als er veel Calcium zit in het bloed?
Veel Ca in bloed > PTH secretie, PTH synthese en cell proliferatie dalen > PTH daalt.
Wat gebeurt er als er weinig Calcium in bloed zit?
Weinig Ca in bloed > PTH secretie, PTH synthese en cell proliferatie stijgen > PTH stijgt.
Indien laag Ca-gehalte: binnen enkele seconden wordt PTH uit de vesciles uitgescheiden, binnen enkele uren toename aanmaak PTH en binnen enkele dagen hyperplasie van bijschildklieren.
Wat is het effect van vitamine D?
Vitamine D kan in de huid o.i.v. UV in de huid aangemaakt worden uit een voorloper (cholesterol) vitamine D3 gemaakt. In de lever komt er op de 25-plaats een OH-groep = 25(OH)cholecalciferol (labwaarde is niet de actieve vorm). Om actief te worden moet er in de nier o.i.v. 1alfa-hydroxylase nog een OH-groep aan 1,25(OH)cholecalciferol krijgt, dit is het actieve vitamine D.
Via voeding kan er ook vitamine D binnen gekregen worden, zit in verse vit en wordt toegevoegd aan margarine.
Wat kan actief vitamine D doen?
Actieve vitamine D kan zijn eigen aanmaak remmen en afbraak stimuleren, zo krijg je geen overdosering van actief vitamine D.
Zit er een verschil in respons tussen jongeren en ouderen in vitamine D?
Bij oudere mensen wordt er in de zon minder vitamine D aangemaakt. Ook komen ouderen in een verzorgingstehuis minder buiten.
Welke soorten transport zijn er in de intestinale absorptie van calcium?
- Actief transport: afhankelijk van 1,25-(OH)2D3 en is verzadigbaar.
- Passief transport: afhankelijk gradient calcium lumen VS bloed.
Wat doet calcitonine en waar wordt het geproduceerd?
Calcitonine wordt gemaakt in de C-cel van de schildklier, effecten: directe remming osteoclasten (verwacht Ca/Fosfaat zal dalen) botresorptie en receptoren in de hersenen (pijn?).
Maar geen duidelijke effecten op de calcium huishouding bij verwijdering van de schildklier en bij medullaire schildkliercarcinomen.
Wat zijn de belangrijkste regulatoren van de calcium homeostase?
PTH en actief vitamine D (calcitonine speelt een ondergeschikte rol).
Hoe is de fosfaathuishouding?
PO4 is o.a. nodig voor: bot, DNA, fosforylering van receptoren/eiwitten, energieopslag en zuur-base buffer. Bevindt zich in het bot, intracellulair (veel meer dan calcium) en extracellulair.
Welke hormonen zijn betrokken bij de fosfaathuishouding?
- Bijschildklierhormoon (PTH).
- Vitamine D (1,25-(OH)2D3)
- Fibroblast groeifactor 23 (FGF23).