Week 6 HC.2 Vorm en functie bovenste luchtwegen Flashcards

(34 cards)

1
Q

Bovenste lucht- en voedselweg functies

A
  • Voeding
  • Ademhaling
  • Uitscheiding
  • Stem
  • Reuk
  • Smaak
  • Afweer
  • Conditionering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zorgt voor bevochtigen en verwarmen

A

De interactie tussen lucht en slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Harde gehemelte

A

Scheidingslijn tussen mond en neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zijn de neusschelpen bekleed met slijmvlies

A

Oppervlaktevergroting van het slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Filtering

A
  • Neusharen

- Turbulente luchtstroom –> geïntensiveerd contact met neusslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar zorgt de turbulente luchtstroom voor?

A

Geïntensiveerd contact met neusslijmvlies

- Neusslijmvlies bekleed met trilharen die continue bewegen naar achteren, zodat je door kan slikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is de afweer vooral?

A

In de nasopharynx met de adenoïd

- Onderdeel van de ring van Waldeyer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ring van Waldeyer

A

Groot samenspel van lymfatische structuren in neus en pharynx die heel actief zijn in de afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor wordt de reuk bepaald?

A

Door de reuksspleet, het dak van de neus

  • Aantal vierkante millimeters groot
  • Staat in directe verbinding met lamina cribrosa, filamenten van bulbus olfactorius maken via lamina cribrosa direct contact met neusslijmvlies in de reukspleet
  • Heel kwetsbaar gebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neussymptomatologie

A
  • Vormafwijkingen: uitwendige vorm, neustussenschot afwijking
  • Neusverstopping
  • Loopneus
  • Reukverlies
  • Smaakverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neustussenschot afwijkingen

A
  • Geboortetrauma
  • Neustrauma
  • Neuspoliepen
  • Adenoïdhypertrofie
  • Choanaal atresie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neustrauma –>

A

Septumdeviatie –> neusverstopping

- Kraakbenige spina die in het slijmvlies boort –> hoofdpijn + tranende ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Adenoïdhypertrofie

A
  • Verdikte neusamandel
  • Vormt fysiologische barrière voor ziekteverwekkers
  • Vaak verdikt bij kinderen tot 5 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Choanaal atresie

A

Benauwdheid door neuspathologie

  • Benauwdheid bij kinderen in rust
  • Vernauwing bij de uiteinde van de neus verbening of de neusholten worden afgesloten
  • Kunnen goed ademhalen tijdens het huilen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Macroglossie

A

Mond helemaal verstopt

- Stapelingsziekte waarbij de tong zo erg opzwelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kunnen ACE-remmers veroorzaken

A

Quincke’s oedeem

- Acute zwelling van de tong en mondbodem

17
Q

Waar kan pfeiffer tot leiden?

A

Tot een aandoening van het lymfeklierweefsel

  • Neus en keelamandelen zitten vol met lymfeklieren en kunnen door Pfeiffer ontstoken raken en zwellen dan op
  • Lijkt wit
18
Q

Benauwdheid door afwijkingen in de mond zijn zeldzamer dan

A

benauwdheid door afwijkingen in de neus en larynx

19
Q

Functies larynx

A
  • Respiratie
  • Scheiding lucht- en voedselweg
  • Stem
  • Hoesten
  • Slikken
20
Q

Trachearingen larynx

A

Zijn open aan de achterkant –> flexibiliteit

21
Q

Cricoïd

A

Nauwste deel van de luchtpijp

  • Niet flexibel
  • Zit onder de ware stembanden
22
Q

Hyoïd

A
  • Tongbeen

- Aan hyoïd zit membrana thyrohyoidea

23
Q

Waar zitten de stembanden?

A

Cartilago thyroidea

24
Q

Valse stembanden:

A

In combi met epiglottis sluit je de luchtweg af bij slikken

25
Arytenoïden
Staan op het cricoïd en zijn de gewrichtjes waar stembanden mee bewogen worden - Alle larynxspieren zitten hieraan verbonden - Bepalen de beweeglijkheid van de stembanden
26
Waar komt de innervatie van de larynx vandaan>
Uit de n. vagus (X) - Sensibiliteit lumen - m. cricothyroideus - Alle intrinsieke larynxspieren
27
N. laryngeus superior
- Craniaal - Interne tak: sensibel - Externe tak: m. cricothyreoideus
28
N. recurrens
- Caudaal - Links om de aortaboog - Rechts om subclavia
29
Stridor
- symptoom | - Hoorbare ademhaling
30
Expiratoire stridor
collaps/vernauwing van de luchtweg door intrathoracale processen
31
Inspiratoire stridor
Hoog-frequent geluid veroorzaakt door turbulentie | - Meestal veroorzaakt door processen in de larynx of het cervicale deel van de trachea
32
Laryngitis subclottica
Slijmvliesverdikking op niveau van cricoïd - Inspiratoire stridor - Blafhoest - Dyspnoe met intrekkingen - Patiënt ligt vaak op de rug - ICS - Virale etiologie - Heldere stem - Langzaam progressief - Komt vaak voor
33
Supraglottis
- Meestal veroorzaakt door haemophilus influenza - Zeldzaam - Kwijlen, want ze kunnen niet slikken door de voedselweg - Patiënt zit rechtop, want anders valt de epiglottis op de luchtpijp - Hoge koorts, want bacteriële infectie
34
Laryngomalacie
- Congenitaal - Probleem bij expiratie - Onrijpheid van kraakbeen van larynxskelet --> als kind inademt wordt het slappe kraakbeen naar binnen gezogen -> collabeert