woordenschat november

Question 1

zeer gerespecteerd, bekend en gewaardeerd in prestaties of kwaliteit

Answer 1

gerenommeerd

Question 2

iets dat ooit in aanzien stond, maar nu zijn vroegere grootsheid en betekenis heeft verloren

Answer 2

vergane glorie

Question 3

werelddeel

Answer 3

continent

Question 4

humeurige, onvriendelijke of chagrijnig

Answer 4

nors

Question 5

een verhoogd platform, meestal aan de voorkant van een gebouw

Answer 5

bordes

Question 6

zich aan de zijkanten of naast iets/iemand positioneren, vaak om te ondersteunen, beschermen of begeleiden

Answer 6

flankeren

Question 7

een soort boom die bekendstaat om zijn karakteristieke schilferige schors en handvormige bladeren

Answer 7

plataan

Question 8

1) een plan of doel dat iemand heeft om een specifiek doel te bereiken of een actie uit te voeren
2) het doel, de bedoeling of de motivatie achter een actie of beslissing

Answer 8

intentie

Question 9

een soort militaire of politiehoed met een platte bovenkant en een klep aan de voorkant

Answer 9

kepie

Question 10

de studie van de oorsprong en geschiedenis van woorden, inclusief hun betekenis en hoe ze in de loop van de tijd zijn geëvalueerd

Answer 10

etymologie

Question 11

de mooie, heldere gekleurde bloemen van de Bougainvilla-plant, die vaak in warme klimaten groeit

Answer 11

Bougainville

Question 12

zich neerleggen bij een situatie zonder te klagen of te protesteren, of ermee instemmen zonder verder verzet

Answer 12

berusten in

Question 13

in figuurlijke zin wordt het gebruikt om de kwaliteit of capaciteiten van iets of iemand aan te duiden

Answer 13

kaliber

Question 14

volledig verward of in verwarring gebracht zijn door iets onverwachts of onbegrijpelijks

Answer 14

verbijsterd

Question 15

(uitdrukking) op dezelfde hoogte als iemand willen staan, hetzelfde niveau willen bereiken

Answer 15

aan iemand willen tippen

Question 16

iets wat er goed verzorgd en aantrekkelijk uitzien

Answer 16

pront

Question 17

verwijst naar iemand die opvallend en expressief is in gedrag, kleding of presentatie

Answer 17

flamboyant

Question 18

uit de toon vallen

Answer 18

detoneren

Question 19

een idee, voorstel of mening indirect of subtiel naar voren brengen

Answer 19

suggereren

Question 20

duidelijk en gedetailleerd, zonder ruimte voor verwarring of dubbelzinnigheid

Answer 20

expliciet

Question 21

een gevestigd bedrijf, vaak een restaurant of café

Answer 21

etablissement

Question 22

feestvieren of huldigen om een speciale gelegenheid te markeren

Answer 22

fêteren

Question 23

samen voorkomen of samengaan met iets anders

Answer 23

gepaard gaan met

Question 24

een smal straatje, meestal tussen gebouwen, dat vaak dient als doorgang voor voetgangers

Answer 24

steeg

Question 25

een persoon die toevallig voorbijgaat of langskomt, meestal op straat

Answer 25

passant

Question 26

rijk, luxueus, overvloedig

Answer 26

weelderig

Question 27

het proces waarbij economieën, culturen en samenlevingen wereldwijd met elkaar worden verbonden en steeds geïntegreerd raken

Answer 27

globalisering(

Question 28

(uitrdr.) zonder aarzeling of terighoudendheid; oprecht en openhartig

Answer 28

zonder reserve

Question 29

dringend, met de noodzaak om onmiddelijke aandacht of actie te vereisen

Answer 29

urgent

Question 30

belangrijk, met aanzienlijke betekenis of invloed

Answer 30

significant

Question 31

resultaat of effect dat voortvloeit uit een bepaalde actie of gebeurtenis

Answer 31

consequentie

Question 32

het proces van nadenken over of rekening houden met iets (vaak voordat je een beslissing neemt)

Answer 32

overweging

Question 33

(uitdr.) iets doordringen van of vullen met een bepaalde eigenschap of kwaliteit

Answer 33

doorspekken met

Question 34

de mate van complexiteit, intensiteit of gedetailleerdheid in iets

Answer 34

diepgang

Question 35

betekenen als een gevolg

Answer 35

impliceren

Question 36

een moeilijke keuze tussen twee of meer alternatieven waarbij elk alternatief ongewenste gevolgen heeft

Answer 36

dilemma

Question 37

met meerdere lagen of niveaus van compleciteit of betekenis

Answer 37

gelaagd

Question 38

tussenbeide komen op een manier die moeilijkheden of veranderingen kan meebrengen

Answer 38

interfereren