HC.2.2 - Het epileptische neuron Flashcards

(32 cards)

1
Q

wat is een epileptische aanval?

A

klinische manifestatie van een plotselinge, kortdurende functiestoornis van de hersenen ten gevolge van excessieve of synchroon optredende activiteit van cerebrale neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een TIA?

A

kortdurende, voorbijgaande aanvallen van neurologische uitvalsverschijnselen die worden veroorzaakt door een tijdelijke, focale stoornis in de bloedvoorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe kan je epilepsie vaststellen?

A

anamnese
elektro-encefalofram (EEG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waardoor ontstaat een focale epileptische aanval (focaal = met focus in gebied)?

A

door hypersynchronse neurale activiteit in een deel van de hersenschors. een grote groep cellen gaat synchroon salvo’s actiepotentialen afvuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een gegeneraliseerde aanval?

A

hele cortex doet mee
- frontaal, pariëtaal, temporaal, occipitaal, centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is prikkelbaarheid?

A

zenuwcellen zijn prikkelbaar: ze zijn elektrisch actief, ze kunnen actiepotentialen genereren. het ‘gemak’ waarmee dat gaat, bepaalt hun prikkelbaarheid. het is dus een maat voor de neiging van zenuwcellen om actiepotentialen te genereren. bij epilepsie is de prikkelbaarheid abnormaal hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe ontstaan insulten?

A

de overmatige ontladingen ontstaan door een abnormale prikkelbaarheid van de cellen: het wordt te makkelijk om actiepotentialen te genereren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe ontstaat abnormale prikkelbaarheid?

A
  1. epileptische neuronen
  2. epileptische neuronale netwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat bepaalt de prikkelbaarheid van één neuron?

A
  • ion-concentraties (Na, K, Cl, Ca, Mg)
  • ionkanalen (type, eigenschappen, dichtheid, verdeling)
  • synaptische inputs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waaruit bestaat het potentiaalverschil?

A

concentratieverschil + selectief doorlaatbare membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doet Na/K ATPas?

A

Na de cel uit en K de cel in hierdoor
- K intracellulair veel hoger dan extracellulair
- Na extracellulair veel hoger dan intracellulair
hierdoor is de evenwichtspotentiaal voor K negatief en voor Na positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke formules gebruik je om het evenwichtspotentiaal te berekenen?

A

Nernst als het om 1 ion gaat en de Goldman (GHK) als het om meerdere ionen gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zegt de Goldman vergelijking?

A

de membraanpotentiaal bevindt zich ALTIJD tussen Ek en Ena. hoe groter de permeabiliteit (P) voor een ion, dest te dichter ligt de membraanpotentiaal bij de evenwichtspotentiaal van dat ion.

in rust Pk» Pna, daarom ligt Vm dichtbij Ek en dus negatief
tijdens depolarisatiedase van een actiepotentiaal Pna&raquo_space; Pk, daarom gaat Vm snel richting Ena

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waardoor ontstaat een actiepotentiaal?

A
  • door een kortdurende toename van de geleidbaarheid van de membranen voor Na, waardoor de membraanpotentiaal in de richting van de evenwichtspotentiaal voor Na gaat
  • gevolgd door een toename van de geleidbaarheid van de membraan voor kaliumionen, waardoor de membraanpotentiaal weer teruggaat in de richting van de evenwichtspotentiaal voor K

in het algemeen geldt dus dat een verhoogde geleidbaarheid voor Na de prikkelbaarheid verhoogt, terwijl een verhoging van de geleidbaarheid voor K de neiging tot vuren verlaagt

De toename van de doorlaatbaarheid van de membraan voor Na is het gevolg van het openen van Natriumkanalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn belangrijke eigenschappen van spanningsafhankelijke ionkanalen?

A
  • selectiviteit (natriumkanaal laat alleen natriumionen door)
  • conductantie (hoeveel ionen er door gaan als het kanaal open gaat)
  • activatie (openen), deactivatie (sluiten) en evt. inactivatie o.i.v. membraanpotentiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de structuur van een K kanaal?

A
  • vier subunits vormen één kanaal
  • drie onderdelen: transmembraan segmenten (meestal 6), P loop en intracellulaire loops
  • P loop belangrijk voor selectiviteit
  • S1-4 van belang voor spanningsafhankelijkeid (met name S4)
  • S5-6 belangrijk voor open en dicht gaan
  • intracellualire loops belangrijk voor inactivatie
17
Q

wat is activatie van kaliumkanaal?

A

het openen van een ionkanaal o.i.v. de juiste prikkel (in dit geval depolarisatie)

18
Q

wat is deactivatie van kaliumkanaal?

A

het weer sluiten van een ionkanaal agv het wegvallen van de prikkel (hier repolarisatie)

19
Q

wat is het inactivatie van het natriumkanaal?

A

er zit een soort balletje bij het kanaal. als die dan open gaat gaat het balletje na een tijdje erin en wordt het kanaal inactief

20
Q

wat is de refractaire periode?

A

periode van verminderde prikkelbaarheid door
- Na kanaal inactivatie
- K-kanalen staan nog open

21
Q

hoe kun je de spanningsafhankelijkheid van een ionkanaal meten?

A

met de voltage clamp methode meet de stroom die nodig is om een bepaalde membraanpotentiaal aan een cel op te leggen

22
Q

Wat is het ‘command voltage’ bij een voltage clamp?

A

Het ‘command voltage’ is de gewenste spanning die wordt opgelegd aan het membraan. De voltage clamp past de stroom aan om het membraan op deze spanning te houden, zodat je de bijbehorende ionenstromen kunt meten.

23
Q

Wat laat de gemeten stroom bij voltage clamp zien?

A

De gemeten stroom toont hoe ionen (zoals natrium of kalium) door het membraan bewegen als reactie op een verandering in spanning. Het geeft informatie over de activiteit en eigenschappen van ionkanalen

24
Q

Waarom gebruik je farmaca bij voltage clamp experimenten?

A

Farmaca worden gebruikt om specifieke ionkanalen te blokkeren of activeren. Hierdoor kun je bijvoorbeeld de stroom meten die alléén door natriumkanalen loopt, terwijl kaliumkanalen worden geblokkeerd.

25
Wat is een positieve stroom bij een voltage clamp meting?
Een positieve stroom betekent dat positieve ionen (zoals K⁺) de cel uitstromen. Dit wordt ook wel een uitstroom genoemd, en is bijvoorbeeld typisch voor kalium bij repolarisatie.
26
Waarom neemt de natriumstroom af bij sterke depolarisatie?
Omdat het verschil in lading over het membraan (de drijvende kracht) kleiner wordt. Daardoor is er minder elektrische motivatie voor natriumionen om de cel binnen te gaan DUS afname drijvende kracht
27
Wat toont een activatiecurve van een ionkanaal?
Een activatiecurve laat zien bij welke spanningen een kanaal de grootste kans heeft om open te zijn. Het is een maat voor de spanningsafhankelijkheid van de kanaalactiviteit, vaak weergegeven als een S-vormige curve.
28
Hoe ziet de activatiecurve eruit voor Na⁺-kanalen?
De activatiecurve van natriumkanalen is S-vormig en begint te stijgen bij ongeveer -60 mV. Naarmate de spanning toeneemt, openen meer kanalen, tot een plateau wordt bereikt rond 0 mV.
29
Wat betekent een linkverschuiving in de Na⁺-activatiecurve bij epilepsie?
Een linkverschuiving betekent dat de natriumkanalen al openen bij minder depolarisatie. De drempel om actiepotentialen op te wekken wordt dus lager, wat kan leiden tot verhoogde neuronale prikkelbaarheid en epileptische aanvallen.
30
Wat betekent een rechtsverschuiving in de K⁺-activatiecurve bij epilepsie?
Een rechtsverschuiving betekent dat kaliumkanalen pas bij een hogere spanning openen. Hierdoor duurt het langer voor de cel repolariseert, wat ook kan bijdragen aan verhoogde prikkelbaarheid en epileptische activiteit.
31
Wat is het gevolg van een verhoogde neuronale prikkelbaarheid?
Wanneer neuronen sneller of gemakkelijker actiepotentialen afvuren, ontstaat er een verhoogd risico op spontane ontladingen. Dit verhoogt de kans op epileptische aanvallen.
32
wat is conventie?
kationen naar binnen = inwaartse stroom = negatief