Week 7 Flashcards
(9 cards)
Relativiteitsbeginsel
●
Hoofdregel: Een overeenkomst heeft alleen rechtsgevolgen voor de contracterende partijen.
●
Grondslag: Autonomie van rechtssubjecten. Rechtssubjecten bepalen zelf welke rechtsgevolgen ze voor zichzelf creëren door middel van wilsverklaringen.
●
Uitzonderingen: Soms kan een overeenkomst ook rechten of plichten voor derden scheppen.
○
Wil van de derde (bijv. erfopvolging (art. 6:249 BW), kwalitatieve rechten (art. 6:251 BW), kwalitatieve verplichtingen (art. 6:252 BW), kettingbedingen, derdenbedingen (art. 6:253 BW), blokkering paardensprong (art. 6:257 BW))
○
De wet (bijv. blokkering paardensprong (art. 6:257 BW))
○
Gewekt vertrouwen (bijv. derdenwerking exoneratiebedingen)
○
Feitelijk handelen van de derde
Rechtsverkrijging onder algemene titel
●
Definitie: Verkrijging van alle goederen (zaken en vermogensrechten) van een rechtsvoorganger.
●
Voorbeeld: Erfopvolging.
●
Wetsartikel: Art. 3:80 lid 2 BW: “Men verkrijgt goederen onder algemene titel door erfopvolging…”
●
Gevolgen: De rechtsgevolgen van een overeenkomst gelden ook voor de rechtsverkrijgers onder algemene titel, tenzij de overeenkomst anders bepaalt (art. 6:249 BW).
○
Uitzondering: Uitdrukkelijk beding in de overeenkomst of de strekking van de overeenkomst wijst op een strikt persoonlijk karakter.
●
Arrest: N.v.t.
●
Grondslag: Wil van de derde (de erfgenaam kan de nalatenschap aanvaarden of verwerpen) (art. 4:190 lid 1 BW).
Kwalitatieve rechten
●
Definitie: Rechten die zo nauw verbonden zijn met een goed dat ze overgaan op de verkrijger van dat goed onder bijzondere titel.
●
Voorwaarden:
○
Het recht moet voor overgang vatbaar zijn.
○
Het recht moet in zodanig verband staan met het goed dat de schuldeiser er alleen belang bij heeft zolang hij het goed behoudt.
●
Wetsartikel: Art. 6:251 BW.
●
Gevolgen: De verkrijger van het goed krijgt niet alleen het recht, maar ook de eventuele plicht tot het verrichten van een tegenprestatie (art. 6:251 lid 2 BW).
●
Uitzonderingen:
○
De verkrijger van het goed verwerpt de overgang van het recht (art. 6:251 lid 3 BW).
○
De rechtshandeling waarbij het goed wordt overgedragen sluit overgang uit (art. 6:251 lid 4 BW).
●
Arrest: N.v.t.
●
Grondslag: Wil van de derde (de verkrijger van het goed kan de overgang van het recht verwerpen).
Kwalitatieve verplichtingen
●
Definitie: Verplichtingen om iets te dulden of niet te doen ten aanzien van een registergoed, die overgaan op de verkrijger van dat goed onder bijzondere titel.
●
Voorwaarden:
○
De verplichting moet in een notariële akte zijn vastgelegd en ingeschreven in de openbare registers (art. 6:252 lid 2 BW).
○
De verplichting moet betrekking hebben op een registergoed.
●
Wetsartikel: Art. 6:252 BW.
●
Gevolgen: De verkrijger van het goed neemt de verplichting over en krijgt eventueel ook het recht op een tegenprestatie (art. 6:252 lid 4 BW).
●
Uitzonderingen:
○
Verplichtingen die de bevoegdheid van de rechthebbende beperken om het goed te vervreemden of te bezwaren (art. 6:252 lid 5 BW).
●
Arrest: N.v.t.
●
Grondslag: Wil van de derde (de notariële akte moet worden ingeschreven in de openbare registers).
Derdenbedingen
●
Definitie: Beding in een overeenkomst waarbij een derde het recht krijgt om een prestatie te vorderen of een beroep te doen op de overeenkomst.
●
Voorwaarden:
○
De overeenkomst moet een beding van die strekking bevatten.
○
De derde moet dit beding aanvaarden (art. 6:253 lid 1 BW).
●
Wetsartikel: Art. 6:253 BW.
●
Voorbeelden: Levensverzekeringsovereenkomst, pensioenuitvoeringsovereenkomst, exoneratie.
●
Arrest: Taxicentrale Middelburg BV/Gesink (HR 1 oktober 2004, NJ 2005/499).
○
Dit arrest bepaalt dat de bedoeling van partijen bij het sluiten van een overeenkomst doorslaggevend is voor de vraag of er sprake is van een derdenbeding. Het bewust beogen van een derdenbeding is niet vereist.
●
Grondslag: Wil van de derde (de derde moet het beding aanvaarden).
Blokkering ‘paardensprong’
●
Definitie: Een ondergeschikte kan zich beroepen op een exoneratiebeding in een overeenkomst tussen zijn werkgever en een derde, indien hij op grond van zijn handelen door die derde wordt aangesproken.
●
Voorwaarde: De ondergeschikte moet handelen in de uitvoering van de overeenkomst tussen zijn werkgever en de derde.
●
Wetsartikel: Art. 6:257 BW.
●
Arrest: N.v.t.
●
Grondslag: De wet (art. 6:257 BW).
●
Uitzondering: Bij niet-ondergeschikten moet in de overeenkomst een derdenbeding ten gunste van de niet-ondergeschikte zijn opgenomen.
Samenhangende rechtsverhoudingen (doorwerking wanprestatie)
●
Hoofdregel: De niet-nakoming van een overeenkomst kan onder omstandigheden een onrechtmatige daad jegens een derde opleveren.
●
Arresten:
○
Staat/Degens (HR 3 mei 1946, NJ 1946/323): Dit arrest introduceert het beginsel dat contractspartijen rekening moeten houden met de belangen van derden die bij de overeenkomst betrokken zijn.
○
Vleesmeesters/Alog (HR 24 september 2004, NJ 2008/587): Dit arrest geeft een beoordelingskader voor de vraag of een contractspartij onrechtmatig handelt jegens een derde door de overeenkomst niet na te komen. Relevante omstandigheden zijn: hoedanigheid partijen, aard en strekking overeenkomst, betrokkenheid derde, kenbaarheid betrokkenheid, vertrouwen derde, bezwaarlijkheid rekening houden met belangen derde, aard en omvang nadeel, mogelijkheid tot indekken, redelijkheid schadeloosstelling.
○
Vissers c.s./Compaen (HR 14 juli 2017, NJ 2017/364): Dit arrest verruimt het leerstuk van de doorwerking van wanprestatie door te stellen dat ook verklaringen en gedragingen van een contractspartij onrechtmatig kunnen zijn jegens een derde, ook als er geen sprake is van wanprestatie.
Derdenwerking exoneratiebedingen
Hoofdregel: Exoneratiebedingen gelden in beginsel alleen tussen contractspartijen.
●
Uitzonderingen:
○
Gegaste uien (HR 7 maart 1969, NJ 1969/248): Derdenwerking is toegestaan als de derde door zijn gedragingen het vertrouwen heeft gewekt dat de exoneratie ook tegen hem kan worden ingeroepen.
○
Securicor/Nationale Nederlanden (HR 12 januari 1979, NJ 1979/362): Derdenwerking is toegestaan als de derde in redelijkheid rekening moest houden met de exoneratie vanwege de aard van de overeenkomst en de bijzondere relatie met degene die zich op het beding beroept.
○
Deka-Hanno/Citronas (HR 20 juni 1986, NJ 1987/35): Dit arrest bevestigt de eerdere jurisprudentie en voegt toe dat ook rekening moet worden gehouden met het stelsel van de wet.
●
Beoordelingskader:
○
Vertrouwen: Heeft de derde het vertrouwen gewekt dat de exoneratie ook tegen hem kan worden ingeroepen?
○
Aard overeenkomst en relatie: Moest de derde in redelijkheid rekening houden met de exoneratie?
○
Stelsel van de wet: Is de derdenwerking in overeenstemming met het stelsel van de wet?
○
Gebruikelijkheid: Is de exoneratie gangbaar in de branche?
○
Weersproken vertrouwen: Heeft degene die zich op het beding beroept, het vertrouwen gewekt dat hij het niet tegen de derde zal inroepen?
●
Voorwaarden voor derdenwerking:
○
Meer dan enkel betrokkenheid van de derde bij de uitvoering van de overeenkomst.
○
Meer dan enkel wetenschap van de derde dat de exoneratie gebruikelijk is in de branche.
Samenhangende overeenkomsten
●
Definitie: Twee of meer overeenkomsten die zo nauw met elkaar verbonden zijn dat de vernietiging of ontbinding van de ene overeenkomst, de andere overeenkomst ook beïnvloedt.
●
Arrest: Jans/FCN (HR 23 januari 1998, NJ 1999/97).
○
Dit arrest bepaalt dat er niet automatisch sprake is van verbondenheid tussen een huurkoopovereenkomst en een financieringsovereenkomst.
●
Beoordelingskader:
○
Gelijktijdigheid: Zijn de overeenkomsten (nagenoeg) gelijktijdig tot stand gekomen met medewerking van alle partijen?
○
Vaste betrekking: Bestaat er een vaste betrekking tussen de verkoper en de financier?
○
Volmacht: Treedt de verkoper op als gevolmachtigde van de financier?
○
Kennis: Kan kennis van de verkoper over gebreken worden toegerekend aan de financier?