ZO week 4 Flashcards
wat is tympanosclerose?
sclerose van het trommelvlies en de wand van het middenoor. dit duit op een doorgemaakte otitis media.
welke frequenties zijn nodig voor het verstaan van spraak?
500-4000 Hz
wat is de belangrijkste oorzaak voor presbyacusis?
het verlies van de buitenste haarcellen van het gehoororgaan
wat is temporomandibulaire disfunctie?
een verzamelnaam voor stoornissen van het bewegingsapparaat van het kauworgaan
wat is vestibulotoxiciteit?
geneesmiddelen kunnen naast de cochlea ook het vestibulaire systeem beschadigen dit heet …
wat zegt het als de proef van Rinne beiderzijds positief is?
waarschijnlijk geen sprake van conductief gehoorverlies.
wat zegt het als de stemvork op het hoofd niet wordt gehoord?
perceptief gehoorverlies
wanneer maak je een CT-scan van het oor?
bij afwijkingen in de benige structuren, zoals
- cholesteatoom
- otosclerose
bij congenitale afwijkingen aan het oor
wanneer maak je een MRI-scan van het oor?
Bij diagnostiek van:
- Tumoren van de schedelbasis
- Vaatafwijkingen in de brughoekcisterne
- Ontstekingsprocessen
Vooral bij eenzijdige gehoorproblemen
wat zijn de overeenkomsten tussen tinnitus en fantoompijn?
- afwezigheid van normale sensorische input in het aangedane gebied
- vaak niet spontaan gerapporteerd door patiënten
- moeilijk te behandelen
- vaak als gevolg van abnormale sensorische input ten gevolge van perifere beschadiging
- ontstaat als gevolg van een abnormale representatie na een verandering in sensorische input. zowel bij tinnitus als bij fantoompijn is er namelijk een duidelijke correlatie tussen de mate van reorganisatie van de sensorische schors en de ernst van de symptomen. dit kan gemeten worden met een MEG
wat zijn de verschillen tussen tinnitus en fantoompijn?
- tinnitus kan ook bij gezonde proefpersonen worden opgewekt, bijv. in absolute stilte of na lawaai
- het zijn verschillende sensorische modaliteiten
- fantoompijn wordt gevoeld in het gebied dat verdwenen is, bij tinnitus hoeft dit niet het geval te zijn
- bij fantoompijn is er altijd een anatomische afwijking te zien, terwijl de meerderheid van de patiënten met tinnitus idiopatisch is .
wat zijn de verschillen tussen een tinnitus en akoestische hallucinatie?
- een akoestische hallucinatie is onderdeel van een sterk gestoord realiteitsbesef en gaat gepaard met andere symptomen die daarvan een uiting zijn
- een patiënt met een akoestische hallucinatie hoort stemmen in plaats van suizen (hoog, sissend, bonzend geluid)
wat zijn de overeenkomsten tussen een tinnitus en akoestische hallucinatie?
- zowel bij een akoestische hallucinatie als bij (subjectieve) tinnitus wordt geluid gehoord dat er niet is
- beide vormen vaak een grote emotionele belasting
- bij beide kan activatie van de auditieve schors worden aangetoond in imaging experimenten
welke testen kunnen bij baby’s met gehoorafwijkingen gedaan worden?
- OAE (oto-akoestische emissies): dit is voor de gehoorscreening. je geeft een klik stimulus en paar milisec later krijg je een signaal terug uit het oor
- BERA (brainstem evokes response audiometry): hierbij worden op het hoofd elektrische potentiaalveranderingen gemeten, die ontstaan door de verwerking van de stimulus in de gehoorzenuw en de auditieve banen en kernen in de hersensta,
- ASSR (auditory steady state response): hierbij worden er ook elektrische potentiaalveranderingen gemeten, bij continu aangeboden sinusoïdale amplitude en/of frequent gemoduleerde tonen
- ALGO: dit is een geautomatiseerde screening met een BERA
wat is de samenstelling van perilymfe, endolymfe en haarcel?
Na (mM) en K (mM)
- perilymfe: 140 en 5
- endolymfe: 1 en 160
- haarcel: 5 en 140
wat doet connexin 26?
vormt gap junctions in het binnenoor, die bij mutaties niet meer goed werken. dit is de meest voorkomende vorm van erfelijke niet-syndromale slechthorendheid, verantwoordelijk voor meer dan de helft van de gevallen van slechthorendheid vanaf de geboorte.
waar komt connexin 26 vooral tot expressie?
in de stria vascularis, limbus (oog), ligament spirale en de steuncellen van het orgaan van Corti.
waarvoor zorgen mutaties in Claudin 14?
een recessieve vorm van slechthorendheid. het maakt onderdeel uit van de tight junctions tussen de buitenste haarcellen.
waarom hoeft de kaliumconcentratie in de endolymfe niet te veranderen bij een mutatie in claudin 14?
- de ‘lek’ van kaliumionen relatief gering kan zijn en toch tot gehoorverlies kan leiden
- het vloeistofreservoir aan de basale zijde veel kleiner is dan aan de apicale zijde
- de stria vascularis tegen het evrlies op kan pompen
waartoe leiden mutaties in het kaliumkanaal KCNQ4?
een progressieve autosomaal dominante vorm van doofheid. dit kanaal komt o.a. tot expressie in het basale gedeelte van zowel binnenste als buitenste haarcellen. van dit kaliumkanaal is bekend dat het al bij vrij negatieve potentialen activeert. het kanaal staat dus al open rond de rustmembraanpotentiaal. als het kanaal het niet doet zal de membraanpotentiaal depolariseren.