Week 1 Flashcards
(42 cards)
Wat is meiose?
geslachtelijke celdeling, eicel maken bij de vrouw en bij de man spermatocyten. Het genetisch materiaal van de man en vrouw wordt gehalveerd.
wat is mitose?
ongeslachtelijke celdeling
wat is de indeling van het menselijk lichaam? (5)
cel-weefsel-orgaan-functioneel systeem- mens
DNA, Gen, chromosoom en epigenetica?
DNA = letters op een bladzijde
Gen = bladzijde van een boek
o Vaste locatie op het chromosoom
o Allelen, varianten van het gen
o Iedereen heeft twee allelen per gen
o Elk allel codeert voor een eiwit
Chromosoom = boek
o 23 paren, 1 van vader, 1 van moeder
o 22 homologe paren
o 1 geslachtspaar: XX, XY
Epigenetica = beïnvloeding/gebruik genen
wat zijn de 4 klassieke overervingsaandoeningen ?
- Autosomaal dominant (M. Huntington)
- Autosomaal recessief (taaislijmziekte)
- X-gebonden dominant, X-gebonden recessief
- Y-chromosoom
waarvoor wordt de hielprik bij baby’s gebruikt?
voor screening van stofwisselingsziekten
gradering IQ verstandelijke beperking:
- IQ 70= globale ontwikkelingsachterstand
- IQ 50-70= lichte
- IQ <50= ernstige
oorzaken verstandelijke beperking:(4)
Verworven
o Teratogeen (schadelijke stoffen) à alcohol, roken
o Perinatale oorzaken à bloeding, infarct, zuurstof te kort
o Infecties
Genetisch
o Chromosomaal (numeriek, structureel) à syndromen
o Gendefecten (nucleotiden) à metabole stofwisselingsziekten
Multifactorieel = beste verklaring voor de meeste gevallen
Onbekend
metabolisme?
alle biochemische reacties die in de cellen kunnen plaatsvinden
welke 2 soorten biochemische reacties zijn er?
- Anabole reacties = kleine moleculen worden samengevoegd tot grotere
o Kost energie
o Gevormde moleculen worden – meestal tijdelijk – ingebouwd in de cellen en
gebruikt voor groei, onderhoud en reparatie van weefsels
o Opbouwstofwisseling –> assimilatie - Katabole reacties = omzettingen waarbij grotere moleculen worden afgebroken tot kleinere
o Energie komt vrij
o Energie kan worden gebruikt voor de opbouwstofwisseling
o Afbraakstofwisseling –> dissimilatie
wat is verbranding?
aerobe dissimilatie want zuurstof nodig
verbranding van glucose?
glucose + O2–> energie+ H2O+ CO2
verbranding van vetten?
vetten + O2 –> energie + H2O + CO2 + afvalstoffen
wat is anaerobe dissimilatie en wat zijn de voor en nadelen?
Anaerobe dissimilatie = zonder zuurstof -
Voordeel: cel kan toch energie vrijmaken - - -
Nadelen: de energieopbrengst is veel lager en er zijn meer afvalstoffen (melkzuur)
Glucose à energie + melkzuur + water
Gebeurt o.a. in de spieren als ze veel arbeid moeten verrichten en de ademhaling niet
voldoende zuurstof aan de cellen beschikbaar stelt
wat zijn enzymen?
-Zijn altijd eiwitten
-Worden door het lichaam zelf gemaakt
-Kunnen biochemische reacties snel laten verlopen
-Zijn reactiespecifiek –> voor elk soort reactie bestaat een eigen enzym
-Zijn temperatuurspecifiek –> elk enzym werkt het best bij een bepaalde temperatuur
(optimumtemperatuur)
-Zijn zuurgraadspecifiek –> optimale werking bij een bepaalde pH
-Worden zelf niet verbruikt of chemisch veranderd bij de reacties die ze beïnvloeden
-Vaak een co-enzym nodig, die meehelpt de reactie goed te laten verlopen
waarmee is de cel gevuld?
met cytoplasma, bevat water met daarin eiwitten, koolhydraten, vetten en zouten
opgelost
celmembraan?
- Schermt de intracellulaire ruimte af van het omringende milieu in de extracellulaire ruimte
- Zorgt ervoor dat er geen stoffen uitlekken of binnendringen
- Bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden, met daartussen cholesterolmoleculen
o Fosfolipide is een vetmolecuul met een hydrofiele kop (wateraantrekkend) en een
hydrofobe staart (waterafstotend)
Membraaneiwitten = eiwitmoleculen die in de dubbele fosfolipidenlaag ‘dobberen’ - membraanporieen= dienen voor het transport van stoffen van en naar het cytoplasma
welke 2 soorten transport heb je?
- passief–>
- kost geen energie
- gebaseerd op difussie en osmose
- kristalloid-osmotische druk = de zuigende kracht die veroorzaakt wordt door zouten in de oplossing
- Eiwitmoleculen lossen niet op maar worden omringd door watermoleculen –> colloïdale
oplossing = veroorzaakt een osmotische zuigkracht –> colloïd-osmotische druk (COD) - actief–>
- kost wel energie
- van lage concentratie naar hoge concentratie
welke twee typen actief transport is er?
- Enzymatische pomp
§ De te transporteren stoffen worden met behulp van enzymen door de
celmembraan gesluisd
* Deze enzymen zijn membraaneiwitten en worden transporteiwitten
genoemd - Blaasjestransport
§ Celmembraan stulpt om de te transporteren stof heen en vormt een blaasje
§ Doordat de celmembraan bijna vloeibaar is, kunnen de uitgestulpte stukjes
gemakkelijk samensmelten (fuseren) à ontstaat een blaasje in het cytosol,
waardoor de ingesloten stof niet direct in contact komt met het
intracellulaire milieu à endocytose
* Fagocytose = als de opgenomen deeltjes een vaste stof vormen
* Pinocytose = als het een vloeistof is
* Exocytose = stoffen worden via blaasjes de cel uitgewerkt
wat zijn de organellen? (7):
- nucleus
- ribosomen
- endoplasmatische reticulum
- golgicomplex
- lysosomen
- mitochondrieen
- centrosoom
losse ribosomen en vastzittende ribosomen?
Losse ribosomen = hierin worden eiwitten voor de cel zelf gesynthetiseerd
Vastzittende ribosomen = hierin worden eiwitten gesynthetiseerd die bedoeld zijn voor
gebruik buiten de cel en die komen door exocytose in de extracellulaire ruimte terecht
uit welke 2 soorten ER bestaat hert endoplasmatische reticulum?
Ruw ER = aan het buitenoppervlak zitten veel ribosomen vast
o De eiwitten die in deze ribosomen zijn gesynthetiseerd, worden in het kanalensysteem
van het ER opgenomen en kunnen uiteindelijk via het golgicomplex door de cel naar
buiten afgegeven worden
Glad ER = speelt een rol bij de cholesterol- en lipidenaanmaak voor celmembranen +
betrokken bij bepaalde biochemische processen in het cytosol
wat zijn de drie levensfases van de cel?
- delingsfase
- cel kan zich in 2 identieke dochtercellen delen
- mitose= celdeling - groeifase
- begint na mitose
- eiwitsynthese komt op gang
- groeifase duurt veel langer dan delingsfase - functionele fase
- fase waarin de cel zich differentieert om zijn specifieke functie te gaan uitoefenen
differentiatie, specialisatie?
Differentiatie = het krijgen van een bepaalde vorm en afmeting
Specialisatie = het kunnen uitvoeren van speciale taken