wetenschappen go may the force be with you Flashcards

wetenschappen (49 cards)

1
Q

krachten

A

zijn niet zichtbaar maar de effecten wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

statisch effect

A

vormverandering
- elastich
- plastisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

effecten krachten

A

-dynamische effecten
-statische effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dynamische effecten

A

een snelheids- of richthingsverandering
-versnelling
-vertraging
-richtingsverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

symbool van een grootheid kracht

A

F

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eenheid kracht + symbool

A

newton = N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het meetinstrument van een kracht

A

dynamometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dynamometer

A

een meetinstrument van een kracht waarmee op een voorwerp gemeten word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

grootheid

A

wat gemeten word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eenheid

A

de maat waarin een grootheid gemeten wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

meetresultaat

A

het getal dat uitdrukt hoeveel je meeting groter is dan de eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorvoegsel van eenheden (klein –> groot)

A

mili - centi - deci - / - deca - hecto - kilo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

massa

A

de maat voor de hoeveelheid materie waaruit een voorwerp is opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

symbool van een grootheid van massa

A

m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

eenheid massa + symbool

A

kilogram = kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

balans

A

synoniem: weegschaal =
meetinstrument dat dient om de grootte van een onbekende massa te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

meetbereik

A

grootste meetwaarde die je kan aflezen van je meetinstrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

meetnauwkeurigheid

A

grootte van de kleinste schaalverdeling van het meetinstrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

buidende cijfers begrip + synoniem

A

significante cijfers; geven meer informatie over de nauwkeurigheid van meetresultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

regels BC

A
  • elk gemeten cijfer = BC
  • begint 0 = geen BC
  • eindigd met 0 = BC
  • telresultaten = geen bc
  • pi = geen bc
  • wb = geen bc
20
Q

bc met + en -

A

wordt bepaalt door cijfers achter de komma

21
Q

bc met X - :

22
Q

wetenschappelijke notatie

A

manier om zeer grote/kleine getallen weer te geven als een aantal malen en gehele macht van10

23
Q

grote getallen –> klein met WN

A

één voor de komma + positieve exponent heoveel paatsten komma moet opschuiven naar rechts

24
kleine getallen --> grote met WN
één cijfer voor komma + negatieve exponent hoeveel plaatsen de komma naar links meot opschuiven
25
stappenplan graffieke tekenen
1) verzamel gegevens in tabel - onafhankelijke veranderlijke - afhankelijke veranderlijke 2) correcte opmaak van je grafiek - titel - x-as = onafhankelijk - y-as = afhankelijken - assen pijlte met de grootheid en eenhied tussen haakjes 3) schaalverdeling - maximale waarde - totaal lengte as - zet elke 1cm streepje mw : tl - zet de punten op rooster - verbind met bestpassende lijn
26
onafhankelijke veranderlijke
gegeven grootheid
27
afhankelijke veranderlijke
gemeten grootheid
28
kalibreren
het aanbrengen van een schaalverdeling
29
2 verbanden tussen grootheden
1. rechtevenredig verband 2. omgekeerd verband
30
lijn van de RV
rechte door de oorsprong
31
lijn van de OV
hyperpool
32
verband
manier waarop dingen met elkaar te maken hebben
33
zwaartekracht
de kracht die de aarde of een ander hemellichaam uitoefent op een voorwerp in haar omgeving
34
formule zwaartekracht
Fz = m X g
35
symbool grootheid zwaartekracht
Fz
36
eenheid en symbool zwaartekracht
Newton = N
37
hemellichaam
hemelobject ; een object dat zich aan de sterrenhemel bevindt
38
zwaarteveldsterkte
met hoeveelheid kracht een hemellichaam trekt aan een massa van één kilogram
39
symbool grootheid zwaarteveldsterkte
g
40
eenheid en de symbool zwaarteveldsterkte
newton per kilogram = N/kg
41
formule zwaarteveldsterkte
g = fz/m
42
gaarde
9,81 n/kg
43
gewicht
de kracht die een voorwerp uitoefent op zijn ondersteuning of ophangpunt
44
symbool grootheid gewicht
Fg
45
eenheid + symbool gewicht
newton = N
46
formule gewicht
Fg = Fz = m X g
47
gewicht = zwaartekracht
als gewicht ophangpunt heeft
48
vraagstukken
- gegeven -gevraagd - formule - oplossing - antwoord