11. Middelen Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen een communicatiemiddel en een communicatiekanaal

A
Communicatiemiddel = het ding dat u maakt om uw boodschap te dragen. 
Communicatiekanaal = bezorgd het communicatiemiddel bij de ontvanger.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke groepen zijn communicatiemiddelen in te delen?

A

Communicatiemiddelen:

  • Gesproken
  • Geschreven
  • Audiovisuele
  • Interactieve
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vier beoordelingscriteria gelden er voor communicatiemiddelen

A
  • Het bereik
  • Contactfrequentie
  • Communicatievermogen
  • De kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem enkele soorten oplagen

A
  • De gedrukte oplage: de oplage die de drukpers verlaat
  • De verspreide oplage: het gedeelte van de gedrukte oplage dat daadwerkelijke wordt verspreid.
  • De betaalde verspreide oplage (bij abonnementen)
  • De losse verkoop
  • Gratis verspreide oplage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is mediumbereik?

A

Hiermee wordt bedoeld het aantal of percentage personen dat met een mediumtitel wordt geconfronteerd.
Met behulp van de bereikgegevens is het mogelijk de dekking of het mediumbereik van een medium te bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt het begrip contactfrequentie in?

A

Contactmomenten. Meestal zijn er meer contacten met leden van uw doelgroep nodig om uw boodschap over te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In welke gevallen streeft u naar een hogere contactfrequentie?

A
  • Bij het opbouwen van merkbekendheid
  • Bij de introductie van een nieuw merk
  • Bij een merk met een geringe consumententrouw
  • Bij een product waarvoor de consument weinig belangstelling heeft.
  • Bij een product met en hoge aankoopfrequentie (pakt u wel het goede merk?)
  • Bij een product dat gevoelig is voor impulsverkoop
  • Bij een merk dat op de plaats van verkoop veel concurrentie ondervindt van andere merken.
  • Bij een merk met een ingewikkelde reclameboodschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar hangt het communicatievermogen van een medium vanaf?

A

Het communicatievermogen van een medium hangt af van:

  • De specifieke eigenschappen van het medium
  • De context van het medium
  • De confrontatiesituatie
  • De binding met het medium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vier belangrijke stappen neemt u in een mediaplan>

A

4 belangrijke stappen die u neemt in een mediaplan zijn:

  • Vaststellen communicatiedoelstellingen.
  • Vaststellen communicatieboodschap en propositie.
  • Vaststellen communicatiemiddel en communicatiemedium.
  • Vaststellen mediadoelgroep.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wilt u weten van uw mediadoelgroep

A
  • leeftijd
  • welstand
  • functie
  • omstandigheden of bijzonderen
  • behoefte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bepaalt u wat nieuws is of niet

A

Met de formule ABABA
Actueel
- Hoe concreter, hoe beter.
- Hoe nieuwer het nieuws, hoe beter.

Belangrijk
- Dit nieuws raakt veel mensen. Als jij iemand helpt die is aangereden dan is dat geen nieuws, als de premier dit doet wél.

Afwijkend
- “Hond bijt man” is geen nieuws, “Man bijt hond” wél.

Belangstelling
- Hoe interessanter voor de lezers, hoe beter. Zorg ervoor dat jij voor de lezer een vraag beantwoordt zoals: “Wat betekent dit voor mij?”, “Waarom zou ik dit lezen?”

Autoriteit
- De redacteur die jouw persbericht beoordeelt wil zich indekken tegen fouten, geef daarom de bron van de informatie. Bijvoorbeeld: “de woordvoerder van de gemeente verklaarde…”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is issue-adverteren

A

Haakt in op actuele situaties waarmee de organisatie rechtstreeks te maken heeft. (bijv. een regeringsmaatregel.) Het gaat bijna altijd om een eenmalige uiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is pleitreclame of advocacy adverteren.

A

Komt voort uit de behoefte zich te verdedigen Het gaat om onderwerpen die minder aan de actualiteit gebonden zijn, maart die een voortdurende bron van controverse zijn. (bv bescherming van het milieu.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is corporate imago adverteren

A
  • heeft als doel het imago van het bedrijf te verbeteren of te handhaven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke uitgangspunten gebruikt u bij het inzetten van productcommunicatie

A
  • De consument hanteert seizoenspatronen in zijn verkopen. Winter- en zomerkleding. Zonnebrandolie en antivries
  • De consument hanteert een aankoopcyclus: wekelijks de huishoudboodschap, 1x in de zeven jaar tapijt.
  • Sommige communicatiemiddelen binnen de productcommunicatie zijn tijdsgebonden: een beurs is dan en dan, de sponsoring van een sportevenement op die dag. Alle andere activiteiten moeten dan op dat moment zijn afgestemd.
  • De concurrentie zit natuurlijk ook niet stil. Gaat u met uw budgetten opboksen tegen die van de concurrentie of gaat u aan guerrillamarketing doen, net eventjes aanwezig zijn als uw concurrent dat niet is?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke vier manieren kunt u met productcommunicatie aanwezig zijn in de media

A
  • constante aanwezigheid: het product of het merk is eigenlijk het hele jaar daar voor de consument te zien; een fabrikant adverteert bijvoorbeeld 52 keer in het jaar.
  • Pieken: grote merken hebben zoveel geld dat ze bovenop de constante aanwezigheid rond een bepaalde periode (feestdagen) een piek kunnen laten zien.
  • Regelmatige aanwezigheid: In plaats van een constante aanwezigheid kan een organisatie ervoor kiezen regelmatig aanwezig te zijn: Ene maand wel andere mand niet. Het product lijkt zo wel altijd aanwezig.
  • Concentratie: als het budget de hiervoor genoemde mogelijkheden niet toelaat, is het beter om de publiciteit te concentreren in een paar geschikte aankoopperioden. Dit heet burst.