Week 2: VO1 ==> safety II Flashcards

1
Q

Wat is zorggerelateerde schade

A

Schade die is opgelopen:
==> onbedoelde schade
==> gezondheidsbeperking / verlengd verblijf / overlijden
==> door zorgprofessional / organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarin liggen de hoofdoorzaken van zorggerelateerde schade?

Tijdens welke processen vindt dit met name plaats?

A

Patiëntgerelateerd > Menselijk

Medicatie > andere klinische acties > chirurgische ingreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de voornaamste oorzaken van potentieel vermijdbare zorggerelateerde schade / sterfte?

A

Overtreding > menselijk > organisatorisch > technisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke drie geneesmiddelen zorgen voor de meeste schade door medicatie?

A

Antistolling, antikanker, infectiebestrijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke 4 pijlers bestaat de “Tijd voor verbinding”?

A

Betere / veiligere antistollingszorg
==> minder variatie
==> meer kennis, samenwerking en nationalisatie

Betere / veiligere zorg voor kwetsbare ouderen
==> meer overzicht totaalproblematiek, kennis, kunde in navragen wens / hulpvraag, samenwerken

Meer tijd voor gesprekken tussen professionals en met de patiënt

Safety II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de uitgangspunten van Safety II?

A

Veiligheidsergonomie ==> minder variatie en meer ondersteuning

Niet alleen kijken naar wat er fout ging, maar naar alle werkprocessen kijken wat er goed ging ook

Betere adaptatie en veerkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met welke onderzoeksmethoden kan Safety II worden uitgevoerd?

A

FRAM:
==> work-as-imagined vs work-as-done
==> protocol aangepast / werk aangepast naar protocol / extra stappen

Videomateriaal
Patient journey
Interviews
Briefing / debriefing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly