W7 HC.2 Exogeen en endogeen lipide transport Flashcards

1
Q

Belangrijkste vettige substanties in het bloed?

A
  • triglyceriden
  • cholesterol
    (beide niet in water oplosbaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functie cholesterol?

A
  • bouwsteen celmembraan
  • onderdeel van gal (voor oplossen van vetten)
  • voorloper van steroïdhormonen
  • voorloper vitamine D3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke vorm verlaat cholesterol de lever?

A

VLDL en HDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke 2 onderdelen bestaat cholesterol?

A

acetyl-CoA + acetoacetyl CoA cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het belangrijkste enzym in de pathway naar cholesterolsynthese? welk medicijn remt dit enzym?

A

HMG-CoA reductase
statine is een remmer van dit enzym.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werken statines?

A
  • Statine remt cholesterol synthese.
  • Lever heeft cholesterol honger en omdat hij het zelf niet kan maken, neemt het cholesterol op uit het bloed.
  • Cholesterol in bloed zakt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bijwerking van statines? En werkingsmechanisme hierachter?

A

spierpijn. Ubiquinone komt vrij bij de productie van cholesterol, welke belangrijk is bij de motochondriale huishouding. Statines remmen ubiquinonen waardoor spierpijn kan ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Komt de meeste cholesterol uit de novosynthese of uit voeding?

A

De novosynthese -> meeste maak je dus zelf aan en neem je niet op uit voedsel (voedsel is slechts goed voor 15% van cholesterol)
-> cholesterol verlagend dieet is dus niet erg effectief en medicatie is dan vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functie triglyceriden?

A

dient als brandstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cholesterol is niet water oplosbaar, toch komt het in het bloed terecht. Hoe wordt cholesterol vervoerd door het bloed?

A

In de vorm van lipoproteinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is een lipoproteine hydrofiel of hydrofoob?

A

Hydrofiel aan de buitenkant en hydrofiel aan de binnenkant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Opbouw lipoproteine?

A

Kern: veresterd cholesterol
Mantel: vrij cholesterol, fosolipieden (en apolipoproteinen, afhankelijk van soort lipoproteine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op basis waarvan worden lipoproteinen ingedeeld?

A
  • dichtheid
  • grootte
    -> hoe groter de deeltjes, des te lager ze zijn in dichtheid
    -> hoe hoger de dichtheid, des te kleiner de deeltjes en hoe meer cholesterol ze bevatten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een chylomicron?

A

een lipoproteine welke veel triglyceriden bevat en relatief weinig cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zijn grotere of kleinere lipoproteinen gevaarlijker?

A

Kleiner, omdat ze makkelijker onder de vaatwand kunnen kruipen en zo hart- en vaatziekten kunnen veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn apolipoproteinen?

A

structurele eiwitten op de mantel van de lipoptroteinen.

17
Q

Functie chylomicron?

A

neemt cholesterol en triglyceriden op uit de darm. (exogene pathway)

18
Q

Wat gebeurt er met de triglyceriden uit het chylomicron, eenmaal aangekomen bij de capillairen?
En wat gebeurt er met het overgebleven deeltje?

A

Met behulp van lipoproteine lipase worden de triglyceriden uit de chylomicron gehaald en via de capillairen naar de cellen vervoerd.
Het overgebleven deeltje bevat nu relatief meer cholesterol, en wordt uiteindelijk opgevangen door de LRP of LDLR en gaat terug naar de lever.

19
Q

Functie LDL?

A

LDL haalt triglyceriden uit VLDL (afkomstig uit de lever) wat vervolgens wordt omgezet in LDL. LDL bevat het meeste cholesterol, wat naar de cellen wordt vervoerd en vervolgens gaat LDL weer terug naar de lever.

20
Q

Wat gaat er mis bij atherosclerose?

A

LDL migreert de vaatwand in.
-> hoe meer LDL deetljes, hoe meer kans op atherosclerose.

21
Q

Wat is een clathrin coated pit?

A

Een holletje in de levercel, waar de LDL receptor in gaat zitten om vervolgens met de lipoproteine te binden. De LDL receptor wordt hierna gerecycled, het lipoproteine wordt afgebroken het cholesterol wordt hergebruikt.

22
Q

Wat is PCSK9?

A

een eiwit in het bloed die ervoor zorgt dat de LDL receptor niet gerecycled maar afgebroken wordt, waardoor minder cholesterol weggevangen en afgebroken wordt. Mensen met weinig PCSK9 hebben minder hart- en vaatziekten.

23
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van hypercholesterolemie? En hoe grijp je in?

A

Een mutatie in het LDL-receptor gen, waardoor veel cholesterol in het bloed en weinig in de lever -> snel ingrijpen met statines

24
Q

Wat gebeurt er als de lever te weinig cholesterol binnen krijgt?

A

Lever compenseert en maakt meer cholesterol aan.

25
Q

Symptomen hypercholesterolemie?

A
  • arcus lipoides (witte ring rond iris)
  • xanthomen (achillespees) en xanthelasmata (vetophoping rond ogen)
26
Q

Welke rol heeft een HDL deeltje?

A

Wordt aangemaakt in lever en darm en vult zich met cholesterol mbv LCAT. Vervolgens kan HDL of terug naar de lever, of naar LDL en cholesterol uitwisselen voor triglyceriden. LDL deeltjes vervoeren het cholesterol dan weer naar de lever. Uitwisseling gebeurt mbv CETP.

27
Q

Wat is lipoproteine (a)?

A

een variant van LDL, maar erg athrogeen en plakt dus nog meer in de vaatwand en kan trombose verzorgen.

28
Q
  1. Wat is de functie van de LDL pathway?
  2. Wat is de functie van de HDL pathway?
A
  1. LDL brengt cholesterol naar de cellen
  2. HDL haalt cholesterol van de cellen