W7 Responsiebijeenkomst week 6 en 7 Flashcards

1
Q

Is insuline altijd aanwezig in het bloed of alleen bij glucose stijging?

A

Altijd aanwezig, ook in de nacht. anders kans op ongecontroleerde ketogenese en zo ketoacidose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functies insuline?

A
  • regulatie koolhydraten, lipide en eiwit metabolisme
  • belangrijk anabool hormoon
  • van invloed op kalium en fosfaat opname
    -> insuline stijging is evenredig met glucose belasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de glucose spiegel gereguleerd mbv pancreas?

A

Pancreas signaleert een bepaalde glucosespiegel en maakt bij verhoging meer insuline aan en stopt de gluconeogenese in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Organen die geen insuline nodig hebben om glucose op te nemen?

A
  • hersenen
  • zenuwen
  • bloed elementen
  • nieren
  • viscerale organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met de glucagon/insuline ratio na een maaltijd? Wat is het nut van deze ratio?

A

wordt kleiner: insuline overheerst
nut hiervan is het reguleren van de bloedsuiker spiegel door de nacht heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat speelt naast de pancreas nog meer een rol in de glucose output van de lever?

A

de stimulatie van de n. vagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe maakt glucose insuline vrij?

A

glucose sluit kalium afhankelijke kanalen in de beta cellen in de pancreas waardoor meer calcium influx en zo actiepotentiaal, wat de cellen stimuleert om insuline aan te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe remt insuline de eetlust?

A

wordt meegenomen door het bloed naar de bloed hersen barierre en bindt zo in de hypothalamus aan een insuline receptor die een cascade veroorzaakt die een verzadigingsgevoel creeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verloop wanneer zowel de pancreas als hypothalamus een te laag glucose gehalte in het bloed signaleren?

A
  • het sympatisch zenuwstelsel wordt geactiveerd, die stimuleren bijniermerg om adrenaline te produceren.
  • adrenaline zorgt voor lipolyse van FFA waardoor ketolichamen ontstaan en glucosebehoefte afneemt.
  • ook wordt cortisol geproduceerd waardoor gluconeogenese plaats kan vinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke van deze stoffen zorgen voor een snelle reactie en welke wat langzamer, langer durend?
- glucagon
- GH
- cortisol
- noradrenaline

A

Snel: glucagon en noradrenaline
Langzaam en langer durend: GH en cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het effect van groeihormoon (GH) op insuline gevoeligheid?

A

GH maakt je minder insuline gevoelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer wordt alanine belastingtest gebruikt?

A

om gluconeogenese te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer wordt glucagon belastingstest gebruikt?

A

om te glycogenolyse te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functie debranching enzyme?

A

breekt de vertakkingen in het glycogeen af, waardoor glycogeen fosforylase glycogeen kan afbreken tot glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly