HC.5.2 - Het perifeer vestibulair systeem I: functie en disfunctie Flashcards

(21 cards)

1
Q

wat is de functionele bijdragen van vestibulaire signalen?

A

het zijn 2 sensorische systemen die 6 vrijheidsgraden (of 9) sturen
- het zijn halfcirkelvormige kanalen die rotatiesignalen sturen
- otolieten zijn voor lineaire versnelling en hoofdoriëntatie
aan weerszijden van het hoofd gespiegeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de fylogenetica van het vestibulaire systeem?

A
  • fylogenetisch, het oudste deel van het binnenoor
  • de grootte correleert met het voortbewegingstype: dieren met behendige, snelle en schokkerige voortbeweging hebben grotere kanalen (i.v.t. lichaamsgrootte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 2 soorten haaruitgangen zijn er?

A

kinocilium en stereocilia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe ontstaat hyperpolarisatie in de haarcel?

A

als het kinocilium richting de sterocilia beweegt, komt er minder spanning op deze veertjes. een ontspannen veertje kan de kationkanalen niet openhouden waardoor deze sluit en er minder (positieve) kaliumkanalen de cel in kunnen stromen. hierdoor ontstaat er een hyperpolarisatie van de cel en een afname in vuurfrequentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe ontstaat er een depolarisatie in de haarcel?

A

als het kinocilium van de stereocilia af beweegt, komt er spanning op de veertjes en worden de kationkanalen opengetrokken. hierdoor komt er kaliuminflux en dus een depolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is kenmerkend aan type I haarcellen?

A

zijn bijna volledig door de afferente zenuw omgeven, deze verbinding wordt een calyx genoemd. deze cellen hebben een lagere detectiedrempel voor alle bewegingsfrequenties, maar ook een lagere sensitiviteit. deze haarcellen zorgen vooral voor de detectie van snelle bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is kenmerkend aan type II haarcellen?

A

zijn alleen via een klein deel verbonden met de afferente zenuw, deze verbinding wordt bouton genoemd. deze cellen hebben een hogere detectiedrempel, maar hebben ook een hogere sensitiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe worden afferente verbindingen die zowel met type I als type II verbinden genoemd?

A

dimorphic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat meten halfcirkelvormige kanalen?

A

rotaties. ze staan in diverse vlakken georiënteerd en kunnen daardoor in drie demensies de draaiversnelling meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe zit het met de polarisatierichting van de haarcellen?

A

binnen één otoliet verschilt de polarisatierichting van de haarcellen, maar in de kanalen hebben alle haarcellen in één ampul precies dezelfde polarisatierichting. aan de basis van een kanaal zit de ampulla, met daarin de haarcellen in de cupula. de cupula sluit het kanaal af, waardoor er geen vloeistof kan stromen door de ampulla. wel laat de capula toe dat de haarcellen buiten bij beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke 3 halfcirkelvormige kanalen zijn er?

A

horizontaal, anterieur en posterieur met tussen deze kanalen hoeken van ong 90 graden. een beweging met het hoofd is nooit precies in één vlak, dus in werkelijkheid worden alle kanalen gestimuleerd bij een beweging. de stimulus is een draaiversnelling.
- kanalen aan weerkanten werken in een duw-trek verhouding.
- excitatie aan de ene kant zorgt voor inhibitie aan de andere kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat meten de otolieten (sacculus en utriculus)?

A

translaties (lineaire versnellingen) en zwaartekracht. ze worden in 2 polarisatiegroepen gedeeld door de striola.
- de excitatierichting bij de utriculus is in de striola gericht en dit meet horizontale en verticale bewegingen, omdat er een buiging in zit
- de excitatierichting bij sacculus wijzen de haarcellen er vanaf. het meet de verticale bewegingen en voor een klein deel ook voor-achterwaartse bewegingen.
elke haarcel heeft een eigen maximale gevoeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn otoconia en wat is hun functie?

A

Otoconia zijn kristallen die bovenop een gelatineuze laag liggen, die op hun beurt bovenop de stereocilia zitten. Ze veroorzaken, door hun traagheid, de buiging van stereocilia bij hoofdbewegingen, wat leidt tot activering van haarcellen en het genereren van actiepotentialen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe reageren otoconia op hoofdbewegingen?

A

Bij kantelen van het hoofd bewegen de otoconia, waardoor stereocilia afbuigen. De beweging van de otoconia is gelijk bij achterover- en vooroverkantelen, maar zorgt toch voor een verandering in activeringssignalen door de richting van buiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kunnen zwaartekracht en lineaire acceleratie door otoconia onderscheiden worden?

A

Nee, de signalen van zwaartekracht en lineaire acceleratie zijn op zich gelijk voor de otoconia. Het brein onderscheidt deze door visuele input, proprioceptie en vooral door input uit de semicirculaire kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de vestibulo-oculaire reflex (VOR)?

A

De VOR zorgt voor compensatoire oogbewegingen bij hoofdbewegingen. Als het hoofd draait, bewegen de ogen in tegengestelde richting om het beeld stabiel te houden.

17
Q

at is nystagmus en wat zijn de twee fasen ervan?

A

Snelle fase: Ogen bewegen snel in de richting van de hoofdbeweging.

Langzame fase: Ogen bewegen langzaam terug tegen de richting in.

18
Q

Welke kernen en spieren zijn betrokken bij de horizontale VOR?

A

Nucleus abducens stuurt de laterale rectus aan (oog naar buiten).

Nucleus oculomotorius stuurt de mediale rectus aan (oog naar binnen).

19
Q

welke 2 testen worden gebruikt om het evenwicht te testen?

A
  • draaistoelonderzoek
  • calorische stimulatie
20
Q

wat doen ze bij draaistoelonderzoek?

A

De patiënt wordt rondgedraaid om de vestibulo-oculaire reflex (VOR) te testen. Via eye-tracking wordt gekeken hoe de ogen reageren. Nystagmus (snelle oogbewegingen) wordt erger in het donker en wanneer de patiënt naar de aangedane zijde kijkt (Wet van Alexander).

21
Q

wat doen ze bij calorische stimulatie?

A

Er wordt warm of koud water in één oor gespoten om een verschil in activiteit van het evenwichtsorgaan te veroorzaken.

Warm water → verhoogde vuurfreqentie (draai-gevoel).

Koud water → verlaagde vuurfreqentie (draai-gevoel).
Dit test vooral asymmetrie tussen linker- en rechteroor.